Hij had gehoopt op iets sexy’s – een verhaal van Daan Borrel

Broeierig als de opwarmende aarde schrijft Daan Borrel over verlangen en frustratie. Heeft de klimaatcrisis een negatief effect op ons libido? De journalist in dit geestige verhaal denkt van wel – of althans: hij hoopt het maar.

Daan Borrel

26-01-24

7 min

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Hij had gehoopt op iets sexy's

Hij had gehoopt op iets sexy’s. Een smeuïg onderzoek of zo, of een linkje dat nog niet eerder was gelegd. ‘Minder kans op seks door stijging temperaturen’ – hij zag de kop al voor zich. 

Helaas was het weer eens niet zo makkelijk. Hij kon geen bewijs vinden. Johan klapt zijn laptop met een grommende zucht dicht, bergt hem op in zijn donkerbruine leren aktetas en staat op. ‘Tot morgen jongelui’, zegt hij tegen de drie stagiairs die ook aan de flextafel op de redactie aan het werk zijn, trekt zijn colbert van de stoelleuning af. Als hij in de deuropening nog even achterom kijkt of hij niks is vergeten, ziet hij hoe de ene stagiair met zijn lange arm over de tafel de arm van de andere stagiaire aanraakt.

Johan fietst richting de Amstel. Boven het klotsende water hangt een kunstwerk van een of ander jaarlijks winterfestival. Met lichtjes worden twee mensen afgebeeld: de een zit op knieën en handen, de ander staat erachter; neukt die eerste ruw. Zelfs midden in de nacht is het in de stad te licht. Misschien komen mensen daardoor niet meer bij hun oergevoelens, zoals zin in seks. Volgens Johan is dat een eerste levensbehoefte, zoals eten en drinken, maar daar leken de meeste mensen tegenwoordig heel anders over te denken. 

Als hij het slot van zijn sociale huurwoning op driehoog opendraait, komt zijn hondje meteen naar hem toe gerend. ‘Takkie!’ Johan besluit hem direct uit te laten, hij moet toch nog avondeten halen. Hij doet de lichten en de verwarming alvast aan: als hij straks voor de tweede keer thuis komt, lijkt het alsof er iemand thuis is. 

Het is rustig in het park, Johan is ook wat later dan normaal. Andere mensen eten nu. Ze zitten gezellig met elkaar aan tafel en de hond ligt tevreden in de hoek van de kamer in zijn mand. Johan gaat aan de zijkant van het grasveld staan en kijkt hoe Takkie en een andere hond enthousiast om elkaar heen rennen. Hij wel, denkt Johan. Hij ritst zijn parka open. Het is nog warm voor deze tijd van het jaar. 

Met elke graad opwarming leek de lust van vrouwen een graad af te koelen.

Artikelen over de klimaatcrisis doen het eigenlijk nooit goed. Volgens zijn chef – de zoveelste nieuwe jonge gast die moet zorgen voor een frisse wind in het blad – komt dat omdat het altijd gaat over mensen die niet op ons lijken. Als er nou eens een ramp in Utrecht gebeurde. Of in Naarden. Dan zouden de mensen het wél lezen, maar tot die tijd leek het net alsof er twee planeten bestonden. ‘Eentje in Pakistan, en eentje hier. En wij schrijven over deze wereld.’

De artikelen van Johan werden ook al een tijd niet meer zo goed gelezen. Als hij nu terugdenkt aan de redactievergadering vanmiddag en de analyse van de weekcijfers, krijgt hij weer buikpijn. Hij gooit een stok die naast zijn voeten ligt extra hard het grasveldje op. Hij mist de opgewonden hond op één haar. Op het voetpad achter hem rent een jonge vrouw voorbij in strakke hardloopkleding, ze hijgt in een ritme, twee teugen in, twee teugen uit. Johan sluit zijn ogen even, beeldt zich haar warme mond en adem naast zijn oor in.

Natuurlijk doet de klimaatcrisis hem wat, maar de kans op minder seks nog veel meer. Johan houdt van seks. Vooral van seks met een ander. Met vrouwen. Hij houdt van hun gehijg, regelmatig of juist niet. Van die eerste keer dat een koude of warme hand verkennend zijn pik aanraakt. Dat lome, veelbelovende gevoel in zijn lijf, dat ook tevoorschijn komt bij een eerste biertje. Hij houdt van het gezicht van een vrouw als ze echt opgewonden wordt, ogen open of dicht, nee, meer van ogen open; het windt hem op als iemand hem aandachtig aankijkt. Meer nog dan grote borsten of billen. Hij houdt ook van klaarkomen, van dat ademloze moment waarin hij alle controle loslaat. 

Maar dit gebeurt dus allemaal vrij weinig. Nu het hem inmiddels alweer een paar jaar is ontnomen, vraagt hij zich steeds vaker af: waarom? 

Een collega-journalist had hem geïnspireerd. Die vent had een sentimenteel essay geschreven over hoe hij zijn vrouw niet kon bezwangeren en de schuld gegeven aan de klimaatcrisis. Zijn spermakwaliteit zou slechter zijn door de plasticvervuiling en hij had er een vaag onderzoek bij gehaald waaruit bleek dat er negen maanden na een warme dag 0,7 procent minder kinderen werden geboren dan na een koele dag. De conclusie van die millennial was dat de vruchtbaarheid afnam door de stijgende temperaturen.

Dat zie je verkeerd, had Johan gedacht tijdens het lezen. Die geboortedaling kwam omdat mensen minder zín hadden met warmer weer. En dan vooral vrouwen. Met elke graad opwarming leek de lust van vrouwen een graad af te koelen.  

Ze kijkt nog steeds geagiteerd. En toch heeft ze iets aantrekkelijks. Iets heel seksueels.

‘Takkie,’ roept hij over het veld, ‘ik ga even hier zitten’, en hij wijst naar een bankje verderop. Het hout is nat en koud, maar het maakt hem niet uit. Johan pakt zijn mobieltje erbij en begint verder te googelen. 

Sommige vissoorten paren en baren vaker als hun leefomgeving warmer wordt. 

Screenshot.

Mannen zijn steeds meer op de vlucht door natuurrampen, want vluchten is een mannelijke strategie, in het gebied waar ze heen migreren bezoeken ze vaker sekswerkers.

Screenshot.

De vrouwen die achterblijven in het rampgebied gebruiken seks vaker als ruilmiddel voor drinkwater of voedsel. In vissersdorpen komt hiv en aids veertien keer zo vaak voor als gemiddeld in een ontwikkelingsland.

Screenshot.

In crisis is de toegang tot anticonceptie en abortus slecht, vooral voor de meest kwetsbare mensen.

Johan klikt zijn telefoon op zwart. Hier heeft hij allemaal niks aan. Dit gaat alleen maar over mensen ver weg. 

Misschien gaat dit wel echt niet over mij, denkt hij.

‘Is die kleine kuthond van jou?’ Johan kijkt op in het gezicht van een wat oudere vrouw. Hij had haar niet aan horen komen lopen. Ze draagt een donkerpaars leren jasje, met een strakke ceintuur om haar taille, matchende handschoentjes. Dan kijkt Johan naar de hond waar ze met haar uitgestoken vingertje naar wijst, en knikt instemmend. 

‘Hij is bezig mijn hond aan te randen,’ zegt ze kortaf. 

Johan ziet hoe ze hem nauwkeurig bestudeert, ze kijkt naar zijn donkergroen gewaxte jack alsof daar een waarheid over hem te vinden is. Zou zijn jas haar dat knisperende gevoel geven alsof ze straks gaan jagen?

‘Laat ze toch,’ antwoordt hij nonchalant. Hij slaat zijn arm uitnodigend uit over de rugleuning van de bank. 

Zijn opmerking ontspant haar niet, ze kijkt nog steeds geagiteerd. En toch heeft ze iets aantrekkelijks. Iets heel seksueels.

‘Kunt u uw hond roepen,’ vraagt ze, rustiger nu, ‘dan hoef ik me er niet tussen te wurmen.’

Johan staat op, blaast in zijn handen en zet een stap naar haar toe. ‘Wat krijg ik daarvoor terug?’ vraagt hij met een zo laag mogelijke stem. 

Zij deinst niet terug, maar stapt ook naar voren. Omdat hij een kop groter is, moet ze schuin omhoogkijken om zijn ogen te zien. De ruimte tussen hen is minimaal, van huid tot huid maximaal tien centimeter. Johan voelt de warmte van haar bovenlijf. Haar adem tegen zijn kin. In haar haar zit een klein blaadje, onder haar ogen een beetje uitgelopen mascara. Johan ademt diep in en uit. Hij ruikt haar parfum, iets houtigs. 

‘Helemaal niks,’ fluistert de vreemde vrouw langzaam. ‘Volgens mij heb jij meer dan genoeg.’ Ze blijft hem strak in zijn ogen aankijken. Haar ogen een beetje samengeknepen. Ze heeft precies zo’n geconcentreerde en vurige blik op haar gezicht zoals Johan die zich herinnert van sekspartners. In zijn onderbuik ontstaat een warmte die vervolgens naar boven door zijn borstkas en hoofd trekt, en dan via zijn ruggenwervel weer naar beneden. Hij gaat rechterop staan, tilt hij zijn handen omhoog, laat zijn palmen zien alsof hij zich overgeeft, zet dan een stap naar achter. Misschien moet hij een ander artikel schrijven, een dat niet over zichzelf gaat, maar over anderen.

‘Dank je,’ zegt hij voor hij richting het grasveld ‘Takkkiiie’ brult.