Docent: Maarten van Buuren
Data: donderdagen 26 februari, 5, 12, 19, 26 maart, 2, 9 en 16 april
Tijden: 19:00 - 21:00
Locatie: Achter de Dom 14, Utrecht
Prijs: €275 inclusief reader (ILFU Members krijgen 5% korting)
Voertaal: Nederlands
Friedrich Wilhelm Nietzsche (1844 - 1900) en Wilhelm Richard Wagner (1813 - 1883) ontmoetten elkaar in 1867. De wereldberoemde, meer dan dertig jaar oudere componist ontfermde zich over de jonge classicus en spoorde hem aan filosoof te worden.
In 1871 schreef Nietzsche zijn eerste filosofische werk: De geboorte van de tragedie.
Nietzsche was in die tijd hoogleraar klassieke talen te Bazel, maar hij schreef dit boek niet als classicus: hij manifesteert zich meteen als de grote filosoof die zich niet beperkt tot specialistische beschouwingen, maar op zoek gaat naar de grote verbanden. De geboorte van de tragedie is een lofzang op Wagners nieuwe muziekvorm: 'het muziekdrama', een combinatie van muziek en theater waarmee Wagner dacht de eenwording van Duitsland tot stand te kunnen brengen. De impuls tot deze eenwording moest uitgaan van jaarlijks terugkerende muziekfestivals in Bayreuth op het model van de klassieke Griekse tragediefestivals. Nietzsche schreef het succes van de klassieke tragedie én van Wagners opera toe aan tegengestelde krachten van het dionysische en het apollinische. Het apollinische vertegenwoordigt de wereld van de droom en de harmonie, het dyonisische de roes en de chaos.
Wagners revolutionaire pretenties rondom de eenheid van Duitsland bleken grootspraak; Nietzsche was woest en verbrak elk contact. Maar de aandacht voor de tegenstelling tussen Dionysus en Apollo in zijn werk is gebleven. Nietzsche toont aan hoe deze driften niet alleen hun stempel hebben gedrukt op de Griekse cultuur, maar doorwerken in de gehele ontwikkeling van de Europese cultuur. Daarmee krijgen zijn cultuurfilosofische inzichten een universele geldigheid en hebben ze nog niets aan actualiteit ingeboet.
In deze cursus lezen we fragmenten uit de nieuwe vertaling van De geboorte van de tragedie en stellen de volgende vragen:
Wat behelst de tegenstelling Dionysus – Apollo?
Hoe werkte de klassieke tragedie?
Welke rol speelde Arthur Schopenhauer?
Welke rol speelt de tegenstelling dissonant – consonant in de nieuwe muziek én de nieuwe filosofie?
Hoe kunnen we een en ander illustreren aan Wagners opera Tristan und Isolde?
Welke rol speelde de vroeg-Griekse filosoof Heraclitus?