Wat is eigenlijk het verschil tussen hoge en lage kunst? Hoge kunst is Vermeer in het Rijksmuseum, een opera van Puccini of moderne dans. Lage kunst daarentegen vind je in bioscopen en stripboeken, op de radio of op internet. Maar wordt onze cultuur niet net zozeer gevormd door memes als door Mozart? Ik ben gefascineerd door de manier waarop verhalen ons denken beïnvloeden, en daarin maak ik geen onderscheid tussen hoge en lage kunst, tussen klassiek en hedendaags. Oude verhalen zijn weliswaar diepgeworteld in onze cultuur, maar ook nieuwe verhalen hebben impact op ons denken. Hoe popsterren zich kleden beïnvloedt onze schoonheidsidealen en de verhoudingen tussen man en vrouw in Hollywoodfilms bepalen in meer of mindere mate hoe we in het echt met elkaar omgaan. (Om nog maar te zwijgen over het gebrek aan niet-heteronormatieve verhalen.) Ik voel me vaak eenzaam in mijn interesse voor alles wat we aanduiden als popcultuur, maar echt alleen sta ik natuurlijk niet. Deze negen boeken, van fictie tot essays tot poëzie, nemen popcultuur wel degelijk serieus – en maken er iets van dat je gerust hoge kunst kunt noemen.
1. Margo Jefferson - Over Michael Jackson (2019, vertaald door Pauline Slot)
Met Over Michael Jackson schreef Margo Jefferson (vooral bekend van haar memoires) een intrigerend, vrijzinnig essay over de popster, waarbij de complexiteit van de tekst recht doet aan die van het onderwerp. Jefferson bekijkt zijn persoon van alle kanten: Jackson als zwarte man, Jackson als muzikant, Jackson als zoon, Jackson als symbool, Jackson als onderdeel van de Amerikaanse cultuur. Ook aan bod komt Jackson als zedendelinquent, hoewel slechts zijdelings. In plaats van als een gemis voelt dat echter als een verademing. In 2019, niet lang na nieuwe beschuldigingen, voegde Jefferson nog wel een nieuwe inleiding toe aan haar boek.
2. Alice Bolin - Dead Girls: Essays on Surviving an American Obsession (2018)
Voor haar essaybundel Dead Girls schreef debuterend schrijver Alice Bolin over een scala aan onderwerpen, van het kunstenaarschap van Britney Spears tot een overzicht van alles soorten boeken waarin Los Angeles een sleutelrol speelt. Maar het meest beklijvend is toch het titelessay, waarin Bolin de term “dead girl show” munt. Hiermee doelt ze op het soort tv-serie waarin het enerzijds draait om een passieve vrouwen (het slachtoffer) en anderzijds om een actieve man (de speurneus die haar moord moet oplossen). Waarom, vraagt Bolin zich af, zijn we toch zo gefascineerd door verhalen waarin vrouwelijk slachtofferschap wordt verheerlijkt?
3. Maxime Garcia Diaz - Het is warm in de hivemind (2021)
Het soort popcultuur dat dichter Maxime Garcia Diaz oproept in haar debuutbundel Het is warm in de hivemind kun je het best omschrijven als meisjescultuur. Om precies te zijn is het de cultuur van meisjes die, net als Diaz, tieners waren in de eerste jaren van het nieuwe millennium. In haar gedichten, die even schrijnend zijn als geestig, gebruikt Diaz de taal en de tekens die we online gebruiken, laat ze plaatjes en tekst op natuurlijke wijze samengaan, namedropt en knipoogt ze. Ze loopt rond in de sprookjeswerelden van Disneyland en Versailles, maar benoemt ook de beklemming van schoonheidsidealen.
4. Hilton Als - White Girls (2013)
Als geen ander is de Amerikaanse essayist en criticus Hilton Als, die een Pulitzer won voor zijn kritieken, in staat om het intieme te koppelen aan het culturele. In zijn essaybundel White Girls weet hij zaken die persoonlijk voor hem zijn, zoals zijn identiteit als zwarte man, zijn homoseksualiteit, liefde, ziekte en zijn thuishonk Brooklyn, te beschouwen met een blik die het persoonlijke juist ontstijgt. Hoge en lage cultuur kronkelen daarbij als vanzelfsprekend door alle essays, waarbij Als geenszins onderscheidt maakt tussen de twee. Mooi is bijvoorbeeld zijn beschouwing van Truman Capote, niet zozeer als schrijver als wel als (feminiene) verschijning.
5. Bret Easton Ellis - American Psycho (1991)
Toen ik halverwege de jaren negentig mijn smaak begon te ontwikkelen, draaide de hedendaagse literatuur om provocatie, experiment, cynisme – en popcultuur. GenX-schrijvers vervlochten hun verhalen met films, muziek en televisie, met clubcultuur en camp. Bret Easton Ellis was een van hen, en in American Psycho gebruikte hij de popmuziek van de jaren tachtig om zijn hoofdpersoon, de “psycho” uit de titel, een inherent onderdeel te maken van de Amerikaanse cultuur. Zo glad als de muziek van bijvoorbeeld Whitney Houston en Huey Lewis and the News is, zo glad is ook zijn Patrick Bateman – en precies in die gladheid zit iets sinisters.
6. She Found It at the Movies: Women Writers on Sex, Desire and Cinema - samengesteld door Christina Newland (2020)
Filmcriticus Christina Newland verzamelde enkele van de meest interessante (vrouwelijke of non-binaire) cultuurjournalisten uit de Angelsaksische taalgebieden om te schrijven over verlangen en film. Het resulteerde in een bundel getiteld She Found It at the Movies, waarin onder meer seksualiteit, fancultuur en mainstreamfilms vaak leiden tot onvervalst feministische analyses. Hoogtepunt is wat mij betreft het openingsessay, waarin Sarah Elizabeth Adler aan de hand van twee personages uit Grease, een man en een vrouw, iets zegt over hoe lust zich schuilhoudt in ogenschijnlijke tegenstellingen: het stoere en het zachte, het meisjesachtige en het mannelijke.
7. Joanna Walsh - My Life as a Godard Movie (2022)
Joanna Walsh, die naast schrijver ook kunstenaar is, lijkt ook haar essayistiek te benaderen als kunst, dat wil zeggen: ze is niet bang voor het experimentele of abstracte. My Life as a Godard Movie, het eerste essay dat ik van haar las, is een nog geen negentig pagina’s tellend boekje waarin ze zich een weg baant door het oeuvre van filmmaker Jean-Luc Godard, onderwijl mijmerend over onderwerpen als kleur, Parijs, de pandemie en – vooral – de betekenis van schoonheid, met name voor een vrouw. Meer cryptische passages worden afgewisseld met glasheldere, waarbij de waarheid regelmatig in niet mis te verstane zinnen wordt gevat.
8. Jia Tolentino - Spiegeldoolhof: Reflecties op zelfbedrog (vertaald door Anne Marie Koper en Elsbeth Wit, 2020)
Jia Tolentino’s eerste en vooralsnog enige boek zou gaan over hoe we naar onszelf kijken (en daarbij niet altijd de waarheid onder ogen zien), maar de essaybundel gaat net zo goed over de Amerikaanse cultuur. Tolentino, vaste medewerker van The New Yorker, schrijft over het internet, reality-tv en de hedendaagse efficiëntiecultus, maar bijvoorbeeld ook over hoe de verheerlijking van de “sterke vrouw” het feminisme verziekte. Mooi is hoe Tolentino per essay kiest voor een persoonlijke of beschouwende blik, al heeft dat ook wel iets keurigs. Ik hoop dat Tolentino bij een volgende bundel misschien ook eens buiten de lijntjes kleurt.
9. Susan Sontag – Notes on “Camp” (1964)
In 1964 schreef Susan Sontag een van haar meest invloedrijke werken, Notes on “Camp”, een essay waarin ze een nieuw fenomeen probeerde te duiden. Camp was niet zomaar een vorm van popcultuur, maar de (beeld)taal van een gemarginaliseerde maar snel emanciperende groep: de (vooral mannelijke) homoseksuele gemeenschap van New York. Camp draaide, zo legde Sontag uit, om de herwaardering van lage kunst, waarbij oprechtheid belangrijker was dan esthetiek. Met haar essay liet Sontag zien dat popcultuur, afhankelijk van hoe het werd geduid of ingezet, ook een politieke lading kon hebben. En dit geldt net zozeer voor nu als voor de jaren zestig.
Pose van Basje Boer verscheen in december 2022
Op intuïtieve en associatieve wijze onderzoekt Basje Boer in Pose – Over hoe we kijken en wie we spelen de vrouwenrollen die ons worden voorgeschoteld en de blik waarmee ze worden bekeken. Aan de hand van klassieke en populaire films, persona’s en personages en iconen uit de popcultuur, laat ze ons zien hoe aantrekkelijk het spel van kijken en bekeken worden is – en ook hoe gevaarlijk. Zouden we ons tegen de clichés moeten verzetten? Of is het rollenspel ons te dierbaar?
Lees hier meer