Iemand vertelde me over een vreemd boek over een vrouw die een boom wilde zijn
In de late avond, toen ik besloot om te schrijven over Han Kang, was het eerste wat ik deed een lijst maken:
Precies
Stil
Tegenstrijdig
Gruwelen
Schoonheid
Moord
Verdwijnen
Gigantisch
Seks
Walging
‘Menselijk lachen’
Tactiel
Behoren
Riddle
Boom
Bij ieder woord dat ik opschrijf, rolt een rilling van onvermogen door me heen. Want ik probeer het werk van Han Kang te vatten. De Zuid-Koreaanse schrijver geboren in 1970 en wonend in Seoul. Haar bekendste boek in Nederland is De Vegetariër, dat de International Booker Prize won in 2016, samen met de vertaler Deborah Smith. Er zijn drie andere werken in het Nederlands vertaald: Wit, Mensenwerk en Ik zeg geen vaarwel. Haar oeuvre bestaat uit elf romans, vier bundels met korte verhalen en een bundel poëzie. Ze is de eerste schrijver uit Zuid-Korea, en de eerste vrouw uit heel Azië die de prijs krijgt toegekend. Ze dook in sommige voorspellingen op, maar andere namen leken veel meer kans te hebben. Han Kang is drieënvijftig, ze had haast geen idee dat ze kans maakte. Ze had net gegeten met haar zoon toen er in de avond gebeld werd. Ze was verrast. Maar ze wil geen ceremonie, ze wil geen persconferentie. Haar vader, die ook schrijver is, wilde een viering voor zijn dochter optuigen. Maar zelfs dat wilde ze niet. ‘Asjeblieft laten we niet vieren terwijl we getuigen zijn van zulke tragische gebeurtenissen,’ zegt ze, ‘de Zweedse academie geeft deze prijs niet zodat wij ons kunnen vermaken, maar om helder te blijven.’ Ze doelt op de twee gruwelijke oorlogen waarin zoveel onschuldige mensen vermoord worden. Heel haar werk staat in het teken van de tegenstrijdigheid die het is om een mens te zijn. Dat de prijs juist nu naar haar gaat kan ik alleen maar toejuichen.
De eerste keer dat ik een roman van Han Kang in handen had, was in 2015, bijna tien jaar geleden. Iemand vertelde me over een vreemd boek over een vrouw die een boom wilde zijn. Meer hoefde ik niet te horen, in mijn herinnering liet ik alles uit mijn handen vallen, en fietste naar een boekhandel waarvan ik zeker wist dat ze het hadden. Op de cover van De Vegetariër, vertaald door Monique Eggermont, stonden opengebarsten lelies, lappen gemarmerd vlees met glanzend vet aan de zijkanten, een strontvlieg op een bloemblad en een uitgestrekte hand. De eerste zin las ik in bed:
De roman werkt als een prisma. Iedere keer wanneer het herlezen wordt, schijnt het licht op een ander deel van het leven. Tien jaar geleden zag ik in de hoofdpersoon vooral een mens die niet kon voldoen aan alle verwachtingen die een maatschappij op vrouwen drukt. Verwachtingen waar ik zelf onder gebukt ging. Nu ik het voor de zoveelste keer herlees kan ik uitsluitend zien dat het hoofdpersonage Yeong-hye zich tegen de mensheid keert. Zij is iemand die niet kan leven met de gruwelen die we elkaar aandoen, en daar niet langer onderdeel van wil uitmaken. Ik kan het niet lezen zonder aan de misdaden te denken die zich op dit moment in de wereld voltrekken.
Kang dwingt mensen om zichzelf te bevragen, op dezelfde wijze zoals zij dat doet. In een interview met Louisiana Channel vertelt ze dat ze het als kind overweldigend vond om naar de mens te kijken. De mens heeft zich gruwelijk gedragen door de eeuwen heen. Tegelijkertijd zag ze zulke waardige mensen over de hele wereld. Het was een onmogelijk raadsel dat zij deel uit maakte van het menselijk soort. Als we geconfronteerd worden met de horrors van menselijkheid, zegt ze, moeten we ons afvragen wat de betekenis is van menszijn. Ze dwingt zichzelf dieper te kijken, om ieder laagje van zelfbescherming los te peuteren, en nog verder te poeren, zonder een antwoord te verwachten. En tegelijkertijd wel te kijken.
De nacht duurt voort. Mijn raam is een groot zwart vlak dat telkens iets groter lijkt als ik ernaar durf te kijken. Ik trek de stapel boeken van de auteur die me zo dierbaar is iets dichter naar me toe, ik hoop dat ze door de verkleinde afstand nog iets meer op me indaalt. Als een wierookvat wil ik haar geur om me heen wasemen. Ze schrijft zonder enige vorm van opsmuk, ze heeft geen bombastische taal nodig, soms heeft ze niet eens een verhaal nodig om iets wezenlijks over de mensheid te onthullen. Wanneer ik naar Kang luister is ze altijd in twijfel, ze heeft het over glibberige taal, en pijlen die ze afvuurt om in de buurt te komen van wat ze wil vertellen maar die de roos nooit raken. Ze heeft haar onzekerheid toegelaten in de literatuur, en dat heeft een heel nieuwe vorm van proza met zich meegebracht. Een vorm waar ik me in thuis voel.
Misschien wel het mooiste boek van Han Kang is The White Book, vertaald door Deborah Smith. Ik noem het liever bij de Engelse titel. De Nederlandse titel luidt Wit, vertaald uit het Engels door Marijke Versluys. De Koreaans titel ken ik niet en zou ik ook niet begrijpen, er zal onderweg zeker iets verloren zijn gegaan en er zal onderweg iets gevonden zijn. Het is een autobiografisch boek waarin Kang tijdens een residentie in Warschau terug denkt aan haar oudere zus die twee uur na haar geboorte is overleden. Het is een fragmentarisch werk, waarin ze lijstjes, observaties en herinneringen aan elkaar rijgt. In een passage zien we de pasgeboren baby sterven in de armen van de moeder. Het eindigt met deze zinnen:
De Engelse vertaling eindigt met ‘No more crying.’ Ik neig meer naar die zin, omdat het net zo zeer op het kind als op de moeder kan slaan. Han Kang toont rouw op een wijze die vertwijfeling toe laat, ze trekt clichés naar binnen om ze meteen te ontdoen van het geweld dat hun jarenlang is aangedaan. Ik citeer: I believe that no better words of parting can be found. Don’t die. Live. Ze kan ontmantelen, ze trekt ieder laagje langzaam weg, terwijl ik lees krabt ze de opperste laag huid van mijn vlees, en schrijft ze door, sijpelt ieder woord mijn onbeschermde lichaam binnen en huil ik om een baby die ik niet ken, die maar twee uur oud is geworden. En als ik het boek dichtsla weet ik dat ik hetzelfde ben, dat ik helemaal niet anders ben, dan een klein wezen dat zijn best doet om nog melk te drinken uit de borst van zijn moeder en daar langzaam doodgaat, niet anders is dan ik. Dat het volkomen logisch is dat ik daarom moet huilen, dat het een schande is dat ik niet veel vaker huil, dat ik eigenlijk zou moeten schreeuwen om de hele wereld en tegelijkertijd van extase uit elkaar zou moeten barsten omdat de mensheid zoveel dingen tegelijk kan zijn.
Een fragment uit De Vegetariër:
Deze roman is het enige boek dat ik meerdere keren heb gelezen. Ik hou er niet van om boeken vaker te lezen. Gewoonweg omdat er zoveel is dat ik wil lezen. Maar dit boek lokt me altijd weer. Het hoofdpersonage Yeong-hye droomt over een donker bos waar in een schuur bloedrode lappen vlees aan een bamboestok zijn geregen, het bloed druipt er nog vanaf. Daarna kan ze vlees eten niet meer verdragen. En uiteindelijk wil ze helemaal niet meer eten, alleen af en toe nog wat water tot zich nemen. Haar transformatie wordt beschreven vanuit de perspectieven van haar man, schoonbroer en zus – nooit vanuit haarzelf. Aan het einde wilde ik net als Yeong-hye op mijn handen gaan staan om te wachten tot mijn vingers wortelschieten.
De beste verhalen uit de literatuur zijn tweeledig, die spreken zichzelf tegen, die zijn het al tijdens het schrijven niet met zichzelf eens. Omdat die tegenstrijdigheid juist in de mens huist. We zijn een gruwelijk diersoort, en tegelijkertijd een diersoort dat fenomenaal kan zijn. Han Kang leent haar lichaam tijdelijk uit aan haar boeken. Ze hoopt dat ze overbrengt wat zij gevoeld heeft, dat de lezer dit ook voelt. Ze gebruikt haar lijfelijkheid als instrument, ze schrijft dan ook niet alleen proza en poëzie maar maakt ook performances. Ze weet wat het is om een lichaam te gebruiken om iets aan te tonen. Al haar werk lijkt voorzichtig en precies, tot ze je op een onverhoeds moment verslindt.
Het zwarte raam verandert heel langzaam van kleur, de hoekjes worden zachtblauw. Mijn vingers zijn witter dan normaal, iemand had de verwarming aan moeten zetten. Een nacht lang heb ik me Han Kang gewaand. Ik heb geprobeerd zo dicht mogelijk bij haar in de buurt te komen. Ik heb geen antwoorden gevonden. Het enige wat ik in al mijn botten voel is dat ik wil blijven huilen om de mensheid. Als we iets van deze wereld willen begrijpen, als we onze menselijkheid terug willen vinden, als we de kinderen die op dit moment sterven niet willen vergeten, lees Han Kang, het maakt niet uit welk boek, want al haar werk zit vol met alles dat ons mens maakt.
En toch moet ik door. Ik moet dit schrijven om in de buurt te komen van iets dat ik niet begrijp. Ik laat het begin van het boek The White Book uit 2016 op me inwerken, ik neem de woorden over. Het proces zal me transformeren, het zal zelf veranderen, in iets als een witte zalf die op een zwelling wordt aangebracht, als een gaasje over een wond. Iets dat ik nodig heb.