Leyla staart naar haar telefoonscherm. Nog steeds geen bericht. Ze sluit haar ogen en leunt achterover. De houten stoel wiebelt mee. Twee tellen inademen, vier tellen uitademen had haar therapeut gezegd. Ze voelt hoe haar lichaam zich verzet en verstijft.
‘Kan ik iets voor je inschenken?’ Als Leyla haar ogen opent, staat er ineens een vrouw naast haar. Een houten stokje houdt de knot in haar haren bijeen. Haar wangen glimmen en de blauwe eyeliner boven haar ogen loopt in een strak boogje richting het puntje van haar wenkbrauw. Op haar nagels zitten diamantjes. Leyla gokt dat de vrouw achterin de dertig is, maar daar nog niet aan wil toegeven.
‘Ik kan zo even terugkomen.’
Leyla voelt slangen bewegen in haar buik. Ze probeert voorover te leunen. Haar armen en benen lijken gegoten in beton.
‘Sorry, ik heb iets te veel gedronken afgelopen nacht, mijn hoofd werkt niet helemaal mee.’ Leyla heeft niet alleen gedronken. In vlagen herinnert ze zich dat ze ineens stond te lurken aan een joint van een wildvreemde in een steegje.
De zaterdagavonden aan de Aziatische kant van de Bosporus ontdekte ze voor het eerst op haar vijfentwintigste. Het geluid van hakken over straatkeien mengde zich met elektronische muziek die knalde uit luidsprekers van auto’s. Haar mond viel open van verbazing toen ze in een bar twee vrouwen openlijk zag zoenen met elkaar. Als ze met haar familie was, dronken ze Turkse thee en aten zonnebloempitten in een openbare gelegenheid waar families bij elkaar kwamen om hun zomeravonden door te brengen. Dit was het Istanbul dat haar ouders vakkundig weghielden van haar. Uiteindelijk won Leyla's nieuwsgierigheid het en ging ze zelf op onderzoek uit.
‘Doe maar Turkse koffie met een beetje suiker.’
Turks praten en verstaan met een kater voelt haast onmogelijk.
‘Wil je daar ook een reading bij?’ De blik van de vrouw is strakker nu.
‘Een wat?’
De vrouw buigt lichtjes voorover. Ze ruikt naar zoete appels met een vleug kaneel. Terwijl ze zachter begint te praten, wenkt ze met haar hoofd opzij naar achteren:
‘Zie je haar?’ Leyla tuurt achterover en ziet door het raam een vrouw met geelblond haar binnen zitten.
‘Dat is Sevde. Ze is de allerbeste in Istanbul. Ze heeft mijn huidige relatie voorspeld.’
Leyla voelt een lichte teleurstelling. De vrouw heeft iets meisjesachtigs. Wanneer ze breed lacht verschijnt er een kuiltje in haar wang. Ze kijkt Leyla een paar seconde lang in de ogen. Het maakt haar verlegen. Sinds Leyla in Istanbul is, laat haar jagersinstinct het afweten, maar nu voelt ze hoe de adrenaline toeslaat.
‘Hoeveel kost die grap?’
De vrouw lijkt beledigd.
‘500 lira.’
Verwoed probeert Leyla het om te rekenen naar euro’s.
‘Oké ja, waarom niet?’ De uitkomst van de rekensom doemt op in haar hoofd. Ze zet haar beste lach op om haar shock te maskeren. Vijftien fucking euro. Voor bullshitterij. Hoe heeft ze zich dit weer laten aanpraten? Ze baalt ervan dat ze zich zwakker voelt wanneer ze indruk probeert te maken op iemand.
‘Mooi, je gaat geen spijt krijgen,’ zegt de vrouw terwijl ze de twijfel lijkt te af lezen op Leyla’s gezicht.
Leyla laat haar oog vallen op tafels om haar heen. Er liggen kopjes omgekeerd op schoteltjes terwijl hun eigenaren verveeld op hun telefoonscherm staren. Om haar heen hangen kleine nazar oogjes om de plek te beschermen tegen het boze oog.
Toen ze zestien was, kreeg Leyla er één cadeau van haar moeder. Ze waren samen met het gezin op vakantie. Op een broeierige zomermiddag in een smalle steeg bij Istiklal Caddesi stond een grote kraam met honderden oogjes. Haar moeder reikte naar een oogje waar kleurrijke kralen hingen aan de onderkant. ‘Dit vind ik wel iets voor jou Leyla. Hang deze op, later als je een eigen huis hebt. Het liefst meteen tegenover de voordeur zodat het oogje direct bij binnenkomst kwade intenties van je gasten kan wegnemen.’ Leyla’s vader bulderde van het lachen. ‘Ach mijn vrouw, waarom leer je haar dat soort bijgeloof. De enige die haar kan beschermen is Allah. En ik natuurlijk.’ Hij gaf Leyla een kleine knipoog en kneep zachtjes in haar wangen.
Leyla’s telefoon licht op. Elke keer als ze een bericht binnenkrijgt, stokt haar adem.
Bruno: Hai goeie dag wilde je laten weten dat dit mijn nieuwe nummer is en die ouwe kan wissen.
Leyla heeft haar ex-drugsdealer meermaals geappt dat ze geen berichten meer wil ontvangen, maar hij lijkt blind te zijn voor haar appjes. Net zoals haar ouders. Alleen krijgt ze van hen geen antwoord meer. Nooit had ze gedacht dat hun afwezigheid zo’n krater in haar ziel zou slaan. Leyla voelt sindsdien een permanente druk op haar borst. Wanneer ze onder mensen is, is het alsof er een vissenkom over haar hoofd getrokken is, die de buitenwereld op afstand houdt. Het is veilig, maar vooral alleen.
Ze vroeg haar ouders in de familie-appgroep tot twee keer toe of ze konden praten, maar werd straal genegeerd. Op een impulsief moment, met een beetje hulp van wodka, stuurde ze hen een tirade. In eerste instantie luchtte het op. Hoe durven ze haar te negeren. Hun eigen vlees en bloed. Betekent ze dan niks voor hen? Is ze alleen goed genoeg als ze zichzelf verloochent? Nu, drie dagen later, is het gevoel van opluchting volledig omgeslagen in paniek.
‘Je mag doorlopen naar achteren. Sevde wacht op je.’ De stem van de vrouw klinkt in de verte. Leyla kijkt op, geeft haar een lichte knik, en loopt door naar achteren. Een sigarettenwalm begroet haar. Links van haar zit Sevde. Ze steekt haar hand uit.
‘Welkom lieverd, hoe is je dag? Ga zitten. Maak het jezelf comfortabel.’
Sevde heeft volle lippen die naar boven krullen. Hoge jukbeenderen, een strakke kaaklijn die in een driehoek naar haar kin loopt. Haar cat eyes benadrukken haar indringende blik. Geen wonder dat die reading vijftien euro kost, denkt Leyla. Ze moet vast haar gezicht om de maand laten bijwerken bij een cosmetisch arts. Direct voelt Leyla schaamte over zich heen spoelen. Schuldbewust zet ze haar vriendelijkste lach op en neemt plaats tegenover Sevde. Een vlaag Coco Mademoiselle verwelkomt haar. Classy, mainstream, met een hint van vergane glorie.
‘Sorry, mijn Turks is matig.’
‘Ben je een almanci?’ vraagt Sevde.
‘Ja, geboren en getogen in Amsterdam.’
‘Ben je hier op vakantie?’
Leyla weet niet zo goed wat ze moet antwoorden. ‘Soort van,’ besluit ze.
‘Ik kan ook Engels met je spreken als je dat makkelijker vindt. Er komen hier veel buitenlanders speciaal voor mij. Het maakt mij niets uit.’
Leyla voelt sympathie voor Sevde. En respect. Sevde doet haar denken aan een koorddanseres. Ze neemt ruimte in, zonder Leyla het gevoel te geven dat ze er geen onderdeel van mag zijn. Een dans waar velen in falen door hun arrogantie. Sevde niet.
‘Nee, het is oké. Laten we het in het Turks doen. Ik moet het toch oefenen.’
‘Natuurlijk lieverd. Heb je een specifieke vraag voor me?’
‘Nah, niet echt.’
Sevde neemt een laatste hijs en drukt haar sigaret uit.
‘Wat jij wil.’
Ze pakt het kopje op. Er vallen druppels op het schoteltje.
‘Tranen van vreugde.’
Leyla kan nog net een lach onderdrukken. Sevde lijkt ongestoord. In de binnenkant van het kopje is een mozaïek aan figuurtjes ontstaan van koffiedrab. Sevde zwaait met haar arm en rolt haar ogen. Ze laat een diepe zucht.
‘Maar kind van me. Wat heb je een zwaar hart. Het is helemaal gezwollen. Kijk…’
Met haar knalrode lange nagel wijst ze naar een misvormd hart. Leyla voelt zich betrapt. En vreemd genoeg ook gezien.
‘Ik zie verschillende wegen. Maar er is een hoofdweg. En dat is de weg die je lot gaat bepalen de komende maand. Deze weg leidt naar…’
Sevde knijpt haar ogen voor zover het haar lukt. ‘Hay Allah… Hoe is je relatie met je ouders lieverd?’
‘Wel oké,’ liegt Leyla.
Sevde vervolgt haar verhaal. ‘Ik zie een man met grijs haar, hij is fors en heeft een grote neus. En een korte vrouw met grote bruine ogen. Net als die van jou.’
Leyla knippert en gaat rechtop zitten.
‘Ik zie dat ze verdrietig zijn en het heeft met jou te maken. Ze zijn ergens achtergekomen. Je hebt een geliefde? Nee, dat is het niet. Iemand die je liefhebt?’
Sevde stopt even. ‘Het heeft in ieder geval iets met liefde te maken. En deze weg leidt naar je ouders. Jullie gaan binnen nu en een of twee weken met elkaar praten.’
Het blijft stil. Leyla zit ongeroerd. Ze voelt zich hol vanbinnen.
‘Wil je me vertellen wat er is gebeurd?’ vraagt Sevde.
Leyla schudt haar hoofd. Ze probeert juist te vergeten hoe haar ouders vol afkeuring reageerden toen ze er via haar nichtje achterkwamen dat Leyla ook op vrouwen valt.
De tranen prikken achter haar ogen. ‘Ga alsjeblieft verder.’
‘Goed lieverd. Je hoeft je geen zorgen te maken. Ik zie dat het een turbulente weg is, maar wel één die opklaart… Je houdt veel van ze of niet? Meer dan je ooit had gedacht.’
Leyla kijkt Sevde aan. Het lukt haar nog steeds niet om te antwoorden. Haar hoofd bonkt en gaat alle kanten op. Ze wil Sevde geloven, maar vraagt zich af bij hoeveel mensen ze hetzelfde verhaal afsteekt. Een forse man met een grote neus en korte vrouw met grote bruine ogen? Zo zien de gemiddelde Turken eruit.
‘Ik begrijp dat het allemaal vreemd klinkt,’ vervolgt Sevde. ‘Maar geloof me. Ik weet wat ik zeg. En ik weet ook dat dit niet de laatste keer is dat we elkaar zien.’
‘Oké.’ Er valt een stilte. ‘Ik heb frisse lucht nodig.’
Sevde steekt haar arm uit en legt haar hand op Leyla’s wang. ‘Sabır acı ise de meyvesi tatlıdır.’
‘Geduld is pikant, maar diens vrucht is zoet.’
Leyla legt haar hand op die van Sevde en laat haar schouders zakken.
‘Spoel daar je kopje maar, zodat de voorspelling in vervulling gaat. Als je dat wil uiteraard.’
Gehoorzaam pakt Leyla het kopje en spoelt het om. Als ze zich omdraait heeft Sevde alweer een sigaret opgestoken.
‘Dankjewel.’
‘Tot snel lieverd.’
Leyla loopt naar buiten terwijl de vrouw met de blauwe eyeliner haar tegemoet loopt.
‘En? Ben je tevreden?’
‘Ja hoor,’ zegt Sevde terwijl ze haar het geld overhandigt en snel doorloopt.
Als Leyla op straat staat, haalt ze diep adem. De ondergaande zon kleurt de gebouwen oranje. Een zwarte kat kruist haar pad. In een handomdraai haalt ze haar telefoon uit haar tas. Een nieuw bericht. Leyla voelt haar wangen nat worden.
Tamam Leyla.
Laten we praten.
Raymond Teitsma
Bekijk meer werk van Raymond Teitsma