Dit zijn de 10 winnende Ikjes van de ILFU Ikjesmarathon

Om het ruim 20 jaar bestaande Ikje te vieren, organiseerden ILFU en NRC dit jaar een heuse Ikjesmarathon. Uit alle Ikjes die vóór 8 september 2024 bij de ILFU Ikjesmarathon zijn ingezonden koos de jury, bestaande uit Maurits de Bruijn, Elke Geurts en Esohe Weyden, de tien best geschreven Ikjes. Deze tien zijn gepubliceerd in NRC in de periode van 23 september tot en met 4 oktober, en de winnaars ontvingen een geldprijs van €500,- tijdens een feestelijke uitreiking in TivoliVredenburg.

Tags

Ikjesmarathon Ikje

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Na een zorgvuldige voorselectie las de jury met veel plezier de vele ingezonden Ikjes. Ze brachten de verschillende longlists terug tot een shortlist, om hier uiteindelijk de tien winnaars uit te selecteren.

‘Vroeger’ van Tielke Wels-Engels

De botsing der generaties is een klassiek subgenre binnen het Ikje, dat in dit stuk van Tielke Wels-Engels met verve en humor is neergezet. Volgens een van de juryleden zit de humor in het contrast tussen de man en de ik, die welwillend naar de school komen, hun best doen om te verbinden met de jongere generatie en ervaringen uit te wisselen, wat vervolgens hard in hun gezicht terugslaat en waar de verschillende ervaringen meteen duidelijk worden. De opmerking van ‘achter uit de klas’ is ad rem en scherp, wat mooi samenvalt met de droge manier waarop het voorval is opgetekend: zonder uitweidingen en to the point.

Vroeger

Mijn man en ik waren uitgenodigd om op de school van onze kleindochter te komen vertellen over vroeger. Mijn man vertelt over de eerste telefoons in het dorp waar hij opgroeide. ‘Jullie hebben allemaal een telefoon, maar vroeger had nog niemand een telefoon. Alleen de dokter en de burgemeester hadden er een.’‘Wat hadden ze er dan aan?’, klonk ad rem achter uit de klas.

Tielke Wels-Engels

‘Respect’ van Alex Meijer

De jury was enthousiast een hedendaags thema terug te zien in deze inzending. Ook in dit Ikje, met de sterk gekozen titel ‘respect’, lezen weer over een kloof tussen generaties, maar dan over het actuele onderwerp van voornaamwoorden. Het slim opgebouwde, korte Ikje is herkenbaar; zo zag jurylid Esohe Weyden hier een klassieke Antwerpse bomma in terug. De slotzin die ruimte overlaat om het gevoel van de oma in te kleuren (is ze verbouwereerd, verbolgen, of uitte ze juist een welgemeende, vrolijke vaststelling?) bood in ieder geval de jury al veel speculatieplezier en uitwisseling van ervaringen. Hopelijk biedt het aan alle andere lezers hetzelfde.

Respect

Opa en oma zijn op bezoek voor de feestdagen. Aan tafel komt het gesprek op genderidentiteit. De kleinkinderen leggen het gebruik van de pronouns uit. Het duurt even, maar dan begrijpt oma het. ‘Ik zou het fijn vinden als mensen me gewoon met ‘U’ aanspreken.’

Alex Meijer

‘Proeven’ van Herman Ferguson

Dit Ikje heeft een heel sterke eerste zin: ‘Hij was terminaal en wilde euthanasie’. Zo cru. Het begin bevat bijna geen beschrijving, en dat werkt hier heel goed. Dit kan alle kanten op gaan. Het verhaal appelleert aan de tijdsgeest – euthanasie en wat daarbij komt kijken – en de lezer leert een onvoorstelbaar personage kennen: iemand die zelfs met zijn doodsdrankje in de hand nog grappig is, en anders dan je misschien zou verwachten niet alleen met zichzelf bezig is. De auteur heeft dit moment prachtig in woorden gegoten tot een levendig Ikje, waar je deelgenoot wordt van het moment. Dat is knap. Het onverwachtse maakt ‘m met recht een winnende inzending.

Proeven

Hij was terminaal en wilde euthanasie. Ik kende hem als een man met een sterke wil en mening en kon mij vinden in zijn verzoek. Na afhandeling van alle verplichte zaken gaf hij aan voorkeur te hebben voor een drank boven een injectie.De apotheker vertelde dat bij de bereiding van de drank de smaak het meest lastige was geweest.Op het moment suprême griste hij de beker uit mijn hand en sloeg hem in een keer achterover. ‘En’, vroeg ik, ‘smaakt het?’ Met een twinkeling in zijn ogen reikte hij mij de beker aan en zei: ‘Proeven dokter?’

Herman Ferguson

‘Pluimpje’ van Edith de Gilde

De melancholische Ikjes (spoiler alert!) zijn minder dik bezaaid dan de grappige. Dat maakt ‘Pluimpje’ qua sfeer al flink afsteken tegen de rest. In het Ikje reizen we af naar een contrastrijke dag in 1952, op de eerste klas van de lagere school. De jury vond het contrast, van verwachting en teleurstelling die de kleine Ik doormaakt dik aangezet, maar dat vond de jury juist ook sterk: voor het kind in kwestie kan dit ook zo gevoeld hebben. De herkenbaarheid en tijdloosheid maakt dit Ikje tot een klassieker in de dop, en maakte de jury eensgezind razend benieuwd: ‘Op den duur wil ik ook eens weten hoe een pluimpje eruit ziet!’. 

Pluimpje

1952, eerste klas lagere school. Ik moet iets goed hebben gedaan, want de juf zegt: ‘Daarvoor heb je een pluimpje verdiend.’ Van de rest van de les van die dag krijg ik niet veel meer mee. Een pluimpje! Hoe zou het eruit zien? Groot, klein, welke kleur, meer kleuren misschien? Eindelijk is de schooldag voorbij. Nu gaat het gebeuren. Maar de juf zegt ons alleen gedag en ik ben te verlegen om naar mijn pluimpje te vragen. Met lege handen en een zwaar hart loop ik naar huis.

Edith de Gilde

‘Ontbinden’ van Marthe van Bronkhorst

Het Ikje met de prikkelende en goed verzonnen titel ‘Ontbinden’ is, helaas, voor velen herkenbaar. De vragen die volgens een vast script worden afgedraaid door klantenservicemedewerkers ontberen vaak medemenselijkheid, en in dit geval wordt het wel erg bont gemaakt. De jury waardeert de manier waarop deze anekdote is opgetekend: beknopt, droog en registrerend. Lekker direct. Waar veel Ikjesschrijvers op het einde nog wel eens iets uitleggen of hun gevoelens beschrijven, wist deze schrijver op precies het juiste moment te stoppen. Dat is überhaupt belangrijk bij het schrijven, maar zeker bij het schrijven van Ikjes.

Ontbinden

Mijn vaders telefoon gaat. Dat is an sich niet vreemd. Wat wel vreemd is, is dat ik juist net zijn abonnement heb geprobeerd op te zeggen door te klikken op ‘ziekte/overlijden’.De beller is de telefoonprovider. ‘Mag ik de geboortedatum?’ Ik geef de geboortedatum van mijn vader. ‘U wilt dit abonnement opzeggen?’‘Ja’, zeg ik.‘Wegens overlijden?’‘Ja’, zeg ik.‘Belt u namens uzelf?’

Marthe van Bronkhorst

‘Naar boven’ van Mieke Kerkhof

‘Dit is een grap die in mijn familie nog jaren verteld zou worden’, aldus een van de juryleden tijdens het grote juryberaad. Dit Ikje is poëtisch, grappig en droevig: alles zit erin. De jury merkte bij het teruglezen dat telkens opnieuw blijkt hoe knap dit Ikje in elkaar zit, mede door de relatief late introductie van de traplift, zo halverwege. Een instant classic waar de jury helemaal niets – en dat is zeldzaam – echt niéts aan zou veranderen.

Naar boven

Omdat we niet van tevoren kunnen inschatten hoe lang onze vader nog in leven blijft, hebben we de offerte toch maar aangevraagd. Zijn falende hart pompt onvoldoende om hem op eigen kracht boven te krijgen. Een begripvolle vertegenwoordiger komt langs, bekijkt met zijn timmermansoog de trap, laat zijn meetlint het werk doen en vertrekt weer. De productie van de traplift wordt meteen in gang gezet. Levertijd twee weken. Twee dagen later sluit onze pa zijn ogen voorgoed. Verdrietig bel ik de firma op om de opdracht te annuleren. ‘Mag ik vragen wat de reden is?’, vraagt de stem aan de telefoon. ‘Mijn pa heeft voor een andere lift gekozen,’ zeg ik.

Mieke Kerkhof

‘Hinnik’ van Christine Van den Hove

Eén van de meest literaire Ikjes van allemaal is ‘Hinnik’. In de notulen van het juryberaad kwamen dan ook veel uitroeptekens voor: de schrijver heeft een filmisch Ikje geschreven, waar je de bewegingen en de route van de Ik en de moeder voor je kan zien. Eén van de juryleden zei: ‘Deze vond ik iedere keer toch het mooist.’ De jury was diep ontroerd door deze treurige, en tegelijkertijd troostrijke vertelling en de liefdevolle, welwillende Ik die verbinding zoekt en probeert mee te gaan in een werkelijkheid die diegene niet kan zien of horen.

Hinnik

Elke zondag haal ik moeder op. Ze zegt geen woord, laat zich gewillig een jas aandoen, en volgt. We verlaten het domein door een opening in de haag, nemen altijd dezelfde weg.Ze weigert een hand, een arm, ze loopt alleen. Ze sloft vooral. Stof danst om haar voeten. Ze heeft geen oog voor slangenkruid of klaprozen, niet voor de kever die ons kruist, alleen voor de punten van haar schoenen.Bij de omheinde weide houdt ze halt en wacht. Het duurt nooit lang. Ze heft beide armen, reikt naar iets of iemand en begint dan in de lucht te strelen. De wei is zoals altijd leeg. Maar ik zou zweren dat ik snuiven, blazen en zelfs zacht gehinnik hoor.

Christine Van den Hove

‘Careful’ van Ilona Engelse

De inzending ‘Careful’ blijft bij herlezing grappig, aldus de jury. Een verhaal waarbij goed is nagedacht over welke informatie nodig is. Het jongetje van acht, voor wie een prachtrol is weggelegd, komt tot leven door een goed afgewogen dosering van informatie: hoe hij speelt, hoe hij geruststellend de Ik aanspreekt. De jury was bevangen van een direct en vertederend ‘awww’-effect: dit is niet alleen een bijdehand kind dat iets grappigs zei, maar een oprecht kind met een verlangen om iets te doen dat ‘beyond his years’ lijkt. Daarnaast is de timing van de pointe – pas hélemaal bij het laatste woord – perfect.

Careful

Met mijn voornamelijk Engelstalige kleinzoon van drie bezoek ik de speeltuin van een Amsterdams tuincentrum.Onverschrokken klautert hij overal op. Vanachter mijn tafeltje roep ik af en toe bezorgd: ‘Pas op, careful!’, maar hij buitelt vrolijk door. Een jongetje van een jaar of acht komt naar me toe en zegt geruststellend: ‘Drinkt u maar rustig uw koffie op, ik let wel even op Carefulletje.’

Ilona Engelse

‘Autocorroleance’ van Sieneke de Rooij

Dit Ikje is herkenbaar en daarmee troostrijk, of op zijn minst verlichtend, en is echt een unieke inzending, omdat het niet afstevent op één pointe, maar meerdere. En die zijn goed ingeleid. Dat is knap! Het Ikje is duidelijk geschreven door een schrijver met een fijnbesnaard taalgevoel en de jury bewondert hoe de auteur erin geslaagd is om een pijnlijk onderwerp op een luchtige en humoristische manier op te tekenen. Ook gehoord tijdens het juryberaad: ‘Iemand die óndanks de verdrietige periode van rouw toch geniet van onhandig digitaal WhatsAppverkeer moet wel een leuk mens zijn.’ De spitsvondige en intrigerende titel ‘Autocorroleance’ maakt het helemaal af.

Autocorroleance

Mijn man is overleden en ik ontvang veel lieve reacties.Sommige zijn handgeschreven brieven en kaarten. Er worden bloemen bezorgd met geprinte kaartjes eraan. Ook komen er e-reacties binnen: mails, messenger-berichten en whatsappjes.De laatste categorie vormt een bron van vermaak vanwege de autocorrect. Ik kan in mijn diepste verdriet toch erg genieten van taalfouten door de techniek. Mensen slaan de handen ineen: ‘Gecoördineerd met dit verlies!’ Ze hebben het er samen over: ‘Wat erg, geconverseerd!’En ze checken even of het wel klopt: ‘Afschuwelijk... Gecontroleerd.’

Sieneke de Rooij

‘Alleen’ van Bardo Brunink

Over de auteur van ‘Alleen’ speculeert de jury dat deze al heel veel schrijft: zo goed en vlot is het geschreven. Het is een Ikje dat je meteen doorhebt en dat bij de jury meteen een ‘Ha!’ ontlokte. Je hoeft ‘m niet te herlezen, en daarin schuilt de kracht: het verhaal is effectief en de jury zag bij de eerste lezing het beschreven stel in de boekhandel meteen helemaal voor zich. Ook bevat dit verhaal een paar vondsten die het méér maken dan een droge registratie: ‘een echtpaar met een groot aantal ervaringsjaren’ bijvoorbeeld. Of: ‘zij leidde de optocht’. Dit Ikje is dik aangezet, maar bevolkt door niet te eendimensionale karakters (de man die sjokt en smuilt, maar wél ad rem is) precies goed in balans. 

Alleen

Op een vrolijke zaterdagmiddag liep ik een bekende Utrechtse boekwinkel binnen. Vlak voor mij liep een echtpaar met een groot aantal ervaringsjaren; zij leidde de optocht, hij sjokte er achteraan. Tegelijkertijd hoorde ik een medewerker van de winkel aan zijn collega vragen: ‘Hebben wij 'Alleen op de wereld'?’ Waarop ik de man voor mij binnensmonds hoorde meesmuilen: ‘Ja, die loopt hier voor mij.’

Bardo Brunink