Na een zorgvuldige voorselectie las de jury met veel plezier de vele ingezonden Ikjes. Ze brachten de verschillende longlists terug tot een shortlist, om hier uiteindelijk de tien winnaars uit te selecteren.
‘Vroeger’ van Tielke Wels-Engels
De botsing der generaties is een klassiek subgenre binnen het Ikje, dat in dit stuk van Tielke Wels-Engels met verve en humor is neergezet. Volgens een van de juryleden zit de humor in het contrast tussen de man en de ik, die welwillend naar de school komen, hun best doen om te verbinden met de jongere generatie en ervaringen uit te wisselen, wat vervolgens hard in hun gezicht terugslaat en waar de verschillende ervaringen meteen duidelijk worden. De opmerking van ‘achter uit de klas’ is ad rem en scherp, wat mooi samenvalt met de droge manier waarop het voorval is opgetekend: zonder uitweidingen en to the point.
‘Respect’ van Alex Meijer
De jury was enthousiast een hedendaags thema terug te zien in deze inzending. Ook in dit Ikje, met de sterk gekozen titel ‘respect’, lezen weer over een kloof tussen generaties, maar dan over het actuele onderwerp van voornaamwoorden. Het slim opgebouwde, korte Ikje is herkenbaar; zo zag jurylid Esohe Weyden hier een klassieke Antwerpse bomma in terug. De slotzin die ruimte overlaat om het gevoel van de oma in te kleuren (is ze verbouwereerd, verbolgen, of uitte ze juist een welgemeende, vrolijke vaststelling?) bood in ieder geval de jury al veel speculatieplezier en uitwisseling van ervaringen. Hopelijk biedt het aan alle andere lezers hetzelfde.
‘Proeven’ van Herman Ferguson
Dit Ikje heeft een heel sterke eerste zin: ‘Hij was terminaal en wilde euthanasie’. Zo cru. Het begin bevat bijna geen beschrijving, en dat werkt hier heel goed. Dit kan alle kanten op gaan. Het verhaal appelleert aan de tijdsgeest – euthanasie en wat daarbij komt kijken – en de lezer leert een onvoorstelbaar personage kennen: iemand die zelfs met zijn doodsdrankje in de hand nog grappig is, en anders dan je misschien zou verwachten niet alleen met zichzelf bezig is. De auteur heeft dit moment prachtig in woorden gegoten tot een levendig Ikje, waar je deelgenoot wordt van het moment. Dat is knap. Het onverwachtse maakt ‘m met recht een winnende inzending.
‘Pluimpje’ van Edith de Gilde
De melancholische Ikjes (spoiler alert!) zijn minder dik bezaaid dan de grappige. Dat maakt ‘Pluimpje’ qua sfeer al flink afsteken tegen de rest. In het Ikje reizen we af naar een contrastrijke dag in 1952, op de eerste klas van de lagere school. De jury vond het contrast, van verwachting en teleurstelling die de kleine Ik doormaakt dik aangezet, maar dat vond de jury juist ook sterk: voor het kind in kwestie kan dit ook zo gevoeld hebben. De herkenbaarheid en tijdloosheid maakt dit Ikje tot een klassieker in de dop, en maakte de jury eensgezind razend benieuwd: ‘Op den duur wil ik ook eens weten hoe een pluimpje eruit ziet!’
‘Ontbinden’ van Marthe van Bronkhorst
Het Ikje met de prikkelende en goed verzonnen titel ‘Ontbinden’ is, helaas, voor velen herkenbaar. De vragen die volgens een vast script worden afgedraaid door klantenservicemedewerkers ontberen vaak medemenselijkheid, en in dit geval wordt het wel erg bont gemaakt. De jury waardeert de manier waarop deze anekdote is opgetekend: beknopt, droog en registrerend. Lekker direct. Waar veel Ikjesschrijvers op het einde nog wel eens iets uitleggen of hun gevoelens beschrijven, wist deze schrijver op precies het juiste moment te stoppen. Dat is überhaupt belangrijk bij het schrijven, maar zeker bij het schrijven van Ikjes.
‘Naar boven’ van Mieke Kerkhof
‘Dit is een grap die in mijn familie nog jaren verteld zou worden’, aldus een van de juryleden tijdens het grote juryberaad. Dit Ikje is poëtisch, grappig en droevig: alles zit erin. De jury merkte bij het teruglezen dat telkens opnieuw blijkt hoe knap dit Ikje in elkaar zit, mede door de relatief late introductie van de traplift, zo halverwege. Een instant classic waar de jury helemaal niets – en dat is zeldzaam – echt niéts aan zou veranderen.
‘Hinnik’ van Christine Van den Hove
Eén van de meest literaire Ikjes van allemaal is ‘Hinnik’. In de notulen van het juryberaad kwamen dan ook veel uitroeptekens voor: de schrijver heeft een filmisch Ikje geschreven, waar je de bewegingen en de route van de Ik en de moeder voor je kan zien. Eén van de juryleden zei: ‘Deze vond ik iedere keer toch het mooist.’ De jury was diep ontroerd door deze treurige, en tegelijkertijd troostrijke vertelling en de liefdevolle, welwillende Ik die verbinding zoekt en probeert mee te gaan in een werkelijkheid die diegene niet kan zien of horen.
‘Careful’ van Ilona Engelse
De inzending ‘Careful’ blijft bij herlezing grappig, aldus de jury. Een verhaal waarbij goed is nagedacht over welke informatie nodig is. Het jongetje van acht, voor wie een prachtrol is weggelegd, komt tot leven door een goed afgewogen dosering van informatie: hoe hij speelt, hoe hij geruststellend de Ik aanspreekt. De jury was bevangen van een direct en vertederend ‘awww’-effect: dit is niet alleen een bijdehand kind dat iets grappigs zei, maar een oprecht kind met een verlangen om iets te doen dat ‘beyond his years’ lijkt. Daarnaast is de timing van de pointe – pas hélemaal bij het laatste woord – perfect.
‘Autocorroleance’ van Sieneke de Rooij
Dit Ikje is herkenbaar en daarmee troostrijk, of op zijn minst verlichtend, en is echt een unieke inzending, omdat het niet afstevent op één pointe, maar meerdere. En die zijn goed ingeleid. Dat is knap! Het Ikje is duidelijk geschreven door een schrijver met een fijnbesnaard taalgevoel en de jury bewondert hoe de auteur erin geslaagd is om een pijnlijk onderwerp op een luchtige en humoristische manier op te tekenen. Ook gehoord tijdens het juryberaad: ‘Iemand die óndanks de verdrietige periode van rouw toch geniet van onhandig digitaal WhatsAppverkeer moet wel een leuk mens zijn.’ De spitsvondige en intrigerende titel ‘Autocorroleance’ maakt het helemaal af.
‘Alleen’ van Bardo Brunink
Over de auteur van ‘Alleen’ speculeert de jury dat deze al heel veel schrijft: zo goed en vlot is het geschreven. Het is een Ikje dat je meteen doorhebt en dat bij de jury meteen een ‘Ha!’ ontlokte. Je hoeft ‘m niet te herlezen, en daarin schuilt de kracht: het verhaal is effectief en de jury zag bij de eerste lezing het beschreven stel in de boekhandel meteen helemaal voor zich. Ook bevat dit verhaal een paar vondsten die het méér maken dan een droge registratie: ‘een echtpaar met een groot aantal ervaringsjaren’ bijvoorbeeld. Of: ‘zij leidde de optocht’. Dit Ikje is dik aangezet, maar bevolkt door niet te eendimensionale karakters (de man die sjokt en smuilt, maar wél ad rem is) precies goed in balans.