Aan: Tatjana Almuli
Datum: 08 feb 2024
Onderwerp: [RE] Corresponding Stories
Lieve Tatjana,
Dankjewel voor je mooie en openhartige brief. Er zijn geen koetjes en kalfjes in te bekennen, dat vind ik fijn. Daar zijn wij beiden volgens mij ook niet voor in de wieg gelegd. Waarvoor zijn we dan wel in onze wieg gelegd? Dat is misschien wel dé hamvraag van het leven. Ik heb het idee dat veel van de struggles bij mensen van ontspringen uit die existentiële vraag: WTF doe ik hier? Wat is mijn bedoeling? Heeft het wel zin? Heb ik wel zin? En daaronder de angst: ben ik wel goed genoeg? Zie jij dat ook om je heen? Een mens dat in dit deel van de wereld geboren wordt, zit gemiddeld zo’n 15-20 jaar op school, maar het merendeel tast over dit onderwerp na het afsluiten van zijn/haar/hen schoolcarrière nog steeds in het duister. Met alle gevolgen van dien.
Waarvoor je in de wieg gelegd bent heeft natuurlijk ook te maken met door wie, waar en wanneer. Vroeger was het allemaal veel simpeler (ogenschijnlijk). Was je bijvoorbeeld een meisje en werd je door de vrouw van een timmerman, woonachtig in een katholiek dorp in een zelfgeknutselde wieg gelegd, dan lag je toekomst meteen bij entree al vrijwel helemaal vast. Niks geen last van keuzestress, keuzeverlamming en fomo in je jonge jaren. Het was heel overzichtelijk: je bent hier op aarde om God, vader de man en een eindeloze stoet kinderen te dienen en je laatste adem blaas je waarschijnlijk uit op je laatste kraambed, uitgeput en afgeleefd. Maar je rekende erop dat als je braaf en gehoorzaam geweest was, je de hemelpoort door mocht en daar aan Gods troon mocht chillen, tot in de eeuwigheid, amen. Bloedsaai, lijkt me.
Niks lekker dansen en zweten in de club, niks experimenteren met seks, uiterlijk, gender, studie, werk, relaties, drugs en rock & roll, want God, aka meneer pastoor en de buren zagen alles en er werd meteen gestraft.
Nu kijkt niemand nergens meer raar van op (als je in een Grote Stad woont tenminste). God en het geloof zijn afgeserveerd en we mogen het allemaal lekker zelf uitzoeken. Er zijn nauwelijks richtlijnen meer. Natuurlijk zijn er meteen een hoop andere, al dan niet duistere krachten die ons de weg willen wijzen (en daar veel geld aan hopen te verdienen), maar daar ga ik het nu niet over hebben.
(De tekst gaat door onder de aanbieding)
Bekijk het hele gesprek van Tatjana en Francine op Exploring Stories 2023
Voor slechts €4,50 per maand ben je al ILFU Member, en kun je al onze programma-onderdelen terugkijken. Zoals het prachtige gesprek tussen Tatjana Almuli en Francine Oomen op Exploring Stories 2023.
Ik had best een lastig wiegje, net zoals jij. Nee, dat is niet juist gezegd. Mijn vader en moeder hadden tegen de tijd dat ze mij kregen al aardig wat achter de kiezen. Net zoals de jouwe (en de meeste ouders). En dat heeft invloed op het nageslacht. As you know. In mijn fantasie krijgen alle baby’s de eerste nacht van hun leven bezoek van een clubje feeën, die kraamcadeautjes komen brengen. De Gaven en de Opgaven. Het idee daarachter is dat je met die gaven je opgaven te lijf kunt gaan en vervolgens iets moois en zinvols van je tijd op aarde kunt brouwen.
Ik heb het vermoeden dat mijn eerste fee een vrolijk gekleurd emmertje met schepje in mijn wieg zette en sprak: mijn gave aan jou, Francientje, is dat jij precies zult weten waarvoor je in de wieg gelegd bent, namelijk om te graven en te scheppen. Figuurlijk gezien dan. Veel plezier ermee, kind. En ik garandeer je: never a dull moment! Aan de andere kant van de wieg stapte daarop een andere fee naar voren. Die pakte het emmertje op, toverde met haar stokje de onderkant ervan weg en sprak: maar je opgave is een bodem te vinden voor je emmer.
Hier schuif ik voor de verduidelijking even een droom die ik lang geleden had ertussen: Ik heb een tuin en er groeit niet veel, hoe hard ik er ook in werk. Een soort woestijn is het. De tuin naast me, aan de andere kant van de heg, is daarentegen weelderig groen. Er is iemand in de weer met een emmer met mest, om zijn planten te voeden, net zoals ik. Ik bekijk mijn emmer en zie dat er geen bodem in zit.
Fee nummer twee boog zich over mij heen en fluisterde: je zal moeten leren een goede, liefhebbende en zorgzame ouder voor jezelf te zijn, Francine, want je papa en je mama zullen je niet kunnen geven wat je nodig hebt. Niet omdat ze het niet willen, maar omdat ze het niet kunnen. Omdat ze het zelf nooit gehad hebben. Je zult denken dat het aan jou ligt en dat zal helaas ten koste gaan van je zelfwaarde. Waarop een andere fee naar voren stapte en mij de gave van de Creativiteit schonk, om dat leed een beetje te verzachten. De rest kwam ook nog aan de beurt, maar nu keer ik terug naar jouw brief.
Je voelt je wankel voelt op het moment. Heeft dat te maken met je liefdesbangheid? Je vraagt je af of je over je huidige gemoedstoestand kunt schrijven, omdat je intussen weet dat Innerlijke Staten tijdelijk zijn.
Ik geloof niet zo in de voorgeschreven ‘noodzakelijke professionele distantie’. Ik denk dat het aan kunstenaars is om juist datgene dat kwetsbaar is te delen, datgene dat onzichtbaar is zichtbaar te maken, datgene dat onbenoembaar is proberen te benoemen. Omdat ik ervan overtuigd ben dat het diepst particuliere in wezen universeel is. Als we erover schrijven, voelen onze lezers zich mogelijk herkend, erkend en daardoor minder eenzaam en/of abnormaal. Weten dat je niet de enige bent kan troostend zijn. En verbindend.
Dat is wat jouw boeken denk ik doen. Jij keert jezelf binnenstebuiten, je laat jezelf zien en niet alleen de fraaie, sociaal geaccepteerde kanten. Dat bewonder ik, want ik weet heel goed hoeveel moed en doorzettingsvermogen openheid kost.
Je vraag me of ik goed voor mezelf kan zorgen, in deze drukke tijd? Het antwoord is: matig. Praktisch wel. Ik leef best wel gezond. Maar mentaal kan het beter. Dat heeft te maken met die bodem in die emmer. Die speelt op in veeleisende tijden. De samenstelling ervan is zelfwaarde, heb ik ontdekt. Ik heb mezelf toch weer genadeloos uitgeput met het schrijven van Hoe overleef ik alles wat ik niemand vertel?, de daaropvolgende signeertournee, lezingen en interviews. Omdat de verwachtingen rond dit boek zo hoog waren, in de buiten én binnenwereld, ben ik opnieuw in mijn default modus geschoten: keihard op wilskracht de dingen voor mekaar krijgen, opgezweept door Tang, mijn innerlijke slavendrijver/criticus/ perfectionist. Met als resultaat een fikse instorting plus lichamelijke klachten, nadat de klus geklaard en het boek goed geland was.
Jij schrijft: ik voel alles. Dat was het eerste dat me opviel toen ik je boeken las; hoe visceraal, hoe zintuigelijk jij (be)schrijft. Heel knap. Heel dichtbij. Ik (be)leef voornamelijk via mijn hoofd. Ooit heb ik bedacht dat dat het veiligste is. Je schrijft ook: het lichaam als verlengstuk van de traumasymptomen. The body keeps the score, the body is the message board. Hoe werkt dat bij jou? Wat gebeurt er bij jouw als je onder druk staat? Als je jezelf onder druk zet? De lichamelijke klachten die ik kreeg zie ik als een boodschap uit de binnenwereld. Werk aan de winkel dus. Hup, weer in therapie, deze keer met een lichaamsgerichte benadering, acupunctuur, the works. Volgende ronde. Over herhaling gesproken…
Hoewel ik het lang (onbewust) heb proberen te vermijden, ben ik het nu met je eens dat de weg naar heling via het lichaam gaat. Ik heb heel lang gedacht: als ik maar begrijp wat er mis met mij is, wat er mis gegaan is, dan kan ik het veranderen. Dan kan ik die bodem fabriceren. De theoretische kennis helpt zeker, maar het doorvoelen, dat is het echte werk. Wat we geleerd hebben is: weg van de pijn. Maar de enige weg eruit, is er recht doorheen. Heling is zoals jij zegt een beweging, en wel: naar de pijn toe. De verwondingen in jezelf herkennen, erkennen en doorvoelen. En in dat proces jezelf steunen en laten steunen. En daarin zit ‘m vaak de crux. Veel mensen met trauma in hun verleden zijn gewend, zijn genoodzaakt geweest het alleen te fixen. Een soort herprogrammering vergt het dus: het herschrijven van het oorspronkelijke script. Zodat je niet blijft doen wat je altijd gedaan hebt, maar een andere weg in kunt slaan. Geen sinecure is dat.
Je besluit met: wat blijf jij steeds herhalen? Heb ik al gedeeltelijk beantwoord dus. Ik donder keer op keer in dezelfde valkuilen, net zoals iedereen, maar hopelijk herken ik ze wat eerder nu en kom ik er sneller uit. En sommige weet ik te ontwijken tegenwoordig. Ik durf er meer op te vertrouwen dat anderen me daarin kunnen en zullen steunen en helpen. Rosa’s hoofdmelodie komt niet zomaar uit de lucht vallen… Kortom: ik herhaal keer op keer de oefening die leven heet. En ja, soms is het verrekte vermoeiend en denk ik: djiezus, houdt het dan nooit op? Geef mijn portie maar aan Fikkie. Maar mijn portie is mijn portie, ik heb er blijkbaar op ingetekend. Graven en scheppen. En, zoals voorspeld: never a dull moment. Ik ben heel blij met met mijn creativiteit. Het is een reddingsboei. Expressie is de remedie tegen depressie.
Waar ik benieuwd naar ben: heb jij, met je relatief jonge jaren al zicht op wat jouw kernthema is? Wat jouw gaven en opgaven zijn? Heb jij het gevoel dat jij ‘volgens je bedoeling’ leeft? Dat wat je doet klopt met wie je bent? Welke les(sen) moet jij keer op keer herhalen? Je vraagt het me vast niet voor niks. Wat zijn jouw valkuilen? Zou een valkuil tegelijkertijd een springplank kunnen zijn? Hoe is het nu met het wankele deel in jou? Heb je er weleens mee gesproken? En van schrijver tot schrijver: een boek maken is een enorme krachtsinspanning. Kan jij gedurende het proces goed voor jezelf zorgen? Wat heb jij nodig om jouw creativiteit te laten floreren? En als het klaar is, hoe voel je je dan?
Ik zie uit naar je volgende brief. Liefs, ook van mijn wankele deel aan het jouwe, Francine
Ps: Wat een prachtige tekst van Wende. Ook zij durft zich binnenste buiten te keren, verhult zichzelf niet. Ik hou van ‘echte’ mensen. Ze raken me. Ik kwam dit gedicht van Charles Bukowski ‘toevallig’ vandaag tegen: