De handlezer is je derde roman, wat heeft je aangezet om weer te gaan schrijven?
Er waren een paar redenen, maar het belangrijkste was dat ik zestig werd. Ik werd steeds meer geconfronteerd met ouder worden en dingen zoals prostaatcontroles. En toen dacht ik: wat als die uitslagen eens fout zijn. Wat voel je dan en wat ga je doen? Ga je dan je leven helemaal omgooien of leef je gewoon verder alsof er niets gebeurd is?
Het uitgangspunt van De handlezer was: een Surinaamse man ontdekt dat hij prostaatkanker heeft en niet lang meer te leven heeft. Er waren een aantal elementen die ik er graag in wilde hebben. Dat was het handlezen, omdat ik dat zelf een hele tijd gedaan heb en het ook een belangrijk deel van mijn leven is geweest. Ik heb in Suriname cursussen gegeven en ben op TV en op de radio geweest daar. Daarnaast wilde ik het conflict tussen twee broers laten zien, dat is losjes gebaseerd op een conflict met mijn eigen broer. Ook wij werden verliefd op dezelfde vrouw en het duurde ook meer dan dertig jaar totdat het contact weer hersteld was.
Ik heb die bouwstenen in mijn hoofd en dan ga ik schrijven. Vooral de emoties zijn daarbij belangrijk, ik wil dat de lezer zich kan invoelen in de personages en geraakt wordt. Ik heb geen duidelijk plan van hoe de verhaallijn moet worden. Ik weet alleen dat ik alle personages bij elkaar wil brengen en naar welk einde ik wil. Maar het verhaal moet eigenlijk zichzelf schrijven.
Al je romans spelen zich af in Suriname, waarom is dat?
De enige reden waarom ik ben gaan schrijven, is heimwee naar Suriname. Op mijn twintigste ben ik naar Nederland gekomen. Ik ben later over Suriname gaan schrijven zodat ik in Nederland toch nog op een bepaalde manier in Suriname was. Ontheemding en ontworteling zijn de grote drijfveren van mijn debuut Waterjager (2017) geweest, en ook bij de twee boeken daarna.
Het is voor mij verzelfsprekend om mijn boeken in Suriname te situeren. Sterker nog, ik schrijf altijd verhalen die spelen rond mijn ouderlijk huis. Als ik in Nederland zit te schrijven dan beeld ik me in dat ik daar ben. Soms maak ik wel wat uitstapjes, een andere straat in, maar ik kom eigenlijk nauwelijks uit de buurt van mijn ouderlijk huis. Dat is de bron van mijn schrijversleven. Ik heb ook niet de ambitie om een straat of een dorp verder te gaan, maar in elk boek verander ik mijn oude buurt een beetje. In De handlezer heb ik van de straat van mijn ouders een uitgaanscentrum gemaakt. Maar in mijn gedachten zie ik nog steeds dezelfde de straten voor me.
De bouwstenen van het verhaal liggen vaak dicht bij mezelf. Ik gebruik daarom ook veel namen van familieleden. De hoofdpersoon in De handlezer heet Heni, dat is mijn eerste naam. Humphrey is de naam van de broer in het verhaal, maar ook de naam van mijn eigen broer en de naam van mijn vader. En zo zijn alle namen in het boek eigenlijk van mensen die heel dichtbij staan. Dat heb ik echt nodig, ik merk dat ik dat in alle boeken doe.
Het interview gaat door onder de aankondiging
In je boek steekt je aardig de draak met de zogenaamde Euro-Suri, de verwesterde Surinamer uit Nederland. Ben je dat zelf ook niet?
Ik ben honderd procent Euro-Suri omdat ik al heel lang in Nederland woon, langer dan ik in Suriname heb gewoond. Toen ik wegging voelde ik me Surinamer, maar de rest van mijn leven heb ik dus in Nederland gewoond. En dan krijg je het rare effect dat ik in Suriname eigenlijk een Nederlander ben. Je verandert helemaal onder invloed van de Nederlandse maatschappij. Ik ben ook met een Nederlandse vrouw getrouwd. Die invloed is enorm groot, waardoor je dus delen van je Surinaamse cultuur en identiteit moet loslaten. Dat gaat soms bewust, soms onbewust en het is wel eens vervelend, pijnlijk zelfs. Je gaat anders praten, anders bewegen, je anders kleden. Je gaat anders met mensen om. Van de oorspronkelijke Surinamer blijft weinig over, dat brokkelt af. Er ontstaat een nieuw wezen.
Dat ik niet positief ben over de Euro-Suri in mijn boek, is eigenlijk een grapje. Ik kijk vanuit de blik van een Surinamer en dan ben je als Euro-Suri een toerist, een uitslover met geld. Je bent een opschepper en je denkt dat je de wijsheid in pacht hebt. Er zit soms misschien wat jaloezie bij, omdat wij over het algemeen welvarender zijn. We hebben meer kansen gehad om onszelf te ontwikkelen, we hebben meer van de wereld gezien. Ik zal niet zeggen dat ze een hekel hebben aan de Surinaamse Nederlanders, maar je wordt heel kritisch bekeken. Bekeken vooral, ze kijken en luisteren, maar zeggen niet veel.
Een belangrijk thema in het boek is Henri die zich verzoent met zijn vader. Hij ontmoet hem op het erf. Door die ontmoetingen weet weet Henri de moeilijke relatie uiteindelijk alsnog te herstellen. Waarom was dat een belangrijk aspect voor jou?
Ik wil in al mijn boeken verder kijken dan het leven zelf, ik wil een spiritueel pad vinden. In Suriname hebben veel mensen ervaring met overleden personen die ze na de dood weer ontmoeten. In Nederland vinden we dat gek, maar in Suriname wordt daar openlijk over gesproken. Ik leef inmiddels lang genoeg in Nederland om te weten dat het hier ook gebeurt, maar we hebben hier meer schroom om erover te praten. Die ontmoetingen zijn universeel en gebeuren overal.
Soms is een ontmoeting na de dood de enige manier om een relatie te herstellen. Ik heb mijn eigen vader nooit gekend, die overleed toen ik heel jong was. Ik ben wel eens bij een medium geweest en die vertelde allemaal dingen over mijn vader die ze niet kon weten. Ik heb vaker soortgelijke ervaringen gehad.
Ik heb het personage van de vader in De handlezer gebaseerd op mijn stiefvader. Mijn zus droomde dat hij na zijn dood op het erf zat, voor ons huis en dat ze met hem kon praten. Dat heb ik vrij letterlijk gebruikt in het boek, want dat vond ik heel mooi. Als je na iemands dood nog met een persoon kan praten en juist dan over de dingen waar je in het leven nooit goed over hebt kunnen spreken. Die heling, daar wil ik dat mijn boeken over gaan.