‘Nee, nee, nee, dat bedoelde ik niet!’ zei Theo, en hij wuifde de opmerking van Rob weg met zijn hand. ‘Natuurlijk bedoelde ik niet dat je met mijn vriendin naar béd mag. Wat denk je wel niet van me! Poe hé, wat een misverstand. Nee, ik bedoel dat je mijn vriendin mag hébben. Als bezit. In ruil voor de synthesizer.’
‘Nou moe!’ zei Lola. Maar niemand gaf daar gehoor aan.
‘Ze kan zo bij je intrekken,’ ging Theo verder. ‘Ze is geen moeilijke vrouw. Ze doucht zich eens per dag en eet tamelijk weinig. Ze doet niet aan zware sport, snap je, ze wandelt alleen graag. Ze heeft dus helemaal niet zoveel nodig. Afijn, wat denk je?’
‘Hmm. Houdt ze van muziek?’
'Nou en of. Ze gaat altijd met me mee als ik ergens een effectenpedaal ga ophalen. Al-tijd. Soms denk ik dat ze nog fanatieker is dan ik, ze is echt dol op muziek! Als de wasmachine bijna afloopt, gaat ze er altijd even bij staan. Thuis hebben we zo’n Samsung, weet je, en aan het einde van z’n wasprogramma speelt dat ding altijd een symfonie. Ze wil het nooit missen.’
‘Hé, dat klinkt wel leuk. En hoe heet ze?’
‘Ik heet Lola,' zei Lola. ‘En ik weet niet wat ik hier allemaal van moet vinden. Ik ben diep geschrokken, dat kun je wel zeggen. En ook diep teleurgesteld.’
‘Ze houdt van wandelen, zei je?’ Rob richtte zich tot Theo, die plechtig knikte. Daarna keerde hij zich tot Lola. Hij inspecteerde haar van top tot teen. Ze had muizig haar, maar wel een vriendelijk gezicht. Haar handen waren klein – een virtuoos toetsenist zou ze vast nooit worden. Maar dat maakte ook helemaal niet uit. Rob leek het wel leuk om een vriendin te hebben die andere hobby’s had dan hij.
‘Probeer de bank eens uit,’ zei hij, ‘om te kijken of het lekker zit.’ Hij wees naar de grijze hoekbank die, hoe kan het ook anders, in de hoek stond. Mokkend nam Lola plaats. Ze deed het niet zo zeer om Rob een plezier te doen, maar om Theo te zieken. Wat dacht die gast wel niet? Als ze eenmaal thuis waren, zou ze hem eens flink vertellen waar het op stond.
‘O, dat zit eigenlijk best aardig,’ zei ze. ‘Leuke sierkussens heb je trouwens, zijn die handgemaakt? En o, je uitzicht is ook niet mis. Dat stukje groen daar, is dat van jou? Of hoort het bij de openbare ruimte?’
‘Het stuk tot aan het kippengaas is van mij. Dat wat daarachter ligt, hoort bij de buren. Maar daar mag je gewoon gebruik van maken, hoor. Ze laten bij mij ook hun hond wel eens uit.’
‘Oh, wat enig,’ zei Lola. ‘Dus daar zou ik elke dag een rondje kunnen lopen, als ik zou willen? Ja, dat lijkt me wel wat. Dat idee bevalt me zeer.’
‘Dus, hebben we een deal?’ vroeg Theo. ‘Ik de Korg, jij het meisje?’
‘Deal!’ riep Rob, en hij klapte in zijn handen. ‘Neem dat ding maar mee, ik help wel met tillen. Zullen we hem in je achterbak zetten? Hatsekidee, dat t doen we gewoon.’
Vanachter het raam zag Lola hoe Theo en Rob de synthesizer in de achterbak van de auto laadden. Het was een spuuglelijk ding, vond ze, zo hoekig en zwart als een cassette. Was dit wat ze Theo al die tijd waard was geweest? En wat had het te betekenen, dat Rob haar wél boven de synthesizer had verkozen?
Toen Rob weer terug in de woonkamer was, sloeg Lola haar armen om hem heen. Ze vroeg hem hoe hij graag zijn weekenden doorbracht, of hij een baan had, en of hij misschien ook van wandelen hield.