"Je werd, even dood als bloot, gevonden door een koppeltje doldwaze tieners"

Als een eenzame vrouw tijdens het uitlaten van haar hondje langs haar oude huis loopt kan ze niet anders dan daar minuten, een kwartier, misschien wel uren stil te blijven staan. Diep in gedachten verzonken denkt ze terug aan haar man; hoe iemand die dood gaat een ding wordt, en hoe leven en dood soms onverschillig langs elkaar heen bewegen. Kleine dingen kunnen veel teweeg brengen; er is in deze monoloog van Peer Wittenbols een speciale rol weggelegd voor kokosolie.

Tags

Dood Rouw Herinnering

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Naar onderstaand verhaal kun je ook luisteren: klik op de afspeelknop hieronder om Peer Wittenbols 'Huisje' te horen voordragen.

HUISJE

Monoloog voor een vrouw.


Ik kwam maandag nog voorbij het oude huis…

Was niet de bedoeling…

Toch gebeurd…

Ik wilde naar links, maar Lady wilde naar rechts…

Stond ik zomaar voor ons oude huis…

Ze hebben nog steeds onze oude gordijnen…

En ik denk:

Gelukkig hebben de oude gordijnen nog iemand…

En ik denk na vijf minuten:

Waarom ben ik hier?

En ik denk na een kwartier:

Vermoedelijk ben ik hier om te zien

hoe klein ons leventje was…

destijds…

Want dit is maar één huisje

van de honderden huisjes in deze honderdduizendste stad…

Een of ander stadje waarvan

alleen de inwoners de naam kennen…

Ik denk na een halfuurtje:

Misschien dat ‘hij’ daar nog wel eens rondzweeft…

Zou het heel raar zijn?

Aanbellen en vragen:

‘Hoort u wel eens iets of iemand kloppen ’s nachts?

Of voetstappen op zolder?’

De voetstappen van iemand die niet kan besluiten of hij zich zal

verhangen, of verdrinken of iets met gif…

Iene, miene, mutte…

Elk huisje van onze rij heeft een nieuw naamplaatje…

Een mens is pas vergeten als zijn laatste buren zijn verhuisd….

Het poppenhuisje waar wij met Lady

Vadertje en Moedertje speelden

tot papa niet meer meedeed…

Die dag…

Die laatste dag…

Die mijn eerste dag zou worden…

van het restje van mijn leven…

Die dag…

Waarop iets Groots jou zei:

‘Vandaag moet je het dan maar eens doen…’

Die dag…

Waarop jij voor het laatst wakker werd na weer een nacht niet slapen…

Voor het laatst de trap af liep…

Nog één keer Lady aaide…

Ieder mens wordt bloot geboren…

Maar een enkeling heeft het voorrecht om ook bloot te sterven…

Jij wel…

Dat heb jij jezelf cadeau gedaan…

Gekleed in je eigen naakte velletje…

Een zachte, blote, roerloze man in het ven in het bos…

Heb jij ooit bedacht wie jou daar zou vinden?

Een wandelaar?

Een spelend kind? 

Een ander hondje?

Nee… 

Jij werd, even dood als bloot, gevonden

door een koppeltje doldwaze tieners

nauwelijks bekomen van hun eerste keer 

tussen brem en zuring en wilde lupine…

En ander groen waar ze de namen niet van kennen…

Soms hoop ik dat dat me even zal troosten;

dat twee geliefden vlak bij je aan het vrijen waren toen je stikte…


Eindelijk stikte je…

Na al je domme pogingen…


(De eerste keer:

je zat op je knieën voor het gootsteenkastje…

Fles bleekmiddel aan de lippen…

En dat zag er op de een of andere manier heel lief uit…

Zo jongensachtig…

Zo stiekempjes… 

dat ik vergat om kwaad op je te worden…

Pas in de ambulance dacht ik:

Dit is net écht!)

Maar eenmaal ‘officieel verdronken’

werd alles pas weer écht echt…

Een dode is een feit…

Want een dode is een ding…

Ik zag je en ik wist:

deze dode meneer is vanaf nu een ding…

Niet eens míjn ding…

Afijn,

Ik sta voor ons huis…

Ik sta daar al zo lang

dat Lady er maar bij is gaan liggen…

En ik weet ineens weer dat ik je eens vroeg:

‘Wat wil jij eigenlijk: begraven of cremeren?’

Jij

Als ik allebei doe, krijg ik dan korting?

Ik

Kan het één keer serieus?

Jij

Stort mij maar op de stoep bij de medische faculteit. Voor de eerstejaars.

Ik

Begraven of cremeren?

Jij

Cremeren, astublieft. Medium done, graag.

Ik

Als het zo moet, dan kies ik wel: begraven.

Jij

Nee. Cremeren, liever. Dan weet je tenminste zeker dat je dood bent. Het zou de eerste keer niet zijn dat ze op de begraafplaats iemand om hulp horen schreeuwen. ‘Na opgraving trof men vingerafdrukken aan op de binnenkant van het deksel.’

As tot as…

Jij kende je beschermengelen zo goed

dat je ze gemakkelijk kon misleiden…



Jij was je leeftijd te slim af…

En na ons huisje maak ik het rondje met Lady gewoon af…

Gewoon door het park…

Een plakkerige dag, maandag…

Drukkend is het…

Broeiend…

Zelfs de vogels vergeten te vliegen…

Je hoopt maar één ding: dat het gaat onweren…

Komt er een man aan gekuierd…

Ook met hondje…

Lady trekt mij mee, want die wil natuurlijk met dat hondje spelen…

‘Hondje!’

Hij is twee keer zo groot…

Er zit iets van een Boxer in en iets van een Border Collie…

Beetje rennen. Beetje springen. Beetje snuffelen…

En voor ik het in de gaten heb, begint die hond…

Weet je wel…

Die begint Lady te…

Weet je wel…

En die man meteen van: ‘Stoppen, Cooper! Cooper, nee!’

En aan die lijn trekken.

En ik maar proberen om Lady los te krijgen. 

Begint Cooper Lady van de weeromstuit, nog feller te…

Weet je wel…

‘Kappen, Cooper!’

Die man vindt het heel vervelend, allemaal…

Gespierde vent, mouwloos T-shirt…

eindelijk weer eens iemand zonder tatoeages…

En ik kijk nog eens naar Lady en ik zie dat ze het eigenlijk wel prima vindt, allemaal…

En die Cooper maar tekeer gaan, tong uit de bek…

Schuim op de tanden…

Maar Lady die staat er vrij rustig bij…

Kopje beetje schuin…

En ineens hoor ik haar heel zachtjes piepen…

Mompelen, bijna…

Pakt die man zijn hond met twee handen bij de halsband…

Probeert hem los te scheuren…

Hij ruikt naar wasverzachter en kokosolie…

En ik hoor mezelf zeggen:

‘Laat maar. Het is niet erg.’ 

Die man kijkt me stomverbaasd aan…

En ik kijk terug…

En ik zeg: ‘Geeft niks. Echt niet.’

En die man en ik…

Wij blijven elkaar maar aankijken…

Niks voor mij…

Maar het was ook zo warm…

En er was verder toch niemand in de buurt…

En dat gaat zo nog even door tot aan Cooper zijn hiephiephoeramoment…

En je weet hoe mannen zijn:

hij klimt van haar af,

schudt even met zijn kop,

om vervolgens iets belangrijks te gaan doen bij een struik…

Die man zweet er helemaal van… Mond vol tanden…

En weet je wat hij uiteindelijk zegt?

‘Bedankt.’

En weet je wat ik dan zeg?

‘Graag gedaan.’

En zo staan we nog even tegenover elkaar…

En dan, heel lief: aait hij Lady over d’r kop…

Met die slanke vingers door die krullen…

En ik zie hem vertrekken richting het watervalletje…

Toen ben ik thuis heel lang gaan douchen…

En Lady heeft de hele nacht onrustig gedroomd…

En misschien ben ik later deze week bij het Kruidvat nog even

aan de kokosolie gaan ruiken…