Net niet – 5 boeken over de falende mens

Sun Li maakte in november 2024 haar literaire debuut met Kom maar liggen, een geestige en schrijnende roman over de hardwerkende Bie Chan, die in een paar weken alles kwijtraakt wat ze zo zorgvuldig heeft opgebouwd. Falen en vallen dus; de auteur is geïnteresseerd in 'het kleine net niet, waar de kwade wil de uitzondering is en de moedige poging de regel'. Voor ILFU tipt Sun Li 5 boeken waarin we de mens glorieus zien struikelen.

Opslaan

Tags

Lezen Boektips Menselijkheid
Foto: Annaleen Louwes

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Net niet

In de kleedkamer van de sportschool zegt de vrouw naast me dat ze altijd wel iets vergeet. Haar lange blonde haar hangt nat op haar rug, maar ze is al helemaal aangekleed, in een lichtgrijs joggingpak met daaronder wijnrode sneakers. Vandaag zijn het haar onderbroek en beha. Ze hakt haar handen richting haar kruis dat ze een beetje naar voren kantelt. Heel opwekkend vind ik dit.

De menselijke ervaring in een notendop. Net een beetje slordig, onhandig, proberen iets verder rekken, falen en vallen, even op een bank of op de grond opkrullen om later op te staan, het helemaal van voren af aan te proberen en weer concluderen: net niet. 

Blader ik daarom de krant eerst door naar de human interest delen en sla ik het serieuze nieuws net zo lief over? Ja. Je houdt nou eenmaal waarvan je houdt en in mijn geval is dat het kleine net niet, waar de kwade wil de uitzondering is en de moedige poging de regel. Sol Stein zegt (ongeveer): laat me eerst om de mensen in de auto geven, voordat je me over het ongeluk vertelt. Laat ze een beetje stuntelen en je hebt me. Daarna kan ik elke gedachte, theorie of mening over politieke systemen, burgerrechten, beschouwingen over de dood, crypto en oorlog, liefde, god en klimaat aan. 

Net niet is ook een uitmuntend thema om boeken onder te scharen, want de literatuur wordt breed bewoond door de falende mens. Hier een paar favorieten.

1. Toni Morrison – Het paradijs (1997)

Onnoembaar is Toni Morrison. Legendarisch terwijl ze nog leefde, maar nu helemaal. Rollende ogen, als je haar claimt als de jouwe. Natuurlijk. Fran Lebowitz zegt dat Toni Morrison van trashy roddelblaadjes en goedkope chocoladerepen hield, ofwel ze was ook maar een mens. Een getuigenis om aan vast te houden.

Paradise (in het Nederlands verschenen als Het paradijs) bestelde ik op m’n 17e bij de boekhandel in het dorp, omdat Oprah het aanraadde. Bij ontvangst was het een prachtige hardcover, die ik eigenlijk niet kon betalen. Ik bleek ook niet in staat om het te lezen, dus het belandde op de zolder, waar het heeft liggen schimmelen tot ik er klaar voor was.

Paradise gaat over een groep mensen die eindelijk een veilige, eigen plek vinden. Het moet perfect zijn, perfect blijven. Perfecte huizen in perfecte straten. En bovenal, perfecte mensen. Dat gaat natuurlijk niet. They shoot the white girl first. 

2. Roos van Rijswijk – Onheilig (2016)

Er bestaan te weinig gele stiften voor de boeken van Roos van Rijswijk. 

‘Mensen, meisjes die op mij leken, bestormden pleinen, bezetten panden, hielden leuzen in de lucht omdat ze tegen waren, tegen de bom, tegen de metro die ze tien jaar later naar hun werk namen’ – uit Onheilig, haar debuutroman. 

In de loop van de zinnen, de loop van het verhaal, stopt ze steeds een kanteling, waardoor je niet alleen anders naar de woorden kijkt, maar ook naar de mensen in de wereld die alleen op de oppervlakte zo op de onze lijkt. 

Na het lezen van Onheilig, raad ik je aan om door te snellen naar haar verhalenbundel De dwaler. Na het lezen kijk je net wat langer naar de bejaarde man wiens wollen jas een klein beetje openhangt. Misschien steekt er wel een verenpak onderuit. 

Onlangs liet Rijswijk weten dat ze na drie jaar schrijven een roman in de maak heeft opgegeven en bij de vuilnis heeft gezet. Tot er iets nieuws is, zoek ik tussen haar aardappelschillen en koffiedik, in de hoop nog wat van de weggegooide zinnen te vinden. 

3. Ottessa Moshfegh – Mijn jaar van rust en kalmte (2018)

Net niet is misschien een onjuist etiket voor de verteller in My year of rest and relaxation (in het Nederlands verschenen als Mijn jaar van rust en kalmte). Helemaal niet, eerder, dat is wat ze wil. Niets, want ze is zo moe. Van jong en knap zijn, rijk en elitair in de suikerdroom die New York was voor de aanslag van 9/11, nog verder ontheemd nadat haar kille ouders beiden zijn overleden. Ze wil een jaar slapen. Wie wil dat nou niet? Om te ontsnappen uit het alsmaar slepende, lege, dagelijkse bewustzijn, waardoor ze tot haar irritatie steeds maar mee wordt lastiggevallen, gaat ze met haar psychiater op safari langs de oneindige farmaceutische mogelijkheden. 

Gitzwart en grappig, over rouw, hyperkapitalisme, individualisme, de pillenindustrie en ontwaken uit het slapen. Voor de zekerheid waarschuwt Otessa Moshfegh haar aanbidders geen overdosis Ambien te nemen. Het is maar satire.

4. David Sedaris – Naakt (1997)

Sylvia Witteman bracht me David Sedaris via haar columns. Een ielig mannetje met een slecht gebit en een hoge stem, waardoor hij aan de telefoon altijd mevrouw wordt genoemd, die vooral schrijft over zijn gezinsleden. Je snapt de aantrekkingskracht. Zijn disfunctionele familie is jouw disfunctionele familie. 

Sedaris houdt al sinds zijn 20e een notitieblokje in zijn zak waarin hij alles opschrijft wat hem opvalt. ’s Avonds gebruikt hij zijn aantekeningen voor zijn dagboek, die hij weer gebruikt om zijn verhalen mee te bouwen. Vervolgens herschrijft hij zijn verhalen zo’n zestig keer, zegt hij, en leest hij ze op het podium voor, waarna hij ze nog een paar keer bijschaaft, onder andere tijdens de tientallen kilometers die hij in West Sussex loopt terwijl hij kilo’s zwerfvuil opruimt.

5. R.F. Kuang – Yellowface (2023)

Je haat het hoofdpersonage en dat weet R.F. Kuang. Onverbiddelijk laat ze haar steeds verschrikkelijker worden. Tekortschieten, nou en of.  De protagonist krijgt eindelijk bestsellersucces met het boek dat ze van haar frenemy steelt. Daarvoor verandert ze haar naam en laat ze iedereen denken dat ze Chinees is. 

Wie heeft het recht een verhaal vertellen? Zij niet, schreeuw ik tegen het boek. Dat is de verkeerde vraag, antwoordt R.F. Kuang. Worden stereotypes kritisch benaderd of simpelweg herhaald? Hoe verhoudt het verhaal zich tot de mensen die in het werk worden uitgebeeld? Voegt het verhaal iets toe? Toestemming om iets te mogen schrijven is een keurslijf om alleen dat ene verhaal te vertellen dat netjes binnen de grenzen van je eigen ervaring ligt en daar heeft Kuang geen zin in. Terecht.

Kom maar liggen

Doe normaal, wees dankbaar en werk hard. Dat is altijd het mantra van Bie Chan geweest, totdat ze in een paar weken alles kwijtraakt: een mooie baan op de Zuidas, een opgewekte man die van kleine honden houdt, en een schandalig zonnig huis met hoge plafonds, met marmer beklede muren en designmeubelen. 'Kom maar liggen' is een roman over diegenen die voor succes in de westerse maatschappij een stuk van hun ziel moeten verkopen, de verpletterende kracht van woorden en complexe familiebanden.

Meer informatie