In november 2001, twee maanden na de aanslagen van 11 september in de Verenigde Staten, schreef de Turkse schrijver Orhan Pamuk in The New York Review of Books: ‘De westerse wereld heeft nauwelijks besef van het overweldigende gevoel van vernedering dat ervaren wordt door de meerderheid van de wereldbevolking.’ Pamuk verwoordde daarmee een sentiment dat niet alleen in de landen buiten het Westen gemeengoed leek, maar ook bij veel migrantengroepen in westerse landen. Met de aanslagen van 9/11 kwam voor het Westen de geschiedenis terug; voor migranten was die geschiedenis nooit weggeweest.
Voor migrantenkinderen brak een intense periode aan van conflicten rond thema’s als identiteit, loyaliteit en integratie. In mijn aanstaande essaybundel schaar ik hen onder de noemer ‘Generatie 9/11’ – een generatie in het Westen die zich moest verhouden tot de aanslagen in de VS en de gevolgen ervan.
Het is een generatie die zichzelf moest uitvinden in een onzekere periode. Wat betekende het om migrant te zijn in het Westen? Zijn oosterse waarden verenigbaar met een westerse levensstijl? Hoe werkt het koloniale verleden door in het heden? Schrijvers met uiteenlopende achtergronden hebben zich sinds 9/11 gebogen over deze vraagstukken. De volgende literaire werken bieden houvast in de verschillende thema’s die sinds de aanslagen zo centraal zijn komen te staan.
1. Anil Ramdas, Badal (2011)
Een scherpzinnige politieke ideeënroman die vooral gelezen werd als een gefictionaliseerde autobiografie van Anil Ramdas. Ja, het verhaal van de protagonist Harry Badal lijkt verdacht veel op die van Ramdas – een Surinaams-Hindoestaanse migrant die in Nederland in de jaren negentig carrière maakt als begenadigd essayist, journalist en, geen detail, eerste ‘allochtone’ sterintellectueel. Maar twee decennia later is zijn huwelijk gestrand en ligt zijn loopbaan (en zijn status) in duigen. Badal ziet een Nederland dat door de rechtse revolte onherkenbaar is veranderd en raakt gedesillusioneerd in de culturele elite die er niet in slaagt daar een overtuigd antwoord op te formuleren. Op briljante wijze zet Ramdas een onuitstaanbare, absurdistische maar charmante hoofdfiguur neer die geen grip krijgt op de veranderende tijdgeest en daarmee ook zichzelf verliest. Een verhaal dat niet ging over Ramdas maar over Nederland – en het is de tragiek van Ramdas dat hij niet te laat maar juist te vroeg met deze grote reflectie kwam.
2. Mohsin Hamid, De val van een fundamentalist (2008, vertaald door Frans van der Wiel)
De Pakistaanse Changez houdt een monoloog tegenover een Amerikaanse vreemde in een café in de bruisende miljoenenstad Lahore in Pakistan. In een raamvertelling komen we te weten dat hij voorheen als immigrant een glansrijk carrière in New York tegemoet ging. Alles zat mee; een hoge opleiding, een prille maar spannende romance en toegang tot de New Yorkse elite. Maar het proces van verwestering begon aan Changez te knagen – die ‘superieure’ westerse cultuur blijkt in de omgangsvormen toch minder geraffineerd dan gedacht. Dan vinden de aanslagen van 9/11 plaats. Changez raakt vervreemd van de Amerikaanse cultuur en begint zich ertegen af te zetten. De lezer vraagt zich af: is hij aan het radicaliseren? De westerling krijgt in deze roman het antwoord van binnenuit en dat ligt, uiteraard, genuanceerder dan de westerse buitenstaander aanvankelijk denkt.
3. Alice Zeniter, De kunst van het verliezen (2018, vertaald door Floor Borsboom, Marijke Arijs en Martine Woudt)
In deze roman (bekroond met de Goncourt Prix des Lycéens) onderneemt de jonge Frans-Algerijnse Naïma een dwingende zoektocht naar de voorgeschiedenis van haar familie. Haar grootvader migreerde halverwege de 20ste eeuw zoals veel Algerijnen naar Frankrijk, maar niet alle Algerijnen migreerden om dezelfde redenen. Zo komt ze erachter dat haar opa een harki is geweest, een collaborateur van de Fransen tijdens de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog (1954-1962). Een mooi gelaagd verhaal over keuzes maken in een onoverzichtelijke oorlog, gedwongen migratie, heimwee en identiteit. Het moet voor Nederlanders overigens bekend voorkomen: het verhaal van de Molukse KNIL-militairen en hun nazaten volgt namelijk hetzelfde grillige patroon als dat van hun Algerijnse evenknieën.
4. Shailja Patel, Migritude (2010)
De Keniaanse poëet Shailja Patel vervlecht in dit egodocument op onnavolgbare wijze haar familiegeschiedenis, ongrijpbare migrantenpositie en politieke werkelijkheid. Als kind van Indiase ouders geboren in Kenia cultiveert ze de diasporastatus, reflecteert ze op de nog altijd voelbare gevolgen van het imperialisme en overbrugt ze de culturele kloven tussen drie continenten (Afrika, Europa en Noord-Amerika). Patel verzoent zich met haar meervoudige identiteit en houdt de westerling een spiegel voor: ook de papierloze migrant is een individu met een geschiedenis, cultuur, verlangens en dromen.
5. Laila Lalami, Conditional Citizens: On Belonging in America (2020)
In deze literaire essaybundel staat de Marokkaans-Amerikaanse Laila Lalami stil bij de migrantenervaring in de Verenigde Staten. Ze beschrijft het klassieke integratieproces, waarbij migranten een lange weg van wantrouwen, conflict en aanpassing afleggen voordat zij volwaardig onderdeel zijn van de ‘mainstream’. Migranten worden door de ontvangende samenleving meestal pas als ‘gevestigden’ beschouwd wanneer ze afgelost worden door nieuwe nieuwkomers, die op hun beurt weer door dezelfde hoepels moeten springen. Maar Lalami (tot Amerikaanse genaturaliseerd in de jaren negentig) laat ook zien hoe fragiel de positie van migranten en hun nakomelingen blijft, zoals ze zelf ervoer na 9/11: Amerikanen met een Arabische achtergrond kregen sindsdien te maken met verdachtmakingen en toenemende vreemdelingenhaat.
6. Saša Stanišic, Herkomst (2020, vertaald door Annemarie Vlaming)
Niet elke migrant is een vluchteling, elke vluchteling is wel migrant. In zijn autobiografische roman Herkomst laat de Bosnisch-Duitse Saša Stanišic zien wat dat betekent. Als kind van een Bosnische moeder en een Servische vader ontvluchtten zijn ouders met hem in 1992 de Joegoslavische burgeroorlog. Ze komen in Duitsland terecht, waar de ontheemde Stanišic zich staande moet houden in een vreemde omgeving. In zulke situaties vormt identiteit geen triviaal gegeven maar een existentiële kwestie – hoe verhoud je je tot de meerderheidscultuur? Wat blijft er over van je afkomst? Kun je als migrant ooit nog wortel schieten? Een verhaal van schaamte, doorzettingsvermogen en aanpassing, herkenbaar voor veel vaderlandloze migrantenkinderen.
GENERATIE 9/11. MIGRATIE, DIASPORA EN IDENTITEIT
Als tiener groeit Lotfi El Hamidi op in de roerige beginjaren van de eenentwintigste eeuw. Geconfronteerd met het verharde debat rond de multiculturele samenleving wordt hij gedwongen na te denken over zijn plek in een westers land. Tussen conflict en aanpassing zoekt hij naar een positie waar hij zich mee kan verzoenen. Maar hoeveel tijd en ruimte wordt een Marokkaanse Nederlander gegund? In verschillende essays blikt Lotfi El Hamidi terug op twee decennia verhitte discussies over islam, migratie en identiteit.
Lees meer