Speciaal voor jullie...
Mocht je nog geen korteverhalenlezer zijn, dan hoop ik dat daar in de zomer – deze zomer –verandering in komt. Opdrogen na een duik in het zwembad/de zee/het ijsbad is namelijk precies de lengte van één verhaal. Een wereld is geschetst, een personage omarmd en ten onder gegaan in de tijd tussen 'Ja ik zie jullie zo aan de bar' en 'Ja…. Doe mij ook maar zo een.' Het korte verhaal ademt de dynamiek van de zomer. Voor het samenstellen van de bundel Zomeravond heb ik heel veel verhalen gelezen en de uiteindelijke selectie raad ik je uiteraard aan. Maar hierbij, speciaal voor jullie, nog een bonuslijstje met verhalen die niet in de bundel pasten.
1. Josepha Mendels - Bram slaat een roffel (1954)
Een rebel met een geweldige biografie, hierbij een korte impressie. Mendels was Joods en week voor de oorlog uit naar Parijs. Ze werkte als correspondent voor allerlei kranten en bladen en leverde onder verschillende pseudoniemen tal van artikelen aan. Tijdens de oorlog belandde ze via een Spaanse gevangenis in Engeland en hielp als tolk. Later wilde ze wel een kind, maar geen man. En toen ze dat voor elkaar kreeg, wilde ze wel een kind maar ook werken. Dus nam ze Nederlandse kindermeisjes aan om de taal met haar zoon levend te houden en bleef ze schrijven. Toen ze op haar 70e debuteerde in het theater en zelfs in wat kleine films begon te spelen kwam haar droom om te acteren eindelijk uit. ‘Bram slaat een roffel’ gaat over de bevrijding in 1945 en de eerste zin luidt: 'Tante Roosje is met haar kind het raam uit gesprongen.'
2. Hanna Bervoets - Waar onze moeder vroeger woonde
uit: Een modern verlangen (2021)
Dit verhaal torpedeerde mij naar mijn jeugd en naar de game-winkel in de Markthof in Den Haag. Mijn broer en ik woonden tegenover deze overdekte markt en toen dit winkeltje de mogelijkheid bood om voor een gulden (of was het een riks?) tien minuten Streetfighter II te spelen, werd dat waar wij waren. Hangen in de zomer. Zo’n lome zomer beleeft de hoofdpersoon van dit verhaal met haar beste vriendin. Bij haar thuis gaat alles net anders. De observaties zijn zo scherp en herkenbaar dat je je even weer kind waant.
3. Roald Dahl - De zwaan
uit: Het wonderlijk verhaal van Hendrik Meier (1977, vertaald door Huberte Vriesendorp)
De eerste duistere geest die onze kinderfantasie prikkelde was waarschijnlijk Roald Dahl. Bij mij thuis in ieder geval wel. Naast De Heksen, Mathilda en zijn andere boeken die echt voor kinderen bedoeld zijn, schreef hij een prachtige bundel korte verhalen voor kinderen van alle leeftijden. Het wonderlijk verhaal van Hendrik Meier is vernoemd naar het langste verhaal, waarin Hendrik Meier zich specialiseert in kaarttrucs en kaartspellen. Een verhaal dat me altijd weer kippenvel geeft is ‘De zwaan’ waarin twee jongens het Engelse jochie Peter Walters pesten en mishandelen. Als Peter op een gegeven moment tussen de treinrails ligt vastgebonden schrijft Dahl: ‘Hij schatte dat het puntje van zijn neus ongeveer tien centimeter boven de rails uitstak. Zou dat teveel zijn?’
4. Roos van Rijswijk - Van boven
uit: De dwaler (2021)
Het is lastig kiezen uit de geweldige bundel De dwaler van Roos van Rijswijk (genomineerd voor de BNG Literatuurprijs). Al jaren schrijft zij korte verhalen en proza. Voor haar debuutroman Onheilig (2016) ontving ze de Anton Wachterprijs. Helaas heb ik niet de hand weten te leggen op de bundel Wat ben ik meer dan stilte? Verhalen van geesten. Want dat zijn het; spookverhalen vanuit het spook verteld. Het verscheen tweetalig (Nederlands/Engels – 48 pagina’s) in kleine oplage. Mag ik hierbij een herdruk opperen? Met gevaar voor mijn eigen nachtrust, want ik ben totaal niet bestand tegen spookverhalen, maar als Van Rijswijk ze schrijft dan zullen ze onvergetelijk zijn. Zo ook ‘Van boven’ over een jongen, Jimmy, en zijn hond. En de dood. Want Jimmy heeft het niet makkelijk op school, sinds hij een andere jongen van zijn flat zag vallen. Van Rijswijk pakt zo’n mooi ritme, zo’n goeie cadans voor Jimmy. Je begint die jongen te voelen, de onmacht om te vertellen. Want ja, wát moet hij nou vertellen?
5. Marente de Moor - Kreupelhout
uit: Gezellige verhalen (2015)
Gezellige verhalen zijn het uiteraard niet, maar dit is op de een of andere manier een perfecte zomerbundel. In Kreupelhout volgen we een vrouw die op wat latere leeftijd een nieuwe relatie heeft gekregen. Zij en haar vriend zijn niet hetzelfde, lijken niet bij elkaar te passen, maar toch werkt het! Ze heeft het voor elkaar. Ook als hij door een botbreuk geveld is staat ze er positief in. Ze gaat ervoor. Maar dan leert ze hem echt goed kennen.
6. Natalia Ginzburg - Winter in de Abruzzen
uit: De kleine deugden (2022, vertaald door Jan van der Haar)
Ginzburg beschrijft het dorp waar ze in ballingschap terechtkomen als haar familie op de vlucht is voor Mussolini. De details over de mensen van het dorp, het winkeltje, de huizen – het is allemaal geladen door wat er zich verderop in Europa voltrekt. Ginzburg schrijft zo precies en intens dat alles binnenkomt als een mokerslag.
7. Joseph Roth - Hotel Kopřiva
uit: Hotelmens (2014, vertaald door Els Snick)
Joseph Roth brengt je even in een ander Europa, een van handelsreizigers in zeep en van hotels, veel hotels. Roth had geen huis dus leefde in en voor hotels. Dit verhaal is een mini-ode. ‘Hotel Kopřiva is gehaast, altijd tussen twee treinen door.’
8. Remco Campert - De jongen met het mes
uit: De jongen met het mes (1958)
Campert is Koning Kort, lees ook zijn gedichten waarin dit maar weer blijkt. In dit titelverhaal mogen we mee op een wild huisfeest. Daar is ook een jongen met een mes. Campert en kornuiten vragen hem of hij kan messenwerpen en vragen hem dat te bewijzen. Zweethandjes.
In juni, juli en augustus is het tijd voor Zomerlezen
Anna Drijver stelt dit jaar de verhalenbundel voor de campagne Zomerlezen van Stichting CPNB samen, getiteld Zomeravond. Wie van 21 juni t/m 2 juli minimaal € 15 aan Nederlandstalige boeken uitgeeft krijgt van de boekhandel de door Drijver samengestelde bundel korte verhalen cadeau.
Lees meer over Zomerlezen