Daar komen de heelalhumanisten – een sci-fi-verhaal van Arnon Grunberg

Het gaat niet goed met de mensheid, constateren enkele energiebronnen met een hoogwaardig bewustzijn ergens in het heelal. Pogingen de mens weer op het juiste spoor te zetten zijn mislukt. Ze hebben helpers nodig op de aarde zelf, infiltranten, volgelingen. Twee kinderen worden op hun vakantie in Tirol door deze 'heelalhumanisten' ontvoerd, met maar één doel: redden wat er te redden valt.

Tags

fictie Dystopie

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Het goede vee

Toen we dertien waren, zijn mijn tweelingzus Justine en ik enkele dagen ontvoerd geweest en hoewel we hebben geprobeerd onze ouders ervan te overtuigen dat de ontvoerders goedaardig waren en het beste met ons voorhadden, was de ontvoering voor onze ouders een klap in het gezicht waarvan ze nooit helemaal zijn hersteld. Twee jaar na de ontvoering was de scheiding een feit en daarvoor al had onze moeder zich grotendeels teruggetrokken in het tuinhuis en onze vader – ingenieur van opleiding, ambtenaar van beroep – had troost gevonden in datgene waarin zo veel mannen van middelbare leeftijd troost vonden: jenever en bier.

De ontvoering vond plaats tijdens onze jaarlijkse vakantie in Oostenrijk (Tirol), we waren twee dagen en één nacht zoek en van onze ouders begrepen we dat de Oostenrijkse politie de zaak niet erg serieus nam, omdat tijdens de zomervakantie in Tirol schijnbaar wel meer tieners de opvoeding van hun ouders beu zijn.

Toen we weer opdoken werden we door onze ouders ontvangen met een combinatie van grote woede en intense vreugde waarop ouders hun verloren gewaande kinderen vaker trakteerden.

Onze ouders onderwierpen ons na diverse omhelzingen en bijna onoorbare aanrakingen aan kruisverhoren, omdat ze meenden dat we ontvoerd waren door vieze mannen die ons zouden hebben misbruikt, maar niets was minder waar. En hoezeer wij onze ouders ook hebben geprobeerd te overtuigen van de goedaardigheid van de ontvoerders, zij bleven hardnekkig vasthouden aan hun overtuiging dat wij te grazen waren genomen door een bende pedofielen, wat ongetwijfeld veel zegt over hun eigen fantasieën.

Vanaf die tijd zijn ze hun eigen kinderen bijna als interne vijanden gaan zien, ze hebben ons nooit meer helemaal begrepen, en misschien hebben zij daarin niet ongelijk gehad, want we hebben tot nu toe nooit volledige openheid kunnen geven over de ontvoerders.

We werden gedwongen een medisch onderzoek te ondergaan en daarna zijn we nog verhoord door de Oostenrijkse politie, maar behalve twee minuscule littekens op ons linkerbovenbeen hebben ze niets kunnen vinden en voor de politie werd de zaak al snel een dossiernummer, voor onze ouders betekende de gebeurtenis echter het begin van het wantrouwen. Vanaf die tijd zijn ze hun eigen kinderen bijna als interne vijanden gaan zien, ze hebben ons nooit meer helemaal begrepen, en misschien hebben zij daarin niet ongelijk gehad, want we hebben tot nu toe nooit volledige openheid kunnen geven over de ontvoerders.

Nu echter, nu decennia zijn verstreken, nu voltooid is wat voltooid moest worden, nu het werk grotendeels geklaard is, menen Justine en ik openheid te moeten geven, al was het maar voor de historici van de toekomst, hoewel wijzelf niet zeker zijn van wat we ons nog bij ‘historici’ kunnen voorstellen.

Justine en ik zijn ontvoerd door mensen die niet noodzakelijkerwijs op deze planeet thuishoren en die ons met een opdracht opzadelden die we niet konden of wilden weigeren. Kort gezegd kwam de opdracht erop neer dat wij, als het moment daar zou zijn, moesten redden wat er te redden viel. We hadden deze opdracht gekregen omdat we hoogbegaafd zijn; op de lagere school hebben we twee klassen overgeslagen. Tot onze ontvoering hebben we ons daarvoor altijd geschaamd, maar nu was die schaamte als sneeuw voor de zon verdwenen. We zijn door onze ontvoerders benoemd tot ‘redders’, ze hebben ons op allerlei manieren de mogelijkheid gegeven te redden wat er te redden viel.

Kort gezegd komt het erop neer dat in het almaar uitdijende heelal energiebronnen met een bijzonder bewustzijn bestaan die zich zorgen maakten om wat ‘de mensheid’ wordt genoemd.

Uiteraard zijn wij niet de enige redders op deze planeet, er zijn er veel meer, die zijn onder andere te herkennen aan het discrete litteken op het linkerbovenbeen.

Kort gezegd komt het erop neer dat in het almaar uitdijende heelal energiebronnen met een bijzonder bewustzijn bestaan die zich zorgen maakten om wat ‘de mensheid’ wordt genoemd. Zij hebben allerlei pogingen gedaan de mensheid te beschermen en te redden, maar het werd de energiebronnen steeds duidelijker dat de subtiele methoden (veredeling van het menselijk zaad) niet het gewenste resultaat opleverden.

Deze energiebronnen met hoogwaardig bewustzijn die wij in onze beperkte taal ‘heelalhumanisten’ noemen, zijn uiteindelijk overgegaan tot een grote reddingsactie, een reddingsactie die haar weerga niet kent; Justine en ik zijn er trots op dat wij een bescheiden bijdrage hebben mogen leveren aan die operatie.

Het was de heelalhumanisten duidelijk dat alleen radicaal veganisme de mensheid kon redden en ergens op een punt dat wij in onze beperkte taal punt A noemen, zagen de heelalhumanisten dat dit niet meer bereikt kon worden door middel van de reeds genoemde veredeling van het menselijk zaad. Ze hadden geprobeerd de mensheid te kruisen met andere op mensen lijkende maar superieure wezens, maar deze pogingen hadden weinig opgeleverd. De mensheid had een ander steuntje in de rug nodig.

Op dat moment zijn de redders geactiveerd. De talloze redders, onze kameraden, op alle werelddelen – kameraden die het niet altijd hebben gered, Justine en ik dragen deze tekst dan ook op aan onze gevallen mederedders – kwamen in actie.

Op het volgende punt, dat wij punt B noemen, hebben zich overal ter wereld medische comités gevormd die zich ten doel stelden mensen te redden van allerlei ziektes die stuk voor stuk uiteindelijk dodelijk zouden zijn.

De kern van de genezing vormde het dieet.

De redders hebben de dieren die bestemd waren voor consumptie bevrijd en daarna vrijwel zonder uitzondering gedood en verbrand, omdat er zonder vleesconsumptie nu eenmaal geen toekomst was voor ze op deze planeet.

De ware humanist is feitelijk niets anders dan een diëtist van de mensheid.

Het Wereldwijde Medische Comité, waaronder alle regionale medische comités vallen, verklaarde nadrukkelijk dat geweld alleen in noodgevallen gerechtvaardigd was. De meeste redders hebben zich daar keurig aan gehouden. Wij zijn trots op de mensen, onze broeders en zusters, die zich grotendeels zonder morren voegden naar het nieuwe dieet, omdat zij begrepen dat de ware humanist feitelijk niets anders is dan een diëtist van de mensheid. Natuurlijk waren er hardnekkige broeders en zusters die zich op slagerijen stortten als verkrachters op vrouwen, maar zij zijn vriendelijk terechtgewezen.

Het nieuwe, radicale veganisme drong dankzij de gemotiveerde en goed uitgeruste diëtisten door tot in alle uithoeken van de wereld en toen het Wereldwijde Medische Comité verklaarde dat er geen vlees- of visetende mensen meer bestonden, dat er geen melkdrinkende mensenkinderen meer rondliepen, steeg er een gejuich op van deze planeet zoals dat maar zelden te horen zal zijn geweest.

Zeker, het nieuwe dieet verzwakte de mensheid enorm, maar de humanisten die de naam verdienen, de diëtisten in dienst van de mensheid, hadden verklaard dat de mens eerst verzwakt en uitgehold moest worden om haar vervolgens te kunnen versterken. Versterking door middel van verzwakking was en is ons motto.

En hoewel het dieet al een enorme stap in de juiste richting was – wie het dieet volgt, en wie doet dat niet, is eigenlijk al gered – kon het natuurlijk niet daarbij blijven.

Het Wereldwijde Medische Comité verklaarde na de eerste succesvolle stappen (we zijn nu op punt C aangekomen): ‘Zij die profiteren zijn geprivilegieerd en zij die geprivilegieerd zijn profiteren. Wij verlangen naar een mensheid zonder profiteurs.’

Dankzij het nieuwe dieet, dat de mensen geleidelijk aan had genezen van de dodelijke competitiedrang, konden wij, de redders, zonder veel moeite onze broeders en zusters vervoeren naar speciaal voor hen gebouwde steden waar zij waarlijk gelijk konden zijn. Ze kregen vers stro en identieke kleding en omdat ze nu eenmaal behoefte aan vermaak hadden – de mens wil vermaakt worden – kregen onze broeders en zusters een kleine bel rond hun nek waarmee ze muziek konden maken door met het hoofd te schudden.

Wij hebben onze broeders en zusters bevrijd van profiteurs en onderdrukkers als Beethoven, Mozart en Wagner. Wat die produceerden, verdient de naam ‘muziek’ niet, dat was slechts onderdrukking door middel van door muziekinstrumenten opgewekte mensonterende klanken. Nu maken onze broeders en zusters ware muziek door met hun hoofd te schudden.

Er is geen racisme, geen antisemitisme en fascisme meer, het eurocentrisch kosmopolitisme is weggevaagd. Er is waarlijke gelijkheid en broederschap.

In de verlaten steden wonen nu andere dieren die helaas niet aan onze morele maatstaven voldoen, de natuur is nu eenmaal wreed en onverschillig, maar de mensheid is uitverkoren boven de wreedheid uit te stijgen en de heelalhumanisten hebben de mensheid daarbij een handje moeten helpen.

Dankzij de diëtisten zijn onze broeders en zusters zo verzwakt dat zelfs het idee van opstand nu niet meer in hen opkomt. Ze zijn gelukkig. Ja, ze hebben niet meer de conditie die hun voorouders hadden, maar binnenkort zullen ze als verbeterde wezens langzaam aansterken. Ze zijn verlost van lust en begeerte, verlost van misdadige competitiedrang; niemand is beter dan de ander, niemand wil meer beter zijn.

Justine en ik zeggen vaak tegen elkaar: ‘Onze broeders en zusters zijn het heerlijke en het gelukkige vee, het goede vee, en wij zijn bevoorrecht hen te mogen dienen.’ Nooit worden ze geslagen, nooit worden ze mishandeld. Als ze ziek zijn, worden ze verzorgd, maar ze hoeven niet meer voor hun leven te vechten in ziekenhuizen, ze sterven waar ze wonen, in hun eenvoudige maar paradijselijke stallen.

We moeten toegeven dat we ergens tussen punt A en punt B overwogen hebben – geheel tegen de adviezen van het Wereldwijde Medische Comité in – om onze ouders te fusilleren, omdat zij zo koppig waren, maar we hebben uiteindelijk hun ook een leven gegund in het paradijs, hoewel we vreesden dat onze arme ouders het inzicht en de intelligentie missen om werkelijk van het paradijs te kunnen genieten.

Wij hebben onze broeders en zusters bevrijd van profiteurs en onderdrukkers als Beethoven, Mozart en Wagner. Wat die produceerden, verdient de naam ‘muziek’ niet, dat was slechts onderdrukking door middel van door muziekinstrumenten opgewekte mensonterende klanken.

We hebben hen nog even gezien toen ze werden vervoerd naar hun paradijsje. Dankzij het dieet van onze redders waren ze al aardig verzwakt, dat wil zeggen versterkt dus, maar in hun holle ogen zagen we toch nog een blik van herkenning. We aaiden hen over het hoofd, krabden onder de kin en we fluisterden hun in de oren: ‘Jullie zullen de gelukkigste mensenkinderen op deze aarde zijn, want jullie zijn bevrijd van competitie.’

Papa was een echte boef, want hij rook nog altijd een beetje naar jenever en bier, hoewel het Wereldwijde Medische Comité allang een eind had gemaakt aan de barbaarse gewoonte van alcoholisme.

Het Comité heeft onlangs verklaard: ‘Lethargie is de ware empathie.’

Als we langs de stallen lopen die ons zijn toegewezen – waar wij voor orde en rust moeten zorgen, en kalme, eerlijk en rechtvaardige verdeling van voedsel en water voor de mensenkinderen die bevrijd zijn van de geprivilegieerden en de profiteurs – dan zien wij dat het Wereldwijde Medische Comité gelijk heeft: dit zijn empathische wezens. Dit zijn goede mensenkinderen; iedereen staat door elkaar, geel, zwart, wit, vrouw en kind en man, niets is gescheiden, alles is gelijk en overal heerst vrede. Zelfs de kleurverschillen zijn langzaam aan het vervagen, de goede mens is teruggebracht tot zijn essentie: botten en bloed.

Hij hoeft niet meer te douchen, hij hoeft niet meer de profiteur uit te hangen door uren in bad te liggen, de verzorgers komen elke ochtend langs en spuiten onze waarlijk goede broeders en zusters schoon met een tuinslang.

Af en toe worden de geïnsemineerde meisjes afgezonderd om in alle rust en volstrekt gelijkwaardig te bevallen, maar verder is de mensheid eindelijk de lieve familie geworden die zij eigenlijk altijd al had moeten zijn.

Een paar decennia geleden nog moesten we af en toe broeders en zusters met stroomstoten tot de orde roepen. Nu niet meer.

De heelalhumanisten weten dat de mensheid zich nu even rustig moet voortplanten om over een paar eeuwen die mensenkinderen te kunnen produceren die in het almaar uitdijende heelal door middel van hun empathie en intelligentie een prachtige bijdrage kunnen leveren aan het zijn, die het zijn nog een keer een andere richting op kunnen duwen, die het zijn nog een keer krachtig en vol schoonheid zullen laten opflakkeren.

Prachtig is ook om te zien hoe het goede vee verlost is van alle Babylonische spraakverwarring. De onderdrukkende talen, die slechts dienden om de profiteurs te laten profiteren, zijn langzaam uit onze broeders en zusters verdwenen. Ze drukken zich nu vrijwel allemaal gelijk uit, in kreten die essentiële behoefte en essentieel plezier uitdrukken. Er zijn geen zwakbegaafden meer.

Wij hebben een steentje bijgedragen aan het doen verdwijnen van onrecht.

Onze taken zitten er bijna op, we worden oud.

De individuele wil was een weerzinwekkende uitvinding van profiteurs en geprivilegieerden. Alleen de mensheid als geheel heeft een wil. De mensen zelf hebben een mond om te eten, een neus om te ruiken, oren om te horen en ogen om te zien, zodat ze de adviezen van hun verzorgers correct en tijdig kunnen opvolgen.

Indertijd hebben we van de medische comités wapens gekregen, maar uitzonderingen daargelaten waren onze broeders en zusters klaargestoomd voor de toekomst, die maar één richting uit kon gaan: versterking door verzwakking.

Onze vriendelijke maar geestelijk zo armoedige ouders dwongen ons lang geleden kennis te nemen van misdadigers als Picasso, Rembrandt en Cervantes, onder het mom dat bij hen schoonheid te vinden zou zijn. Onderdrukking en misdaad zijn daar te vinden.

Als we langs de stallen lopen om de rust en de vrede te garanderen, zien we de heerlijke botten van onze goede broeders en zusters, we horen hun universele kreten, en als wij vervolgens zien dat er maar één werkelijk kosmopolitisme bestaat, het kosmopolitisme van de stal, dan schieten ons de tranen in de ogen. Pure schoonheid en precies dit is ook de enige schoonheid die die naam verdient – de schoonheid van het bot, de schoonheid van het lieve, goede vee dat hongerig wacht op hen die zijn opgezadeld met de moeilijke maar prachtige taak het humanisme in praktijk te brengen.