Over niets
Ik wil het over niets hebben. Over shit in het algemeen en bullshit in het bijzonder. En over en wat je daar allemaal wel niet mee kunt maken.
De Rijksuniversiteit Groningen staat volgens NRC Handelsblad (6 juni 2023) studenten toe een chatbot te gebruiken om hun writer’s block te overwinnen als ze een scriptie moeten schrijven. Vice-decaan Joost Keizer van de faculteit Letteren van die universiteit wordt geciteerd: ‘Onze studenten mogen een opzet maken met Chatgpt, als die daarna maar wordt herschreven. Je wilt dat ze gebruik kunnen maken van de voordelen van een schrijfmachine. Een chatbot kan enorme tijdswinst opleveren, net als een rekenmachine doet.’
Nou wordt ie helemaal mooi, dacht ik toen ik dat las, mensen die waarschijnlijk nog nooit een regel tekst hebben geproduceerd zonder hun toevlucht tot een emoji te moeten nemen, hebben nu een heus writer’s block dat ze moeten overwinnen? En wat de vice-decaan eigenlijk ook zegt: schrijven is zonde van je tijd.
De essentie van een writer’s block lijkt mij dat iemand al heeft bewezen te kunnen schrijven, door bijvoorbeeld te debuteren met een roman of een dichtbundel en dan vervolgens plotseling niet meer in staat blijkt te zijn om te schrijven; de writer is geblockt. Een student die geen scriptie kan schrijven een writer’s block aanwrijven, is hetzelfde als bij iemand die nog nooit een pijltje heeft gegooid de diagnose darterites stellen.
Dit essay is onderdeel van onze reeks Doe Het Toch Maar
Bert Natter schreef dit essay voor Doe Het Toch Maar, een nieuwe ILFU-reeks vernoemd naar het gelijknamige gedicht van Babs Gons. Over schrijven tegen de bierkaai, over trouw blijven aan je creativiteit ondanks de obstakels die het leven jouw kant opwerpt.
Meer essays in deze reeksIk weet wel dat acute mentale schrijfkramp een serieus probleem kan zijn voor een student die een scriptie moet ophoesten, maar dat zou ik toch liever een opstartprobleem noemen, aangezien ik meen dat we een verschil moeten aanbrengen tussen iemand die in opdracht van een ander en ‘voor een cijfer’ een stuk moet afleveren en iemand die van zichzelf een boek moet schrijven. Een mentaal studiehobbeltje van tien a4’tjes gelijkstellen aan de existentiële Angst van een schrijver die vastzit in een roman van honderden pagina’s, vind ik ver gaan.
Natuurlijk bestaat er ook nog zoiets als een serieuze aandoening die schrijfkramp heet, maar dat is een neurologische aandoening die zich motorisch manifesteert en die het gevolg is van het maken van voortdurend dezelfde bewegingen. Een van de beste gitaristen ter wereld, Julian Lage, heeft daar bijvoorbeeld aan geleden.
Daar hebben we het niet over als iemand voor het eerst een stuk moet afscheiden van enige substantie. Ongetwijfeld zal een programma als Chatgpt de met woorden worstelende student een redelijke eerste alinea kunnen aanreiken, die met wat aanpassingen en voetnoten geschikt zal zijn om als begin van een scriptie te dienen, maar daarmee is het schrijfprobleem vooralsnog slechts verschoven naar de volgende alinea. Met behulp van een chatbot kun je vast alinea voor alinea een complete scriptie in elkaar timmeren waar je een voldoende voor krijgt. Een zogenaamd writer’s block lijkt me hiermee echter niet overwonnen. Het doel van de student was in de eerste plaats een scriptie af te leveren en dat is gelukt. Geschreven is er in dat geval nauwelijks, op zijn hoogst herschreven. Is dat erg als er een voldoende is gegeven?
Voor mij is schrijven een proces van een geheel andere orde, dat je vooral niet aan een machine over moet laten. Het is een vorm van alchemie, die ook de student op bescheiden schaal zou kunnen ondergaan.
'In the zone' komen
De eerste fase van het schrijven moet naar mijn mening lijken op spreken: natuurlijk, improviserend en zonder er over na te denken. Net als componeren. De meeste componisten kwamen op ideeën door ofwel op een instrument te pingelen of door met een melodietje, frase of harmonische progressie te spelen en zichzelf in een toestand te brengen die tegenwoordig wordt beschreven als de ‘flow’. Dit geldt net zo goed voor dichters en schrijvers, die met woorden, personages en situaties aan het dollen zijn, of non-fictie-auteurs die goochelen met ideeën, geschiedenissen en biografieën. Ik geloof niet dat iemand ‘in the zone’ (zoals het ook wel heet) kan komen door een machine of programma het werk te laten doen. Het hele proces vindt dan buiten je brein en lichaam plaats, je bent toeschouwer, geen deelnemer. Je maakt niets zelf, je bent hooguit een opzichter.
Het is natuurlijk de vraag of iemand die een scriptie moet schrijven per se in de flow zou moeten komen, maar als je het niet probeert en je writer’s block of opstartprobleem voor je uitschuift door een chatbot in te schakelen, zul je nooit weten of je ‘in the zone’ kunt komen.
Laat je vingers het werk doen
De meeste mensen zullen al sprekend, door aan anderen een verhaal te vertellen over iets wat ze hebben meegemaakt, in een toestand kunnen geraken die met een lichte trance te vergelijken valt. Als je aan een verhaal begint, blijk je in staat als vanzelf invallen te verwerken en te reageren op gebeurtenissen en opmerkingen om je heen. Je weet waar je ongeveer uit wilt komen, maar welke woorden je gaat gebruiken, hoe de zinnen zullen gaan lopen, dat merk je allemaal wel als je aan het spreken bent. Je legt verbanden, die al denkend niet in je opkwamen — in zekere zin lijkt het spreken daarom buiten je bewustzijn om te gaan; je doet het met je stembanden en mond, die door een deel van je brein worden aangestuurd dat je blijkbaar niet bij nadenken gebruikt. Lichaam en geest worden één.
Het is mijn vaste overtuiging dat dit je ook kan overkomen als je schrijft, al begrijpen mensen (ook schrijvers) vaak niet wat ik bedoel als ik zeg dat ik wil dat er tijdens het schrijven iets gebeurt wat niet te voorzien is, ook niet door mij. Voor hen is schrijven hard nadenken — voor mij het tegenovergestelde. Laat je vingers het werk doen.
Om even een typische chatbotzinswending te gebruiken: er zullen mensen zijn die beweren dat je toch niet van een student die een scriptie moet schrijven kunt verwachten dat die tracht zich de esoterische methode van een romanschrijver eigen te maken.
Ik vind van wel, chatbot.
Bullshit in = bullshit out
In het kader van AI als hulpmiddel bij het schrijven van artikelen, columns en scripties wordt vaak gewaarschuwd: bullshit in = bullshit out. Dus als je troep aan een computer voert, zal de computer ook weer troep leveren, hoe intelligent het gebruikte programma ook is. Als gevolg daarvan heeft de student die een chatbot inschakelt bij het schrijven van een scriptie nauwelijks controle over de bronnen die worden gebruikt. Chatbots zoeken zonder enige kennis het web af naar informatie en als een groot deel die informatie ‘slecht’ (bijvoorbeeld gekleurd, onbetrouwbaar of onwaar) is zullen ze ook een ‘slecht’ stukje schrijven, dan komt de apekool die erin is gegaan en ook weer als apekool uit. Chatbots begrijpen niets van alles wat ze produceren. Vandaar dat de keren dat ik een chatbot wat dingen vroeg en opdrachtjes gaf het ding kwam met open deuren, halve weetjes en complete flauwekul.
Zelf is AI niet in staat te onderscheiden tot welke categorie de geproduceerde output behoort, maar vaak is het resultaat van een opdracht foutloos (en fantasieloos) geformuleerd proza, opgebouwd uit informatie die overal en nergens vandaan is gehaald (vaak gestolen en geparafraseerd). Als een student vervolgens alleen nodig is om te kijken of het een beetje klopt wat de chatbot beweert, is dat wel een erg magere opvatting van schrijven en ik voorspel dat het zal leiden tot bloedeloze, levenloze geschriften die ook helemaal niet meer door een docent behoeven te worden beoordeeld, maar gewoon door een bot, immers kan een chatbot ‘enorme tijdswinst opleveren, net als een rekenmachine doet’.
Het ergste is wel dat het hele proces van het schrijven uit handen is gegeven. De kans op een originele, voor jou unieke visie, of zelfs maar fout, is uitgesloten. Zelfs als het onzin is wat je beweert, heb je het nog niet eens zelf bedacht.
Shit is van cruciaal belang
Gelukkig werkt het scheppingsproces bij mensen anders, voor onze soort geldt bullshit in ≠ bullshit out. Daarom is het ook zo belangrijk om je writer’s block niet op jonge leeftijd te gaan ‘overwinnen’ met behulp van kunstmatige intelligentie, maar met je eigen inventiviteit, intuïtie en beperkingen. Daarbij is bullshit, of meer in het algemeen shit, van cruciaal belang.
In de documentaire Here Is What Is (2007) over producer, songwriter, zanger en musicus Daniel Lanois komt een scène voor waarin hij aan zijn vriend en collega Brian Eno vraagt of hij iets wil zeggen over het onderwerp ‘schoonheid’. Als duo hebben ze wonderschone ambient-albums gemaakt (zoals Apollo) en legendarische platen geproduceerd (zoals The Unforgettable Fire van u2).
Lanois zit in korrelig zwart-wit op de grond en Eno hurkt naast hem neer. ‘Waar komt schoonheid vandaan?’ wil Lanois weten.
Eno antwoordt dat dit iets is wat hem al langer bezighoudt:
Vervolgens legt Eno uit dat hij hoopt dat iedereen dit inzicht zal verwerven, want als je denkt dat er mensen bestaan die zo ongekend begaafd zijn dat het bij hen allemaal vanzelf gaat, dan zul je misschien denken dat zelf iets maken voor jou onmogelijk is. Maar als je beseft dat iedereen, ook de grootste geesten, elke keer weer met lege handen staan, dat zelfs zij met bijna niets of niets beginnen, kun je gaan geloven dat je het gewoon maar eens moet proberen, van je eigen shit iets maken.
In de geschiedenis van de mensheid is er waarschijnlijk geen meesterwerk te vinden dat iemand zomaar is komen aanwaaien. Wat Eno over Beethoven zegt, geldt net zo hard voor Vincent van Gogh, voor Virginia Woolf, voor Kate Bush, voor William Shakespeare: bullshit in = masterpiece out.
Goed, natuurlijk is niet iedereen in staat om een onsterfelijk meesterwerk te maken, maar uit niets iets creëren wat er zonder jou nooit was geweest is een mooi begin, zelfs voor een scriptie die ook voor jezelf op een raadselachtige aan jouw eigen brein en schrijvende vingers is ontsproten terwijl je dacht dat je het nooit zou kunnen. Dat net als bij spreken de ene zin zich aan de andere begint te rijgen. Dat is niet zonde van je tijd. De tijdwinst die een chatbot je oplevert, is te verwaarlozen bij iets wat je helemaal zelf hebt geschreven. Ik zou bijna zeggen: zelfs als je er niet meteen een voldoende voor haalt.
Voor de scriptiezweters heb ik tot slot nog een tip. Schrijf gewoon als eerste zin op: ‘Ik wil het over niets hebben.’ Later kun je er altijd nog een betere opening voor in de plaats zetten.
Bert Natter
Bert Natter (1968) debuteerde in 2008 met de roman Begeerte heeft ons aangeraakt , die werd bekroond met de Selexyz Debuutprijs en de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs. In 2015 verschenen Remington (longlist Libris Literatuur Prijs) en Goldberg (shortlist ECI Literatuurprijs), in 2018 gevolgd door Ze zullen denken dat we engelen zijn . In 2022 publiceerde hij het literaire non-fictieboek Leven met Lidewij .
Lees meer van Bert Natter