Een superieure robot, de beste in zijn soort, die bovenop de Empire State Building staat met het doel zich dood te werpen... enkel om te ontdekken dat het daartoe niet in staat wordt gesteld door zijn programmatuur. Zo begint Walter Tevis’ ondergewaardeerde, briljante sciencefictionroman Mockingbird. Tevis’ robot, Spofford, leeft al eeuwen en weet zich inmiddels omringd door een uitgepieterde menselijke beschaving – ontvolkt, analfabeet, gedesinteresseerd. Alles wat hij heeft is zijn allesverzengende, niet te vervullen doodswens. Een gitzwarte roman, hoewel niet vrij van humor, en emotioneel geladen, misschien nog wel meer dankzij Spofford dan Mary Lou en Bentley, de menselijke hoofdpersonages die gestraft worden voor hun pogingen te leren lezen. (NB: Tevis is nu vooral bekend vanwege zijn roman The Queen’s Gambit, die de basis vormde voor de gelijknamige Netflixserie, en zijn verfilmde romans The Hustler, The Color of Money en The Man Who Fell To Earth. Die laatste kan ik iedereen aanraden: Tevis slaagt erin het verhaal van een buitenaards wezen te gebruiken om het over zijn eigen alcoholisme te hebben.)