‘Goeie…’ begon cabaretier-in-ruste Kees Torn (1967) zijn optreden op de veertigste Nacht van de Poëzie. Hij had jaren niet meer op het podium gestaan, wilde niet meer. Maar goeie wat eigenlijk? Goeienavond? Goeienacht? Nee: ‘Goeie genade.’ Al rijmend liet hij TivoliVredenburg grinniken, zo ook tijdens dit gedicht over evolutie. Rechtop staan? Een bewustzijn? Nee hoor, Torn zou veel liever een pantoffeldiertje zijn gebleven in de oceaan.