De memoir als emancipatiemotor

Het is geen toeval dat memoirs en andere vormen van autofictie vrijwel uitsluitend geschreven worden door auteurs die zich niet identificeren als man. Het persoonlijke verhaal was lange tijd de enige manier waarop vrouwen zich mochten uiten, en werd daarmee onmisbaar in de emancipatie van de schrijvende vrouw. En hoewel het ongelofelijk lang duurde voordat memoirs enigszins serieus werden genomen binnen de literaire wereld, hebben deze boeken de literatuur voorgoed verandert, zo stelt ILFU-programmeur Daphne de Heer. Op woensdag 25 september gaan we tijdens Ik schrijf over mij luisteren naar drie auteurs die ieder op hun eigen manier het genre van de memoir invullen. Zij – Marja Pruis, Nicolien Mizee en Pirkko Saiso – laten ons zien hoe buigzaam en bovendien literair dat genre wel degelijk is.

Tags

Ik schrijf over mij ILFU 2024 Memoirs

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Koop hier je tickets voor 'Ik schrijf over mij'

Hoe memoirs en autofictie onze wereld vergroten (en mijn leven als lezer redden)

‘Navelpluizerij’. Dit was het woord dat het jurylid gebruikte toen we het over het oeuvre van een ondertussen ruimschoots gelauwerde vrouwelijke auteur hadden. Het was niet eens de diskwalificatie waar ik zo pissig van werd, nee het was de totale onwil van deze mannelijke lezer om zich in te lezen en leven in het werk van een vrouwelijke auteur (ik wilde hier nog van alles achter zetten, maar nee, hier draait het om).

De hand glipt meteen in eigen boezem: ook ik kom van ver. Het persoonlijke verhaal als literair genre, daar keken wij studenten Nederlands nogal op neer. In mijn jonge jaren kwam alleen Connie Palmen daarmee weg. En zelfs daar bleek een grens aan te zitten: toen I.M. uitkwam werd dat met overmoedig dédain onthaald door de op mythische-motieven-in-het-werk van Harry Mulisch-ploegende neerlandici in spe.

Harry Mulisch, ach ja, dat lazen we toen gewoon nog. Sterker nog: Harry Mulisch, dat lazen we vooral.

Er zijn dagen dat ik op basis van mijn leeshistorie niet begrijp hoe ik al die jaren literatuurliefhebber ben gebleven.

Dit inzicht is pas de laatste 5 à 10 jaar tot me gekomen, nu ik meer dan ooit boeken lees waarin ik zelf, als (queer) vrouw een rol in speel. De fluwelen revolutie van de genres autofictie en memoir, adembenemend virtuoos beoefend door auteurs die zich vrijwel nooit als man identificeren, heeft het literaire leeslandschap voorgoed veranderd.

Zoals vaak het geval is bij de emancipatie van een genre vindt ook de memoir haar oorsprong in een systeem van onderdrukking. Het dagboek en de memoir waren de enige manier waarop vrouwen zich in de 14e en 15e eeuw mochten uiten en ook daarna was een schrijvende vrouw lange tijd gewoon niet de bedoeling. Ook in de eeuwen die volgden was de schrijvende vrouw (en in haar kielzog alle andere gemarginaliseerde stemloze groepen) een uitzondering. Ondertussen voltrok zich in de twintigste eeuw een hardnekkig proces van canonvorming en literatuuropvattingen die louter gericht was op mannelijke literatuur en literatuuropvattingen. Het soort wc-eend-paradigma waar het merendeel van alles wat niet mannelijk is en boeken leest (het merendeel van de bevolking) nog steeds zacht onder kreunt.

De fluwelen revolutie van de genres autofictie en memoir, adembenemend virtuoos beoefend door auteurs die zich vrijwel nooit als man identificeren, heeft het literaire leeslandschap voorgoed veranderd.

De memoir is in dit opzicht utilitair te noemen: gemarginaliseerde en onzichtbare groepen in het literaire landschap gebruiken dit genre om hun verhalen, hun geschiedenis, hun geleefde ervaringen en beleefde werkelijkheid een gerechtigde en gematerialiseerde vorm te geven, waardoor ruimte gecreëerd wordt voor de waarde en waarheid van levens die tot voor kort onderbelicht bleven.

In dit kader is het belangrijk om op te merken dat een memoir is iets anders is dan een autobiografie. De laatste draait vaak om een feitelijke weerslag van een heel leven, de memoir is wendbaarder en mag zich overal op richten, het is een volatiel genre, dat vaak meer draait om het uitlichten van levenservaringen dan van levens(wapen)feiten.

Hoe buigzaam het genre van de memoir is gaan we op 25 september meemaken, met drie gasten die ieder een volstrekt eigen invulling aan het begrip hebben gegeven (en misschien wel wat aan te merken hebben op het gegeven dat ze op de avond Ik schrijf over mij, over autofictie en memoir staan – waar ik persoonlijk nu al naar uitkijk). Marja Pruis is in het Nederlands taalgebied de hoogstpersoonlijke uitvinder van het genre literaire memoir: bij haar staat de literatuur altijd centraal in haar beschouwingen – literatuur als desemstarter, waaraan ze vervolgens de ingrediënten toevoegt waar zij op dat moment zin in heeft. Ze is beheerst in wat ze vertelt en laat zien, maar geeft je als lezer altijd het zalige gevoel dat je ook een beetje door de luxaflex staat te loeren. Nicolien Mizee daarentegen trekt de gordijnen helemaal open, ongeacht of ze naakt achter het raam staat. Ze stuurt al decennialang faxen naar Ger, zij schrijft aan mij via Ger, en doet dat onbevreesd, vol humor scheert ze langs persoonlijke randen die je als lezer soms een gevoel van impertinentie geven (wat verrukkelijk is). Pirkko Saiso neemt de lezer weer in een totaal andere houdgreep. Zij verdubbelt zichzelf in haar Helsinki-trilogie (vertaald door Annemarie Raas) en gebruikt die gespletenheid om indringend voelbaar te maken hoe we als mens, als kind, vaak als een matroesjka-poppetje opgesloten zitten in onszelf, en hoe we deze gevangen persona kunnen bevrijden door haar (v/x/m) een stem te geven, en nieuw leven in te blazen.

De memoir redde mijn leven, ik durf te stellen dat meer dan de helft van de lezende mensen deze bevrijding ook ervaart. Laten we dat samen vieren, tijdens Ik schrijf over mij.

Koop hier je tickets voor 'Ik schrijf over mij'