Maria Barnas werkt aan een nieuwe poëziebundel waarvoor ze op zoek ging naar de geschiedenis van haar grootmoeder die uit een mijnwerkersfamilie uit Polen komt. De gedichten zijn dooraderd met de Poolse taal: van Zbigniew Herbert leerde ze het woord 'kamyk' (kiezel) en dit gedichten opent met 'Przepraszam', 'sorry' in het Pools. Sorry, zegt de vertelster in dit gedicht, 'met mijn gruismond spreek ik luid met de onduidelijke stemmen van verloren moeders, wier namen niemand noteerde, wier universum niemand bewaarde, wier stemmen mij bereiken via fragmenten en meer en meer verzinsels van in moeders verstrengeld moeder wier. Do you hear me? Do you hear?'