En dat ik zal reïncarneren als lezer – Pelumi Adejumo over Clarice Lispector

Ze was een van de meest iconische, maar ook een van de meest ongrijpbare auteurs uit Brazilië: Clarice Lispector (1920-1977). Haar werk verkent de diepste lagen van het menselijk bewustzijn en emoties, en haar schrijfstijl, een magische mix van poëzie, introspectie en filosofie, was decennialang een te grote uitdaging voor vertalers. Maar de afgelopen jaren is zowel de belangstelling voor haar werk als het aantal vertalingen enorm gegroeid. Tijdens ILFU 2024 verzorgde schrijver, dichter en zanger Pelumi Adejumo een inleiding bij een recente documentaire over het leven Lispector: A Descoberta do Mundo (‘de ontdekking van de wereld’) (2022). Hier lees je diezelfde inleiding over het bijzondere oeuvre van Lispector, dat aanzet tot reflectie 'zonder antwoorden [aan de lezer] op te dringen'.

Tags

Film & Talk

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

En dat ik zal reïncarneren als lezer

Als kind geloofde Clarice Lispector dat boeken een eigen levende essentie hadden. Verhalen die groeiden en tot leven kwamen. Toen ze ontdekte dat boeken door mensen werden gemaakt, besloot ze auteur te worden. Deze verwondering en enthousiasme voor het leven, voor fenomenen en de essentie van dingen, is ze nooit kwijtgeraakt. A Descoberta do Mundo is een lofzang op haar nieuwsgierigheid en open blik, bezongen door familie, collega’s en geliefden. Ze bekeek het leven zonder minachting voor het alledaagse; ze was juist gefascineerd door de dagelijkse dingen. Door kippen die eieren legden, mensen die achter die kippen aan renden, moeders die het huishouden achterna zaten, en dienstmeisjes die oog hadden voor wat achterbleef door de kip, de eieren, de moeders en de gezinsleden. Ze wilde hen allemaal een naam geven, een gezicht, een stem. Zelfs in een bezemsteel van het dienstmeisje zag ze de elementaire onderdelen van het leven. 

Geliefd door mensen en gestorven te midden van hen—hoeveel schrijvers kunnen dat zeggen? 

Ze maakte geen onderscheid tussen zichzelf en de wereld. Niet als schrijver, niet als moeder, niet als vrouw. Al deze elementen maakten haar tot de schrijver die ze was. 

Clarice Lispector werd in 1920 geboren in Oekraïne in een Joods gezin en vluchtte met haar familie naar Roemenië. Vanuit daar emigreerde ze naar Brazilië. Later trouwde ze met een Braziliaanse diplomaat, maar ze kon zelden genieten van de reizen die ze maakte en de landen waar ze verbleef om bij hem te kunnen zijn. Ze voelde zich niet verbonden met die landen en verveelde zich, wat haar frustratie bracht. 

Clarice Lispector schreef korte verhalen en romans en wordt vaak vergeleken met auteurs zoals Virginia Woolf vanwege de manier waarop ze de binnenwereld van vrouwen onderzoekt, maar ook met auteurs zoals Kafka door haar stream of consciousness stijl en de droomachtige beelden die ze creëerde. In een gefilmd interview lijkt ze zich ongemakkelijk te voelen, mogelijk omdat ze gefilmd wordt of omdat de interviewer haar antwoorden niet lijkt te waarderen. Hij lijkt  haar te willen mystificeren, alsof ze al een overleden schrijver is. Ze zegt in het interview dat ze zichzelf niet ziet als schrijver, maar als amateur, om haar vrijheid te behouden: ‘De enige vrije mens is een kind, een kind heeft namelijk nog de verbeelding.’

In De passie volgens G.H. (1964) horen we het relaas van beeldhouwster G.H. Centraal staat de omschrijving van de aanloop en het vervolg van een ontmoeting met de kakkerlak die G.H. aantreft in de kast in de kamer van haar recent opgestapte dienstmeid. Wanneer de kakkerlak probeert te ontsnappen, klemt G.H. hem tussen de deur. Terwijl het dier de laatste bewegingen maakt, en pus uit het lijfje kruipt, overdenkt G.H. haar verhouding met het leven. Deze roman kan worden geïnterpreteerd als een zoektocht naar waar taal of identiteit begint en als een poging om grip te krijgen op een bezinning. Het proza in dit werk is intens, poëtisch, en roept zelfreflectie op. Dit maakt het lezen onverdragelijk traag. Als woord vooraf schreef Lispector: '(…) Maar ik zou blij zijn als het alleen zou worden gelezen door mensen met een volwassen ziel. Degenen die weten dat je alles, wat dan ook, stapsgewijs en moeizaam benadert – waarbij je ook door het tegendeel van wat je wilt heen moet.(..)' 

Het proza in dit werk is intens, poëtisch, en roept zelfreflectie op. Dit maakt het lezen onverdragelijk traag.

G.H. was iets verloren waarvan ze niet wist dat ze die had: haar manier van naar de wereld kijken. Ze noemt dat het zelfgeschapen derde been, en sinds haar ontmoeting met de kakkerlak is ze dat verloren. Voordat G.H. de kakkerlak tegen het lijf loopt, ontdekt ze in de kamer van haar dienstmeid een muurschildering, die ze omschrijft als het omhulsel van een mens: dikke lijnen tekenen drie figuren. G.H. bekijkt zichzelf voor het eerst door de ogen van haar dienstmeid, wiens gezicht en naam ze zich aanvankelijk niet eens kan herinneren. Dat is wanneer het beeld dat ze van zichzelf heeft, begint af te breken. Zij had zelf nooit enige interesse getoond in haar dienstmeid en het is nooit in haar opgekomen dat het meisje ook een binnenwereld heeft. 

Ik ben iets kwijtgeraakt wat wezenlijk voor me was en dat nu niet meer is. Ik heb het niet meer nodig, het is alsof ik een derde been kwijt ben dat me het lopen onmogelijk maakte maar waardoor ik wel stevig stond. En nu ben ik weer iemand die ik nooit geweest ben.

uit: De passie volgens G.H.

De kakkerlak in De passie volgens G.H. symboliseert het aardse, het onreine. Het dier naderen is verwerpelijk omdat het te dichtbij de bron van het bestaan is: een prehistorisch figuur. Het beestachtige in onszelf. G.H. herkent iets van zichzelf in de kakkerlak en voor het eerst voelt ze zich verbonden met het universum. Ze ontdekt dat verlichting en hel, onrein en puur, synoniemen kunnen zijn. De grenzen tussen zichzelf en de ander, tussen hemel en aarde, beginnen te vervagen zodra G.H. een hap van de kakkerlak neemt. Ongemak is zelden één emotie. Het is oog in oog komen te staan met een conventie waar je een ander idee bij had, of een waarvan je niet wist dat je die had. Het is precies het moment waarop de taal voor G.H. te kort schiet. 

Maar zou ik als kind dan dingen ontdekt hebben zoals je iets ontdekt in een laboratorium, waar je gewoon vindt wat je vindt? Ben ik soms pas als volwassene bang geworden en heb ik toen dat derde been geschapen? Maar zou ik als volwassene de kinderlijke moed kunnen opbrengen om mezelf te verliezen? Jezelf verliezen betekent vinden zonder te weten wat je aan moet met wat je vindt. 

Het werk van Lispector leidt me ook naar Ana Mendieta. Ze was een kunstenaar die ook ontheemding voelde. Vanuit Cuba gevlucht naar Iowa, gebruikte ze haar kunst om die ontheemding te verkennen: 'I am overwhelmed by the feeling of having been cast from the womb (nature). My art is the way I re-establish the bonds that unite me to the universe. It is a return to the maternal source.' In haar Silueta-series maakte ze vrouwelijke figuren in de aarde met natuurlijke materialen zoals zand en takken. De figuren vergingen na verloop van tijd, wat de vergankelijkheid van het leven en de menselijke connectie met de aarde benadrukte. 

Ik stel me voor dat ze samen aan de keukentafel zouden zitten, met G.H.

G.H. zou Mendieta's werk voor haar ontmoeting met de kakkerlak misschien hebben verafschuwd. Maar na die ervaring zou ze Mendieta misschien een brief hebben gestuurd. Ik stel me voor dat ze samen aan de keukentafel zouden zitten, met G.H. die het gesprek begint met de woorden: 'Ik zoek, ik zoek. Ik probeer te begrijpen.'

Lispectors verhalen bieden ruimte voor reflectie zonder antwoorden op te dringen. Ze zoekt het onderbewuste op, en haar personages stellen vragen over de essentie van het bestaan zonder duidelijke antwoorden te vinden. Neem het zwijgzame meisje Macabéa in de novelle Het uur van de ster. Hierin voert schrijver Clarice Lispector het personage op van een mannelijke auteur, die het verhaal vertelt over het leven en overlijden van de jonge typiste Macabéa. Lispector schreef de novelle slechts enkele weken voordat zij zelf overleed. Ik benoem dit voorzichtig omdat ik feit en fictie niet op een mythische wijze aan elkaar wil koppelen, maar met dit stuk probeer ik ook iets te openen over de profetische en mystieke waarde van schrijven. Een aspect dat ruimte biedt voor reflectie en verstilling op menselijke processen zoals leven, god, dood en werk, en daarmee kan leiden tot zelfrealisatie. Door het perspectief van een mannelijke auteur die het verhaal vertelt, reflecteert Lispector ook op de machtsverhouding tussen de schrijver en het personage, en hoe het woord een machtig instrument is om levens te construeren en te vernietigen. 

Ik benoem dit voorzichtig omdat ik feit en fictie niet op een mythische wijze aan elkaar wil koppelen

Macabéa is een wees, die het gevoel vergeten is om een moeder en vader te hebben. Welbeschouwend zou je zeggen dat ze aan de aarde van de sertão was ontsproten als een verschrompelde paddenstoel,’ aldus Rodrigo S. Ze groeide op met haar tante op het platteland, later is ze met haar tante naar de stad Rio de Janeiro verhuisd, vol hoop en dromen voor een beter leven. Aldaar overlijdt haar tante na slechts een paar jaar, waarna Macabéa achterblijft zonder erfenis, onderwijs, geschiedenis of cultureel kapitaal. Als ik Rodrigo S. moet geloven leeft Macabéa bijna op dierlijk niveau; een bewustzijn dat ís, eet, slaapt, werkt en verder leeft zonder zichzelf grote vragen te stellen. ‘Ze vermoedde dat er geen antwoorden waren.’ Ook weet Macabéa geen banden te leggen met haar collega’s om een gevoel van gezamenlijke strijd of collectiviteit te ervaren, ze is nergens onderdeel van. Ze komt alleen op het werk, ze gaat alleen terug naar haar kamer. 

Na een relatie waarin Macabéa allerlei vormen van seksisme, geweld en ontrouw ondervindt, lijkt ze wél op zoek naar antwoorden. Ze bezoekt niemand minder dan een waarzegster, die een voorspelling doet over haar lot, dat spoedig zou omslaan in haar voordeel. Een lot vol geluk, rijkdom en een huwelijk met een Duitser genaamd Hans. Maar op het moment dat Macabéa rooskleurig de straat uitloopt, wordt ze overreden door een Duitse Mercedes en trillend in de goot, in de straten van Rio de Janeiro, tegen de achtergrond van de muzieknoten van een violist komt haar leven tot een eind. Rodrigo S. liet het ons al weten: ‘Dus zal ik, tegen mijn gewoonte in, een verhaal met begin, midden en gran finale beproeven, gevolgd door stilte en plenzende regen.’ 

Het is een verhaal over ontheemd zijn, klassenverschil, machtsverhoudingen en hoe om te gaan met de ander. Ik herken mezelf dikwijls in weesverhalen, vanwege gelijkenissen met metaforen over de diaspora: weg bij de bron, moeder, aarde etc. Lispector schrijft gewaagd, humorvol en aandachtig. Door een schrijvend personage direct te laten spreken tot de lezer, over het plot, de interpretatie en subjectiviteit van een auteur, reflecteert ze ook op de kracht van het woord.

Clarice Lispector wilde hen allemaal een naam geven, een gezicht, een stem. Zelfs in de bezemsteel van een dienstmeid zag ze de elementaire onderdelen van het leven. Geliefd door mensen en gestorven te midden van hen – hoeveel schrijvers kunnen dat zeggen? Ze maakte geen onderscheid tussen zichzelf en de wereld. Niet als schrijver, niet als moeder, niet als vrouw. Al deze elementen, en haar kinderlijke verwondering, maakten haar tot de schrijver die ze was. In A Descoberta do Mundo komt een quote voorbij: ‘Ik hoop dat ik zal reïncarneren, en dat ik zal reïncarneren als een lezer, zodat ik mijn boeken kan lezen zonder te weten dat ik het was die ze schreef.’ Hiermee erkent ze dat het de alledaagse mens was, mensen zoals jij en ik, die haar inspiratie gaven voor haar verhalen.