Oud brood als zoete koek

In 2021 verscheen de debuutroman van Malou Holshuijsen, een verhaal over een getraumatiseerde Indische vrouw met galgenhumor en haar brutale Indo-oma, dat niet geheel toevallig paralellen vertoont met Holshuijsens echte leven. In die tijd was erover schrijven de enige manier om haar familiegeschiedenis onder ogen te komen. Nu, een paar jaar later, kijkt de auteur terug op haar debuut en vraagt ze zich af: heb ik geen dingen over het hoofd gezien? Ben ik in dit verhaal bijvoorbeeld niet te snel over het Indonesische koloniale verleden van Nederland gestapt? In dit essay kaart Holshuijsen het gevaar van vanzelfsprekendheid aan, en laat ze zien hoe zij haar taak als maker ziet. Een ding is zeker: een verhaal stopt niet bij verschijning. 

Tags

Essay Schrijven Familiegeschiedenis
foto: Nienke ‘s Gravemade

Word ILFU Member en kijk al onze programma's online terug

Nu de eerste maand gratis

Oud brood als zoete koek

Soms zijn dingen die je doet zonder na te denken opeens doodeng omdat je gaat nadenken over hoe je die dingen precies moet doen. Welke handelingen, spieren en in welke volgorde. Zo was ik als kind plotseling bang dat ik niet meer zou weten hoe ik moest zwemmen, terwijl ik wel een zwemdiploma had. Ik bleef ver weg van water. Als ik wel in de buurt kwam, zo was mijn overtuiging, zou ik hoe dan ook verdrinken. Later ontwikkelde ik dezelfde angst voor slikken, fietsen en slapen. Als je gaat nadenken over hoe je moet slikken, fietsen of slapen – lukt het je niet meer om normaal te slikken, fietsen of slapen.

Mijn familie kwam niet uit Nederland. Of toch wel. Maar niet van hier. Zo ver was ik.

Voor iemand die vroeger veel nadacht over dingen die vanzelfsprekend zijn, zoals het wel of niet functioneren van een doodnormale arm-strek-spreid-sluit-coördinatie en het misschien wel/misschien niet hebben van een slikreflex, ben ik pas laat begonnen met nadenken over dingen die dat niet waren. Mijn familie kwam niet uit Nederland. Of toch wel. Maar niet van hier. Zo ver was ik.

Als je vragen hebt over wie je bent en waar je vandaan komt kun je twee dingen doen. Ofwel, je gaat op zoek naar antwoorden. Ofwel, je steekt je kop in het zand en denkt aan iets anders tot de vragen worden afgedekt onder het alledaagse. Wat gaan we eten? Waar is mijn oplader? Heb ik nog genoeg koffie in huis?

Het negeren van de fundamentele vragen ging me verbazingwekkend goed af. Waarom ben je naar Nederland gekomen? Waarom mogen we hier niet over praten? Wat heb je gezien? Wat is honger hebben? Was je bang? Waarom heb je geen Indonesisch paspoort? Hoe komt onze familie zo kleurrijk? Wie zijn er allemaal doodgegaan? Heb je net als ik ook nachtmerries? Wil je niet terug naar Indonesië? Wat is een troostmeisje? Was je er een? Waarom verzamel je zoveel eten? Waarom ben je niet daar gebleven? Ben je mishandeld? Ben je verkracht? Hoe komt het dat je Maleis spreekt? Waarom leer je mij een taal als ik die nooit mag spreken? Heb je ooit gedacht dat de oorlog niet over zou gaan? Heb je gezien hoe mensen doodgingen? Heb je weleens gevochten voor je leven?

Kinderlijke vraagstukken geboren uit zichtbare verschillen tussen mijn familie en de geschiedenislessen op school. Vragen die nergens ruimte vonden om te kunnen landen, laat staan beantwoord te worden. Zo werd er bijvoorbeeld gevraagd: ‘Hoe leefden jouw opa en oma tijdens de Tweede Wereldoorlog?’ Ik had geen idee. Een klasgenoot wel, zij moest huilen want haar overgrootvader was vergast. We leerden Dit nooit weer, Anne Frank en Auschwitz. En juist toen ik mijn nieuwsgierigheid over ‘onze Tweede Wereldoorlog’ en ‘mijn’ geschiedenis niet meer kon negeren, kneep mijn oma ertussenuit. Alsof ze wist dat het eraan zat te komen. Opeens was ze dood.

In 2021 kwam mijn roman Zachtop lachen uit. Een verhaal over een getraumatiseerde Indische vrouw met galgenhumor en haar brutale Indo-oma, geboren in Surabaya Indonesië, voormalig Nederlands-Indië. Beide vrouwen overschreeuwen om te kunnen zwijgen. De hoofdpersoon (niet geheel toevallig: Malou) praat veel, maar zegt niks over het dodelijke ongeluk waarbij haar beste vriendin voor haar neus om het leven kwam. Haar oma praat veel, maar zegt niks over haar ervaring in het Japanse interneringskamp Tjihapit, waar ze jarenlang met haar moeder en zus gevangen zat. Patronen van onmacht die naadloos in elkaar overlopen. Mijn oma leerde het haar dochter en mijn moeder leerde het mij, als een blauwdruk op drie A4tjes uit dezelfde printer.

Ik was vrij van ongemak en pijnlijke antwoorden.

Als je opgroeit zijn de mensen om je heen verlengstukken van wie jij zou kunnen worden, tenzij je de middelen en het privilege bezit om vastgeroeste patronen te doorbreken. Sommigen lukt dat al op jonge leeftijd door bijvoorbeeld te excelleren op school. Anderen leven eerst een vorig leven. In mijn vorige leven vond ik veiligheid in de comfortabele onwetendheid over waar mijn voorouders geworteld waren, en wat dit voor mij betekende. Ik was vrij van ongemak en pijnlijke antwoorden. Totdat ik brak.

Van de een op de andere dag was ik bang voor alles wat voorheen vanzelfsprekend was. Opeens durfde ik niet meer naar buiten, leefde ik tussen waanbeeld en paniekaanval zonder daar een woord over te reppen. Eenmaal (en met tegenzin) in therapie werd ik geconfronteerd met de sporen van mijn geschiedenis. In de roman In het oog van Marijke Schermer spreekt het hoofdpersonage over twee soorten mensen. Mensen die kijken naar iets pijnlijks om het onschadelijk te maken, en mensen die niet kijken naar iets pijnlijks om het onschadelijk te maken. Ik behoorde tot die laatste groep, tot die strategie mij niet meer beschermde. Ik koos ervoor erover te schrijven.

Het verhaal van mijn familie ziet er, kort door de bocht, zo uit: Van God in Frankrijk in voormalig Nederlands-Indië, naar niet-welkom-dus-stilzwijgend-aanpassen in het naoorlogse koude Holland. Tussen het paradijs en de overtocht vond ‘onze’ Tweede Wereldoorlog plaats: tijdens die Japanse bezetting werd een deel van mijn familie geïnterneerd in kampen omdat ze van Indo-Europese afkomst waren, een ander deel leefde in armoede als buitenkampers onder streng Japans regime. Bij ‘thuiskomst’ na de Tweede Wereldoorlog en/of de onafhankelijkheidsoorlog werd ‘ons’ geleden leed decennialang overgeslagen. Geen erkenning bij aankomst, geen herdenking voor de slachtoffers uit Azië.

Dat Zachtop lachen een momentopname is van een vrouw die aan het begin staat van een zoektocht, is voor mij een gegeven. En dat mijn eigen zoektocht intussen gepaard gaat met nieuwe inzichten is zo vanzelfsprekend als zwemmen, slikken, fietsen en het feit dat je aan het eind van een lange dag ooit wel een keer in slaap valt. Maar wat als die nieuwe inzichten je ook anders naar je eigen eerdere verhaal laten kijken?

Waarom begon ik mijn zoektocht met de Tweede Wereldoorlog in Azië? Misschien omdat dit het meest verboden onderwerp was toen ik opgroeide. Misschien omdat de vraag over de Tweede Wereldoorlog tijdens de geschiedenisles op school het eerste moment tekende waarop ik me anders voelde, omdat mijn verhaal niet overeenkwam met het verhaal van mijn klasgenoten. Iets dat ik als wit persoon op een witte school tot dat moment helemaal niet kende.

Inmiddels ben ik me bewust van het privilege dat ik heb ten opzichte van mensen van kleur met een migratieachtergrond; velen van hen zijn niet in de gelegenheid hun achtergrond te negeren, omdat onze maatschappij dat helemaal niet toestaat. Ik ben een tussen-wal-en-’t schip-Indo. Indische mensen kunnen het aan mij zien, Nederlanders hebben geen flauw idee. Soms hoor ik bij de een, soms bij de ander. Ik kom in principe overal mee weg.

Door mijn zoektocht in het staartje van de Indonesische koloniale geschiedenis te laten beginnen, is Zachtop lachen een verhaal geworden waarin het leed van mijn hoofdpersoon en de nasleep van de Tweede Wereldoorlog in Azië centraal staat. Mijn voorouders bestaan uit slachtoffers (de doden) en helden (de overlevenden). Als kleindochter maak ik aanspraak op deze rollen, door me met mijn beschadigde oma te identificeren. Zij, die de coping mechanismen van haar oorlogstrauma aan mij heeft doorgegeven. Zij, die me door haar verborgen wonden liet inzien dat ik de kans had om het anders te doen.

Begrijp me niet verkeerd, dat is niet ‘fout’ of ‘slecht’. Sterker nog, ik ben apetrots op mijn debuut. Het is een belangrijk verhaal waarin veel mensen van verschillende generaties en afkomst zich herkennen. Romans spelen zich af tussen de regels van de absolute waarheid. Je hebt de vrijheid je verhaal te richten op een specifiek tijdsbestek van een groter geheel, mits je als schrijver je oogkleppen durft af te doen en niet enkel blijft hangen in het slachtofferschap en de onderdrukte positie van je eigen verhaal. En ja, dat is ongemakkelijk.  

Ongemakkelijk: door het Japanse interneringskamp te centraliseren en weinig nadruk te leggen op de positie van Nederland voor en na de Tweede Wereldoorlog stap ik in Zachtop lachen misschien wel te makkelijk over de koloniale geschiedenis heen. Ik benoem het wel, maar al te subtiel en tussen de regels.

Ongemakkelijk: ik omschrijf hoe mijn oma dacht over mensen onderaan de welvaartsladder. Zo zouden Javanen (kindermeisjes, kokkinnen, tuinmannen) volgens haar zonder de westerse beschaving niet goed kunnen werken en baat hebben bij aansturing van bovenaf. In voormalig Nederlands-Indië huisde een racistische klassenmaatschappij die vandaag de dag nog steeds doorwerkt in de ongelijkheid binnen onze samenleving. Toen mijn oma naar Nederland kwam zouden zij en haar medevluchtelingen zonder de westerse beschaving niet goed kunnen werken en baat hebben bij aansturing van bovenaf. De koloniale ironie en Europese arrogantie gaan hand in hand, over land en zee.

Ongemakkelijk: in Zachtop lachen huist naast de liefde voor de Indische cultuur en het slachtofferschap van mijn oma ook een ander verhaal. De redenering waarin lichtere superioriteit ten opzichte van iemand met een donkerdere huidskleur wordt goedgepraat door het bekende ‘ja maar wij brachten wel de beschaving?’ riedeltje.

Ongemakkelijk: een pijnlijk feit is dat de meeste mensen met een Indo-Europese achtergrond – hier ga ik kort door de bocht – voor een deel bestaan uit de Europese kolonisator én de inheemse gekoloniseerde. Ons dubbelbloed als symbool van welvaart en onderdrukking. Gek genoeg komt de complexiteit van de Indische identiteit nauwelijks aan bod tijdens optredens, lezingen of schoolbezoeken. Het negeren van de zwarte regels, de neerbuigende kijk van mijn oma op de oorspronkelijke bewoners van Indonesië, uit mijn eigen boek gaat ook mij verbazingwekkend goed af. We lezen er maar al te graag overheen.

We leven momenteel in een wereld waarin het heden rijmt op de schaamte van de geschiedenis. Toch is de schaamte ver te zoeken. Fascisten (ze noemen zichzelf demonstraten) lopen Hitler-groetend en zwaaiend met prinsenvlaggen door de straten. Politici voeren campagne vanuit hun haatdragende onderbuik en voederen de ‘echte’ Nederlander met ongefundeerde racistische waanbeelden; als hongerige eendjes in de opvriezende Hollandse bijt, ‘echte’ Nederlanders vreten oud brood als zoete koek.

Fascisten (ze noemen zichzelf demonstraten) lopen Hitler-groetend en zwaaiend met prinsenvlaggen door de straten.

Nederland is eeuwenlang, op verschillende plekken wereldwijd, een gewelddadige bezetter geweest. Het is bovendien de reden dat we vandaag samen in deze multiculturele maatschappij leven. Een rijke samenleving die al langer op de politieke agenda staat als iets waarvoor we bang moeten zijn. Een door Nederland bij elkaar geroofde cultuur die we in plaats van omarmen, willen verdrijven. Een samenleving waarbij de ene Nederlander meer waard is dan de ander.

Vroeger was ik bang voor onschuldige vanzelfsprekendheden als zwemmen, fietsen, slikken, slapen. Vandaag ben ik bang voor de vanzelfsprekendheid waarmee ongelijkheid zich in het alledaagse heeft genesteld. Ik denk aan het beeld van een anti-immigratie protestant die tussen het scanderen van zijn racistische leuzen stopt om een broodje kebab te kopen. Ik denk aan politici die zonder gene spreken over remigratie (gewoon een laf woord voor deportatie). Ik denk aan hoe Nederland zich nog steeds niet onschuldig opstelt in grote koloniale conflicten.

De identiteit van onze samenleving is gevormd door de daden van onze voorouders. Je zou denken dat de morele positie van een samenleving vaart op voortschrijdend inzicht en een collectief geweten. Maar in de echokamer van de geschiedenis staat Nederland aan de oevers van de verkeerde kant.

Als je niet weet waar je vandaan komt, weet je niet waar je naartoe gaat

Hoe vanzelfsprekend een gegeven is, hangt af van de positie waaruit je vertrekt. Van hoe ver je terugkijkt en wat je meeneemt. Waarom ben je naar Nederland gekomen? Waarom mogen we hier niet over praten? Wat heb je gezien? Was je bang? Na Zachtop lachen kwam ik tot het volgende inzicht: Verhalen beginnen nooit aan het begin, maar op een onlogische plek in een wens naar houvast. Mijn vriendin, regisseur theatermaker Esther Scheldwacht zegt vaak zeer treffend: ‘Als je niet weet waar je vandaan komt, weet je niet waar je naartoe gaat.’ Misschien geldt dit niet alleen voor het individu, of voor mensen met een migratieachtergrond: des te meer voor die ‘echte’ Nederlander.

Een zoektocht heeft vaak een valse start en is nooit eindig. Als schrijver heb ik de morele opdracht me te verplaatsen in een ander, ook als die vertelling mij minder goed staat dan hoe ik het vooraf had bedacht. Een verhaal mag tegenstrijdig zijn: met trots op mijn Indische achtergrond, met schaamtevolle afschuw voor de koloniale geschiedenis die nooit had mogen plaatsvinden – en met een diepe wens voor een inclusiever (dus rijker) collectief voortschrijdend inzicht.

Een verhaal stopt niet bij het verschijnen van een boek, want ik heb de taak om als maker verder te kijken dan mijn neus lang is. Het is nooit te laat om beter te willen weten, het is nooit te laat om ergens op terug te komen.

'Zachtop lachen' staat nu in het Theater

Esther Scheldwacht (o.a. Lichter dan ik) regisseerde en bewerkte de bestseller van Malou Holshuijsen tot een grappig, scherp en ontroerend theaterstuk. In een even meeslepende als geestige voorstelling over een patiënt-in-ontkenning (Emma Buysse) en haar therapeut (Kees Hulst) onthult 'Zachtop lachen' de impact van intergenerationele trauma’s en de kracht van stilte binnen families.

meer info