Het klimaat is een luciferdoosje, vluchtelingen zijn het ontstoken vuur
Dit essay verscheen oorspronkelijk in 2020 in 'Nu het nog kan', het boek van Extinction Rebellion.
In Sierra Leone lopen dorpen leeg, steden worden steeds voller en burgers treken weg uit eigen land. Boeren worden taxichauffeurs. Werklozen gaan op zoek naar geluk.
In de hoofdstad kruipen we tegen elkaar aan in overbevolkte ruimten. Onze passen worden kleiner. Auto’s spugen giftige uitlaatgassen en we ademen zwarte rook in. Onze longen werken traag. We snakken naar zuivere lucht. Jonge mensen gaan op zoek naar avontuur, vertrekken naar bestemming onbekend.
Bakken met regen komen uit de hemel. Rioleringen raken verstopt, waardoor het overtollige stromende water zich ophoopt op straat. Om zich een weg te worstelen naar vrijheid neemt het water mensen, bezittingen en huizen mee de oceaan in. Als de regen na dagen stopt, zijn de ravage en het verlies ongekend groot. We huilen, begraven onze doden, drogen onze tranen en gaan zonder verandering door met wat we deden: we voeden de oceaan met plastic en hakken bomen om.
Eén jaar was het bijzonder droog, waardoor veel boeren een enorm verlies leden. Het leek alsof het regenseizoen een paar weken uitstel kreeg. De lucht bleef hoog en wit, wat betekende dat we geen druppel water uit de lucht zouden krijgen. Niemand wist wat de oorzaak was behalve mijn oom, directeur van onze basisschool. Hij verweet het de regering en de grote bedrijven die alle grote bomen omhakten, dorpelingen wegstuurden uit hun huizen en van hun landbouwgrond om grote oppervlakten aarde te ruïneren op zoek naar diamanten, bauxiet en goud.
Het is niet vandaag begonnen. We zijn al jaren bezig onze eigen leefomgeving onbewoonbaar te maken. Toen de natuur gewond raakte, voelde de mens haar pijn. We werden zelf ziek en we raakten uit balans. Als gevolg daarvan brak de burgeroorlog uit. We vluchtten massaal uit onze dorpen naar de grote steden, naar de buurlanden en over de oceaan.
Het regenseizoen keerde terug, elk jaar heftiger en onstuimiger. Vanuit de hemel dendert het kletterend op ons af. Het water raast soms met grote woede richting de oceaan om te verdwijnen in de overvloed. De oceaan ontvangt zijn nieuwe liefde en snakt naar meer water. Het geluid van de oceaan is als een trein die elke minuut komt en gaat. Ik luister naar de oceaan en droom erover om hem ooit over te steken. Ik heb angst en tegelijkertijd een fascinatie voor de oceaan. Mijn angst is dat het stromende water mij ooit zal meenemen naar de oceaan om me te laten verdrinken in de kolkende massa. Mijn fascinatie komt uit het Bijbelse verhaal over Mozes die zijn staf uitstrekt over de Rode Zee om een vluchtweg te maken voor hem en zijn volgelingen. De Israëlieten wandelen veilig langs een vrijgekomen watermuur, terwijl de Egyptische farao en zijn hele leger in zee verdrinken.
Thuis zit mijn oma zwijgend te mijmeren. Ze heeft onze ellende van ver zien komen. Ze zei me ooit dat het niet de wereld is die verandert, maar dat wij mensen de wereld laten veranderen. Haar woorden over mens en natuur werken nog steeds op me in als paracetamol op zeurende hoofdpijn. Mijn oma zei me dat de wereld in zijn vorm op zichzelf constant is maar dat wij mensen de wereld in beweging zetten en zijn oorspronkelijke vorm veranderen. ‘Hoe wij met de wereld omgaan, vertaalt zich in hoe de wereld zich aan ons openbaart.’ Haar woorden plakken nog steeds als een magneet op mijn frontale kwab.
Een paar jaar na mijn oma’s wijze woorden over onze planeet kreeg ik op school les over de big bang, een verhaal dat regelrecht indruiste tegen de visie van mijn oma. Mijn leraar zei me dat de big bang ontstond omdat de planeten en sterren het samen oneens waren en met boosheid uit elkaar gingen. Een soort familieruzie die de planeten onafhankelijk maakte van elkaar en ze tegelijkertijd in dezelfde Melkweg deed ronddraaien. Dezelfde familie, maar uiteengevallen als individuen. Zo simpel legde mijn leraar het uit. ‘De mens had hier dus niets mee te maken,’ zei hij stellig. Ik zocht voor mijzelf naar een verklaring die beide theorieën kon verenigen om rust in mijn bovenkamer te krijgen. Dus waarom zou het niet zo kunnen zijn dat de slijtage van de aarde is begonnen met de komst van de mens?
Ik vertelde mijn oma over het verhaal van de big bang en het ontstaan van de aarde. Zij geloofde er niets van en herhaalde haar visie: dat wij mensen de parasieten van de aarde zijn. Ze is ervan overtuigd dat de wereld zonder de mensheid heilig zou zijn gebleven. Mijn gedachten gingen terug naar het Bijbelse verhaal over Adam en Eva, die als eersten in het aardse paradijs woonden. Eva heeft tegen Gods wil de appel van de boom geplukt; zou het klimaatprobleem hier al zijn oorsprong hebben? Was Gods bevel – ‘Blijf met je handen van de natuur af’ – gewoon een eerste klimaatkreet?
Hoewel mijn oma moslim was, vond ik haar in haar doen en laten meer animistisch. Animisme is het filosofische, religieuze of spirituele concept waarbij niet alleen mensen en dieren een ziel hebben, maar ook planten, stenen of natuurlijke fenomenen zoals donder, bergen en rivieren. Hier geloofde mijn oma heilig in. De natuur was voor haar wat God/Allah is voor moslims of christenen. ‘Wij verpesten de wereld,’ zei ze vaak tegen me. ‘Wij zullen ons gedrag drastisch moeten veranderen. We moeten leren in harmonie te leven met de wereld om ons heen. En dat lukt alleen als we alle levens respecteren!’
Het klimaat is het luciferdoosje, de oorlog is degene die afstrijkt. Vluchtelingen zijn het ontstoken vuur. Om te kunnen vluchten moest ik naar de oceaan, maar ik wilde mij niet onvrijwillig laten meevoeren door het woedende water. Ik koos ervoor om mijn lot in eigen hand te nemen en stak de oceaan over. En dat zal ik weer doen. We hebben onze leefomgeving verpest en zijn niet in staat om ons te redden. We gooien olie op het vuur door tegen elkaar te vechten. Het zijn nu niet langer de planeten die het oneens zijn met elkaar, maar de mensen. We hebben ruzies over het eerlijk verdelen van natuurbronnen. Als gevolg daarvan pakt een groep mensen wapens en doodt elkaar. We verwoesten levens, huizen en bezit. We maken plannen om te vluchten naar de kosmos. Over een aantal jaren lezen we over de eerste Marsvluchtelingen.
En het stromende water? Dat wacht geduldig om alle bewijzen uit te wissen.
Meer over 'Nu het nog kan' van Extinction Rebellion
In 2020 verscheen 'Nu het nog kan' bij uitgeverij De Bezige Bij. Meer dan dertig schrijvers, klimatologen, filosofen, hoogleraren, opiniemakers en andere specialisten leverden een bijdrage aan dit werk.