Aan de hand van schijnbaar haast onsamenhangende beelden schetst Iduna Paalman toch een concreet gevoel. Het gevoel dat alles moeizaam gaat wanneer het heet is buiten – de context waarin Iduna de twee gedichten die ze voordraagt schreef – en dat niks klopt en niks gaat, en de beklemmende omgeving van de grote stad. Maar toch is er licht aan het eind van de tunnel: "zelfs een regenbui valt weer fatsoenlijk te voorspellen".