Je wint de ILFU Verhalenwedstrijd, en dan? Een interview met Mahat Arab

De ILFU Verhalenwedstrijd is de eerste interdisciplinaire verhalenwedstrijd van Nederland. Voor het derde jaar op rij staat de wedstrijd open voor verhalenvertellers in alle genres, of je nou schrijft, laat zien of laat horen. Alle vormen zijn welkom. Wij spraken met de winnaars van voorgaande jaren over hoe het nu met ze gaat. In 2021 schreef spoken word-artiest Mahat Arab (1996) het winnende verhaal van de ILFU Verhalenwedstrijd. En daar bleef het niet bij. Zijn winnende performance werd later dat jaar tot film gemaakt en in 2022 werd Mahat gevraagd om deel te nemen aan een schrijfresidentie, waar hij nu werkt aan zijn debuutbundel die in 2023 zal verschijnen. Wij spraken hem een jaar na zijn winst.

Tags

Vaderschap Schrijven ILFU Verhalenwedstrijd
Lemuël de Graav (winnaar 2020) reikt de ILFU Verhalenwedstrijdprijs uit aan Mahat Arab © Maarten Mooijman

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Als we Mahat Arab halverwege juli via een videoverbinding spreken zit hij in Parijs waar, net als in Nederland, hitterecords gebroken worden en de temperaturen tot 40 graden rijzen. Toch beletten die ondraaglijke temperaturen hem niet om ons te vertellen over de dingen waar hij op het moment mee bezig is. Hij steekt gelijk enthousiast van wal over zijn deelname aan de schrijfresidentie van deBuren, waarvoor hij twee weken lang samen met vijftien andere jonge schrijvers in Parijs verblijft. Naast dat ze daar zijn om de stad te verkennen gaan ze in gesprek met schrijvers, zoals Gustaf Peek, Astrid Haerens en Jaouad Alloul over de drijfveren achter hun schrijverschap, waar ze over willen schrijven en wat daar de juiste aanpak voor is. Na zijn winst van de ILFU Verhalenwedstrijd in 2021 vroeg deBuren hem of hij tijdens een residentie zou willen werken aan zijn eerste poëziebundel: “Ik had er eigenlijk nog niet aan gedacht, maar het leek me we­­l een vette manier om iets permanenters te maken. Heel veel van m’n werk is best wel vluchtig, dus dan draag je een keer op een podium iets voor en als de avond voorbij is, is het ook weer weg. M’n teksten vastleggen in een bundel spreekt me aan omdat mijn teksten normaal de hele tijd veranderen. Er zijn teksten die ik drie jaar geleden geschreven heb en nog steeds perform, maar ze zijn inmiddels in een compleet nieuwe vorm beland.”

Die nieuwe, vaststaande vorm is wennen voor hem. Hoewel zijn bundel is geïnspireerd op zijn spoken word-performances wil hij toch wel iets anders doen, en die gesproken teksten een soort eindstation laten bereiken. Daarvoor moet hij de dingen die hem op het podium houvast bieden – de vorm, de stijlfiguren, de gewenning die hij heeft gekregen – loslaten. De cadans en het ritme die hij tijdens zijn optredens vindt vertalen zich namelijk niet zo makkelijk naar papier, vertelt hij, “en je moet wat zorgvuldiger zijn met de woorden die je kiest. Als ik aan het performen ben en ik op een bepaald woord de nadruk wil leggen dan kan ik dat doen door een korte pauze, door het woord te herhalen, of het harder uit te spreken bijvoorbeeld, maar in een poëziebundel werkt dat toch anders. Je moet heel zorgvuldig zijn waar je een bepaald woord neerzet.” Het vinden van die nieuwe vorm is een zoektocht voor hem, maar daar geniet hij juist van.

Het juryrapport over zijn winnende verhaal prijst Mahat om de rauwheid en imperfectie van zijn verhaal; dat het niet zo schoon mogelijk afgerond is maar juist eerlijk en zonder poespas, urgent en maatschappelijk, zowel persoonlijk als universeel. Volgens de jury voerde Mahat integriteit boven ironie en kwetsbaarheid boven moraal. In die imperfectie, dat rauwe randje zit ook iets verscholen dat minder makkelijk te vertalen is van het podium naar een geschreven bundel: “Als ik mijn teksten aan het uitspreken ben dan veranderen ze altijd een klein beetje. Ik maak bijvoorbeeld fouten in tegenwoordige en verleden tijd, en dat vind ik vaak ook wel lekker werken, om dat verwarrende erin te houden. In een bundel kan dat denk ik nóg verwarrender werken, als je op een bepaald moment in enkelvoud spreekt, vervolgens in meervoud, eerst in tegenwoordige tijd en dan weer in verleden tijd, en daar maar anderhalf of twee zinnen tussenzet. Dean Bowen doet dat ook in z’n bundel Bokman, daar maakt ‘ie bewust spellingsfouten om de lezer scherp te houden,” vertelt Mahat. Volgens hem geven die imperfecties juist iets moois aan een tekst, zegt hij, instemmend met het juryrapport.

 

Een eigen stem

Het afgelopen jaar is Mahat vooral bezig geweest met het verder professionaliseren van zijn schrijverschap. Dat leek voorheen altijd iets voor in de toekomst, maar na zijn winst van de ILFU Verhalenwedstrijd vond hij hernieuwde inspiratie om daar toch al eerder mee te beginnen: “Ik had eerst het idee dat ik wat meer grijze haren nodig had om echt te kunnen professionaliseren, het was meer een idealistisch beeld in de verte, maar na ILFU kwam het opeens dichterbij.” Als stap in die richting heeft hij zijn vorige baan bij een IT-consultancy bedrijf alvast opgezegd, en is hij bezig met het vinden van een deeltijdbaan bij een literaire organisatie, om zo de rest van zijn tijd aan het schrijven te kunnen wijden.

“Ik had eerst het idee dat ik wat meer grijze haren nodig had om echt te kunnen professionaliseren, het was meer een idealistisch beeld in de verte, maar na ILFU kwam het opeens dichterbij.”

Wat het schrijven zelf betreft is hij de laatste tijd vooral bezig geweest specifieker zijn eigen stem te vinden, zegt hij. “Niet dat dat iets is waar ik dan helemaal aan vast wil houden. Ik wil vooral een bepaalde plek innemen in de spoken word-/poëziewereld waarvan ik kan zeggen: dat is mijn domein, daar kan ik echt wat over zeggen.” De stem die hij aan het vinden is, is specifiek gericht op ruimtes. De invloed die hij heeft op een bepaalde ruimte, en die de ruimtes op hem hebben, “in elke soort intersectie”, zegt hij, “in het man zijn, zwart zijn, kind van immigranten zijn.” Zijn invalshoek over ruimtes deed ons gelijk denken aan een eerdere spoken word stukken van hem, zoals de tekst die ging over de wijk waar hij opgroeide: ‘Ode Aan Presikhaaf’. Daarvoor maakte hij hij samen met Ainslie Gilewski een video voor ‘Ik ben de stad’, een project waar Arnhemse dichters en spoken word-artiesten hun kijk gaven op hun stad. Voor Mahat ging dat vooral om de wijk waar hij opgroeide, Presikhaaf, en de wijk die, ondanks dat hij er niet meer woont, nog steeds van hem houdt, en hij van haar, zoals hij herhaaldelijk in het stuk zegt. Als hij het heeft over waar hij op dit moment mee bezig is, en dat vergelijkt met hoe hij Presikhaaf ervoer, blijkt die intersectie van verschillende ruimtes ook in zijn eerdere werk al te herkennen: “Ik ben tegenwoordig bezet door academische prestaties en verre reizen/Maar ze wachten op me. Kijk/de een is fietsenmaker, de ander fietsendief/Ze zijn beiden vrij samen hebben ze het leven lief. Ze geven zelfs advies”.

De tekst gaat onder de video verder.

Ik ben de stad - Mahat Arab & Ainslie Gilewski

Die verkenning van waar hij opgroeide, waar hij tijdens het schrijven van die tekst was, en hoe hij zich tot het verschil tussen die twee verhoudt, is een vrij concrete invulling van het begrip ruimte, maar het snijdt hout met de andere vlakken die Mahat noemt. “Het is een best oude tekst, maar raakt er best wel aan. Toen ik de tekst schreef zat ik op de universiteit in Tilburg, wat een best academische, witte omgeving was. Toen merkte ik dat ik me toch nog heel verbonden voelde met de wijk waar ik vandaan kom, die juist multiculti als wat is. Ik zocht een balans tussen die twee omgevingen, ook om een bepaalde ruimte te bekleden als je door die lens wil kijken, zeker.” Dat laat zien hoe Mahat in zijn schrijverschap eigenlijk al langer, van teksten van jaren geleden tot de bundel waar hij nu aan werkt, met dit thema bezig is.

In dat opzicht is spoken word voor Mahat vooral een manier om zichzelf en zijn omgeving beter te begrijpen. Een uitlaatklep, zoals hij het zelf weleens noemt, en een manier om bepaalde concepten onder woorden te brengen waarvoor je in normale gesprekken de woorden niet altijd weet te vinden. “Als je bepaalde concepten waarvan je gevoelsmatig een idee hebt in woorden probeert uit te drukken in een gesprek, en je komt er niet helemaal uit, dan kan je zeggen ‘ja, je weet toch wel wat ik bedoel’. Of als de een de ander wel begrijpt kun je dat laten merken. Maar als zo’n hoofdknikje niet gaat dan moet je heel secuur zijn met de woorden die je zoekt. Als ik dan zo’n spoken word-tekst schrijf dan is het vaak een opborreling van dingen die er echt uit moeten. Wat dat betreft is spoken word het medium wat voor mij het beste werkt.” Dat zit hem dan vooral in de combinatie tussen hoe hij woorden kan laten klinken en de betekenis die er achter die woorden zit, zegt hij. De een drukt zich het beste uit via een schilderij, de ander via muziek of een film, maar voor Mahat is dat het gesproken woord. En over die noodzaak om zich op de een of andere manier te uiten: “Anders kropt het zich op en dan word ik gewoon een minder gelukkig mens.”

 

Volle zalen

Mahat maakte, samen met cinematograaf Boris Peters en Gerrit van Balen die het geluid deed, ook een videoclip voor ‘Part-time vaders’. Hij was erg enthousiast toen hij voor het eerst het resultaat zag, ook door wat het volgens hem toevoegde aan de tekst. De video draagt namelijk een bepaalde emotie over, met het donkere kleurenpalet en de onbehaaglijke muziek, zonder het precies voor de kijker in te vullen. “Het voegt een bepaalde gelaagdheid toe,” zegt Mahat zelf. Op de vraag of er meer videoclips in het verschiet liggen kan Mahat nog weinig concreets vrijgeven, anders dan dat hij wel met een videograaf in gesprek is en ideeën aan het uitwisselen is om in het vervolg meer video’s te maken.

De tekst gaat onder de video verder.

Part-time vaders

De video-clip bij Mahats winnende verhaal "Part-time vaders", door Boris Peters

Wat liveoptredens betreft heeft hij ook niet stilgezeten. Zo maakte hij eind juni onderdeel uit van de line-up voor het AKF Spoken Word Festival in Theater Bellevue te Amsterdam. Nota bene een unicum dat er een spoken word-festival plaatsvond, merkt Mahat op, en dat hij gelijk onderdeel uitmaakte van de line-up zegt genoeg. Dat er een festival aan deze kunstvorm geweid wordt, zegt ook iets over de ontwikkeling die spoken word de laatste jaren heeft doorgemaakt, vertelt Mahat: “Ik vond het heel erg tof om te zien dat spoken word zo’n plekje in de samenleving aan het claimen is. Wat je vaak ziet is dat mensen zeggen dat het een nieuwe kunstvorm is, terwijl het eigenlijk al decennia bestaat. Maar sinds Amara [van der Elst] een paar jaar geleden met de dodenherdenking haar tekst voordroeg heb ik het idee dat het in een nog snellere stroomversnelling terecht is gekomen.”

“Ik vond het heel erg tof om te zien dat spoken word zo’n plekje in de samenleving aan het claimen is. Wat je vaak ziet is dat mensen zeggen dat het een nieuwe kunstvorm is, terwijl het eigenlijk al decennia bestaat."

Dat zie je ook terug in hoe goed het AKF Spoken Word Festival bezocht werd, Mahat vertelt namelijk dat de zalen vaak zo goed als vol zaten. Dat droeg echt bij aan het positieve gevoel dat hij achteraf had: “Ik ken Luhan [Buleshkaj, de organisator] al zes jaar en we hebben voor de meest kleine (maar ook grote!) zalen gestaan. Om dan te zien dat er ook een festival ontstaan is, dat voelt echt als een viering van een heleboel werk dat eraan vooraf is gegaan door een heleboel mensen. Het voelde alsof ik onderdeel was van een groter geheel. Als je dan weet dat de avond voor jou grote namen als Babs Gons, Derek Otte en Elten Kiene op het podium stonden, dat geeft zeker hoop dat er volgend jaar ook weer plek voor dit festival zal zijn. Dat je kan spreken van tweede, derde, vierde edities.”

Naast zijn optredens en het werk aan zijn bundel is hij ook bezig met het voorbereiden van een reeks workshops in samenwerking met Poetry Circle, die gepland staan voor september en oktober. Daarvoor gaat hij, samen met spoken word-artiest en schrijver Daniëlle Zawadi, in acht lessen jonge makers helpen met de vertaalslag van tekst op papier naar een performance op het podium. Daarnaast is hij voor het tweede jaar op rij op campingtour met Mensen Zeggen Dingen, waarvoor hij campings in heel Nederland af reist om daar op te treden. Ondanks dat het altijd afwachten is hoe zo’n avond valt — “het ene moment sta je voor 20 kinderen, het andere moment staan er alleen wat oudere mensen lekker te borrelen” — zijn het altijd hele gezellige dagen. De meeste tijd, echter, blijft hij in zijn aanstaande debuutbundel steken.

De ILFU Verhalenwedstrijd 2022 is geopend!

De ILFU Verhalenwedstrijd is de eerste interdisciplinaire verhalenwedstrijd van Nederland. De wedstrijd staat open voor verhalenvertellers in alle genres, of je nou schrijft, laat zien of laat horen. Stuur je verhaal uiterlijk 4 september 2022 in!

Meer weten? Inschrijven?