Als we Mahat Arab halverwege juli via een videoverbinding spreken zit hij in Parijs waar, net als in Nederland, hitterecords gebroken worden en de temperaturen tot 40 graden rijzen. Toch beletten die ondraaglijke temperaturen hem niet om ons te vertellen over de dingen waar hij op het moment mee bezig is. Hij steekt gelijk enthousiast van wal over zijn deelname aan de schrijfresidentie van deBuren, waarvoor hij twee weken lang samen met vijftien andere jonge schrijvers in Parijs verblijft. Naast dat ze daar zijn om de stad te verkennen gaan ze in gesprek met schrijvers, zoals Gustaf Peek, Astrid Haerens en Jaouad Alloul over de drijfveren achter hun schrijverschap, waar ze over willen schrijven en wat daar de juiste aanpak voor is. Na zijn winst van de ILFU Verhalenwedstrijd in 2021 vroeg deBuren hem of hij tijdens een residentie zou willen werken aan zijn eerste poëziebundel: “Ik had er eigenlijk nog niet aan gedacht, maar het leek me wel een vette manier om iets permanenters te maken. Heel veel van m’n werk is best wel vluchtig, dus dan draag je een keer op een podium iets voor en als de avond voorbij is, is het ook weer weg. M’n teksten vastleggen in een bundel spreekt me aan omdat mijn teksten normaal de hele tijd veranderen. Er zijn teksten die ik drie jaar geleden geschreven heb en nog steeds perform, maar ze zijn inmiddels in een compleet nieuwe vorm beland.”
Die nieuwe, vaststaande vorm is wennen voor hem. Hoewel zijn bundel is geïnspireerd op zijn spoken word-performances wil hij toch wel iets anders doen, en die gesproken teksten een soort eindstation laten bereiken. Daarvoor moet hij de dingen die hem op het podium houvast bieden – de vorm, de stijlfiguren, de gewenning die hij heeft gekregen – loslaten. De cadans en het ritme die hij tijdens zijn optredens vindt vertalen zich namelijk niet zo makkelijk naar papier, vertelt hij, “en je moet wat zorgvuldiger zijn met de woorden die je kiest. Als ik aan het performen ben en ik op een bepaald woord de nadruk wil leggen dan kan ik dat doen door een korte pauze, door het woord te herhalen, of het harder uit te spreken bijvoorbeeld, maar in een poëziebundel werkt dat toch anders. Je moet heel zorgvuldig zijn waar je een bepaald woord neerzet.” Het vinden van die nieuwe vorm is een zoektocht voor hem, maar daar geniet hij juist van.
Het juryrapport over zijn winnende verhaal prijst Mahat om de rauwheid en imperfectie van zijn verhaal; dat het niet zo schoon mogelijk afgerond is maar juist eerlijk en zonder poespas, urgent en maatschappelijk, zowel persoonlijk als universeel. Volgens de jury voerde Mahat integriteit boven ironie en kwetsbaarheid boven moraal. In die imperfectie, dat rauwe randje zit ook iets verscholen dat minder makkelijk te vertalen is van het podium naar een geschreven bundel: “Als ik mijn teksten aan het uitspreken ben dan veranderen ze altijd een klein beetje. Ik maak bijvoorbeeld fouten in tegenwoordige en verleden tijd, en dat vind ik vaak ook wel lekker werken, om dat verwarrende erin te houden. In een bundel kan dat denk ik nóg verwarrender werken, als je op een bepaald moment in enkelvoud spreekt, vervolgens in meervoud, eerst in tegenwoordige tijd en dan weer in verleden tijd, en daar maar anderhalf of twee zinnen tussenzet. Dean Bowen doet dat ook in z’n bundel Bokman, daar maakt ‘ie bewust spellingsfouten om de lezer scherp te houden,” vertelt Mahat. Volgens hem geven die imperfecties juist iets moois aan een tekst, zegt hij, instemmend met het juryrapport.
Een eigen stem
Het afgelopen jaar is Mahat vooral bezig geweest met het verder professionaliseren van zijn schrijverschap. Dat leek voorheen altijd iets voor in de toekomst, maar na zijn winst van de ILFU Verhalenwedstrijd vond hij hernieuwde inspiratie om daar toch al eerder mee te beginnen: “Ik had eerst het idee dat ik wat meer grijze haren nodig had om echt te kunnen professionaliseren, het was meer een idealistisch beeld in de verte, maar na ILFU kwam het opeens dichterbij.” Als stap in die richting heeft hij zijn vorige baan bij een IT-consultancy bedrijf alvast opgezegd, en is hij bezig met het vinden van een deeltijdbaan bij een literaire organisatie, om zo de rest van zijn tijd aan het schrijven te kunnen wijden.