Wandelen kon ik nooit lang omdat ik altijd zwom, of in bed lag, omdat ik altijd zwom. Voor de goede orde, ik ben ruim 20 jaar professioneel zwemmer geweest. Ik trainde twee keer per dag, tussendoor sliep ik.
Toen ik toch met mijn vriendin (Maartje Wortel red.) een wandeling maakte en het punt bereikte waarop je het als 'lang' kon bestempelen, begon ik met mijn armen te zwaaien.
'Wat doe je?', vroeg ze.
'Ik heb last van de zwaartekracht. Ik ben niet gewend om lang te lopen, ik leef altijd horizontaal.'
Inmiddels ben ik gestopt met mijn professionele zwemcarrière en breng ik mijn leven ook verticaal door. Niet alleen mijn lichaam beweegt zich nu naast horizontaal ook verticaal, ook mijn denken en mijn literaire smaak zijn meebewogen. Als zwemmer was ik altijd onderweg, ik leefde bovendien in een bubbel met mede-sporters, we spraken niet over literatuur of politiek, ik liet me (ver)leiden door de tips op luchthavens.
Inmiddels werk ik in boekhandel het Martyrium in Amsterdam en bevind ik me geregeld tussen schrijvers. In het begin voelde ik mij onzeker in het gezelschap van intellectuelen, omdat ik merkte dat voor veel mensen sport en literatuur ver uit elkaar lijken te liggen, misschien zelfs niets met elkaar van doen hebben.
Als ik bijvoorbeeld met mijn vriendin over korte verhalen spreek, blijkt dat het schrijven ervan lijkt op de opbouw van een 100m sprint. Je hebt een perfecte start nodig, je moet de race opbouwen, niet alles meteen weggeven, er is een keerpunt/point of no return, en als je aantikt is er een soort epifanie.
Bovendien lijken sportwedstrijden vaak regelrechte Griekse tragedies. Je kunt er veel verbeelding in kwijt. Een lichaam vertelt verhalen.
Hier een paar horizontale en verticale leestips die mij op verschillende fronten hebben geholpen tijdens en na mijn zwemcarrière. Misschien helpen ze anderen ook.