Polsstok-over-cel-springen – een verhaal van Bakr Al Jaber

2022 was het jaar van stad zonder muren – het jaar dat Utrecht 900 jaar werd. In samenwerking met Mooie Woorden maakte ILFU het boek WOORD900, een bundel met verschillende blikken uit de verschillende wijken van Utrecht. Zo zat Bakr Al Jaber in Noordoost, waar hij een indringend, poëtisch verhaal over vluchten en gevangenschap schreef. Het verhaal, uit het Arabisch vertaald door Djûke Poppinga, is nu online te lezen.

Tags

Poëzie Verhalen
Bakr Al Jaber houdt het boek WOORD900 vast

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Dit verhaal in de originele taal lezen? Bakr al Jaber schreef Polsstok-over-cel-springen in het Arabisch, met de titel القفز عىل الزنزانة. De Nederlandse vertaling werd verzorgd door Djûke Poppinga. De tekst is in het originele Arabisch te downloaden.


القفز عىل الزنزانة
Polsstok-over-cel-springen

Ik
haat muren
Ik haat ze hartgrondig

Vraag het aan een vogel die vastzit in een kamer

***

De gevangenis zegt tegen de vrijheid:
Sluit me op, want ik ben moe
En de vrijheid zegt tegen de gevangenis:
Laat het ijzer en de muren achter… en volg me
om je te laten zien hoe te vergeven

***

Wanneer de cipier de grendel van zijn poort sluit,
slaat hij een spijker in de doodskist van zijn meester
en een andere in zijn hart
en een derde in de borst van de afstand

Hoeveel spijkers hebben we nog nodig?

***

We bouwden muren om ons te beschermen
Wij zijn ze gaan beschermen en we zijn ervoor gestorven.

***

De muur van de angst die we hebben afgebroken
herstellen we nu, steen voor steen
Rood cement en stenen van schedels
Hij zal een bezienswaardigheid worden,
die men van overal zal bezoeken.

***

Als verdriet een kasteel zou hebben,
zou ik mijn bijl meebrengen
en mijn moeders volgen om het af te breken
Maar de zee is er voor hem
en de bijlen zijn gemaakt van ijzer.

***

Ik heb mijn broer laten slapen in zijn kamer in Berlijn
Hoe kan het dan dat ik hem nu terugvind
op het Centraal Station,
met een heleboel tassen… en roerloos?
Is hij niet enkele jaren geleden aangekomen…
met hetzelfde tafereel?

Wij vluchtelingen met onze twee kanten…
beschaafd en onbeschaafd,
met onze blauwe en zwarte ogen,
wij behandelen de toekomst als een grap
En het verleden als het heden
en we lopen.

Ik weet niet precies hoe ik hier ben gekomen
Sommige details zijn vergeten… maar ik ben aangekomen
Ik vond een meisje dat de dingen herdefinieerde
en de vraag van de anderen, of ik later
terug naar mijn land zou willen,
onbelangrijk maakte
Met haar heb ik niet het gevoel dat ik verdacht ben
En zij verwacht niet dat ik antwoord geef op
om het even welke vraag die in haar opkomt
over het Oosten, de Arabieren en het Zuiden,
alsof ik een eindexamen afleg.

Mijn lief – zij komt van binnen de muren –
Ze omhelsde me en zei: Neem je tijd, schat… Ik zal er zijn.
Dus begon ik de tijd af te snijden, zoals ik het wilde,
Als een professionele slager sneed ik het verleden af
en hing het voor me aan een haak

Ik beende het uit
Daarna hing ik het, met zijn groene stempel, in de etalage:
"Deze schapen voedden zich met angst"
Toen sneed ik het heden af en voerde het aan de katten,
om de toekomst te bereiken en ermee in discussie te gaan
Hebben we je niet verteld dat de tiran zou komen?
Roepen we niet allang dat ze allemaal één zijn?

Dan ren ik terug naar haar.

***

(Verhaal gaat verder onder de aanbieding.)

Even tussendoor... onze bundel met 10 schrijvers over 1 stad

Polsstok-over-cels-pringen staat met 9 andere verhalen in WOORD900, een bundel van ILFU en Mooie Woorden. Vorig jaar kregen tien schrijvers een plek in een van tien Utrechtse wijken en schreven daar een tekst. Dit boek is daarvan het eindresultaat, je kunt hem vanaf nu tegen €5 verzendkosten bij ons bestellen.

Koop de bundel voor €5
Even tussendoor... onze bundel met 10 schrijvers over 1 stad

Als een granaatappel die je langzaam ontdoet van haar pitten
lag mijn hart in jouw handen
De slaap was ver weg… te ver
Laten we praten
Zal ik je vertellen over vrouwen of thuislanden?
Zal ik je vertellen over de oorlog of de doden die ik ken?
Over mijn grootmoeder of haar tassen?
Over de sjeiks of de geur van hun bidsnoeren?
Over jou of over mij?
Is het waar dat we maar één leven hebben? Ik denk het niet
Steeds wanneer ik jou kus, word ik opnieuw geboren.

***

Ik zie je in je zomerjurk
Alles wordt door elkaar geschud
En ik houd van de weg, de soefi levenswijzen, de zomer,
jouw zonnebril en de tweedehandswinkel
waar je de jurk hebt gekocht
En van het meisje dat de jurk vóór jou heeft gedragen
God, die je precies op dat moment
uit je slaapkamer heeft gehaald,
om zeker te weten dat ik verliefd op je ben
En dat mijn delirium in jouw naam,
als slapen zich vermengt met waken,
niet willekeurig is.

***

Jij bent een litteken op Gods schouder,
waardoor Hij knapper en minder perfect lijkt
en de lust rondloopt
Ik zie je en mijn angstige hart komt tot rust
Daar ben je, met in je Gods volle geest,
alsof Zijn adem nog niet is afgekoeld,
in de volkomen eenvoud van het tafereel, de melancholie
van de mawwaal en de vreugde van de liederen
Nu de verslagene zijn ronden kan voltooien,
heeft hij slechts een mensenleven verloren
Hij heeft nog veel voor zich om te beklimmen.

***

Het is niet mijn schuld dat jij zo licht bent als een patrijs
en ik zo zwaar als een gevangeniscel

Het is niet mijn schuld dat ik hijg als we samen lopen
Maar jij, jij vindt de tijd om het tikken
van de hakken van je schoenen af te stemmen
en om te neuriën
En in je volle agenda ruim je tijd in om te sporten
en om te schilderen
Ik daarentegen, struikel over twee dingen
die tussen mijn benen hangen en over een paraplu in mijn hand,
en een vuile bril en een borst die lawaai maakt
En over een lege agenda, maar toch
kan ik niet de tijd vinden om te slapen

Het is niet mijn schuld dat de aarde, zodra ze jou ziet,
beeft van blijdschap en planten doet ontkiemen
En dat ze, zodra ze mij ziet, verbleekt en verzout

Het is niet mijn schuld dat jij elke ochtend
distelvinken op je weg vindt
En dat ik, waar ik ook kijk, ratten en kraaien ontmoet
Dat is allemaal niet mijn schuld
Waarom kus je me dan?

***

Ik heb alles achter me gelaten
Mijn moeders… mijn vader… mijn broers…
mijn vele vrienden… mijn schaarse vrienden…
mijn lievelingsgerecht… mijn weinige geld

De vreugde waarvan ik de bijvrouw ben,
het verdriet waarvan ik de moeder ben,
het verlangen waarvan ik de zoon ben,
de dood waarvan ik de vijand ben,
de nacht waarin ik wolvengejank ben,
de muziek waarvan ik de metgezel ben,
het water waarvan ik de kou ben,
het vuur waarvan ik de gloed ben,
en de tijd, de tijd, de tijd waarvan ik de horizon ben
de uiterste grens en de hemel,
Mijn hart, de profeet die niet onfeilbaar was,
de golf die in mijn hoofd drijft, zodat ik niet verdrink
en de hemel die van ons is
Dat alles leidt tot stilte en contemplatie,
en dan vlieg ik weg

***

Ik heb alles achter me gelaten
Mijn moeders… mijn vader… mijn broers…
mijn vele vrienden… mijn schaarse vrienden…
mijn lievelingsgerecht… mijn weinige geld
En ik ben naar jou toegekomen... Niet mijn neus,
maar mijn hart heeft me de weg naar jou gewezen
en zo ruik ik jouw geur met mijn hart
Dat verklaart dat ik bij jou terecht ben gekomen…
en nu hier ben
Maar toen ik aankwam, zetten ze me neer in een rij
en legden ze me uit wat democratie en vrijheid van denken
en meningsuiting betekent
Alsof mijn mensen niet daarvoor zijn gestorven

***

Geef me geen zwaard om het hoofd van de afstand af te houwen
En geen eenzaamheid die een borst heeft,
waarop ik ’s nachts kan slapen
Geef me geen oude of zieke landen,
zoals ik ook geen wrede landen wil
Geef me geen netten, want ik ben een slechte visser
Geef me geen sterren, want ik houd niet van richtingen
En geen paard, want ik kan goed lopen
Geef me niets

Ik wil niets van jullie
Laat me alleen met rust
Ik ben een uitgeput veulen,
dat in zijn eentje naar de Paardenkathedraal ging,
om even uit te rusten,
en daarna ging dolen in plaats van slapen,
omdat de stad zo stil en verleidelijk was.

Aan de horizon is een woestijn van dikke wolken
En jij galoppeert, o ridder van de zandwoestijn
Jouw grond is stevig
De grond van je paard is zacht
Het paard verspreidt de sneeuw van hun wereld
Zijn hoeven zijn de hemel van de anderen…
Jij bent zijn vriend
De zon is jouw dood, o paard van jou.

***

In een verre hoek zit
een dronkaard te huilen,
onder een zwak licht
en een hemel van schimmel

De waterkraan in zijn armzalige kamer
vergiet tranen met hem
uit angst dat hij van eenzaamheid zal sterven.

***

De wind is de wind, o zonen van mijn moeder
Dat is wat de vijftigjarige emigrant zei
Geen vrienden op wie je kunt steunen.
Volg de wind, mijn zoon.

***

We schrijven over bommen, om te kunnen lachen
en over de hekken, om er vanaf te kunnen springen
We schrijven over vrienden, om de deurvoor de eenzaamheid te sluiten
En over het licht, om te kunnen slapen.

Hoewel ik negen jaar geleden uit een kamer
in Damascus ben gekomen
met een ventilator aan het plafond,
boog ik, tot op de dag van vandaag,
steeds wanneer ik op mijn bed ging staan,
onwillekeurig mijn hoofd,
uit angst dat hij me zou raken.

***

Hij hakt mijn hoofd niet af… en ik hoor hem niet zoemen.

***

De ventilator raakt me niet…
Het is de herinnering die in mijn rug steekt.

***

Minnaars worden herkend aan hun uiterlijk
Migranten ook… En vluchtelingen,
de eenzamen wier eenzaamheid je kunt ruiken,
voordat je ze ziet.

***

We schrijven over de haat,
om de buschauffeur ’s ochtends te kunnen begroeten
We schrijven over de dood, om te kunnen leven
We schrijven over de slachtoffers, om hun lach niet te vergeten
We schrijven over de liefde, om de tiran te vervloeken,
terwijl we thee drinken en onze sigaretten doven.

***

We schrijven over bommen, om te kunnen lachen
en over de hekken, om er vanaf te kunnen springen
We schrijven over vrienden, om de deur
voor de eenzaamheid te sluiten
En over het licht, om te kunnen slapen.

***

We schrijven over de geschiedenis om de dag in leven te houden
en over het verleden, om onszelf
in de ochtendspiegel te herkennen
We schrijven over het vaderland, om onze geliefden
zonder angst te omhelzen en over de maan, om te dromen
We schrijven over de revolutie, om te overleven
en over de gevangenissen, om te rennen.

***

Wij zijn geen liefhebbers van verdriet
We schrijven erover om het op de rand van de tafel te leggen
en met liedjes te bedekken
We kondigen het gejuich aan aan onze vrienden
en we proosten met de lach op de gezondheid
van hen die zijn gegaan, zodat wij kunnen blijven,
zodat wij kunnen dansen, terwijl zij tevreden over ons zijn
We zingen voor de sterren… We houden van God…
We vieren de taal…
En we worden betoverd door de schoonheid.

***

Goedenacht, zij die het geluid
van de kogels in hun achterhoofd horen,
en zij die de kogels aan de overkant van de straat horen
Goedenacht, momenten van angst en opluchting
bij de herinnering, nadat we zijn gered
Goedenacht, huizen die staan en huizen die rusten
Goedenacht, verwoesting en cassettebandjes op de zolder
die de begane grond is geworden
Goedenacht, katten met uitgestoken ogen.
Goedenacht, rebellen en gewonden
Goedenacht, zij die ons hebben gekoloniseerd,
waarna we hen zijn gevolgd
Goedenacht, collectieve angst
Een goedenacht en angst toegewenst
aan hen die bang zijn in hun eentje
Goedenacht, cassetterecorders die niet uitgaan
en meisjes die we hebben liefgehad.

***

Zoals iemand leunt tegen de schaduw van de muur,
maar niet valt,
zo…
leun ik tegen de schaduwen van de dingen
en ze laten me niet in de steek…

***

Ik ben gekomen om jullie te veroveren
Dat was ook een morele beslissing,
die mijn broers en ik hebben genomen,
om jullie te leren koken.
De last van de bruine man heeft ons daartoe gebracht.
The non-white man’s burden.

***

De amulet die de djinn me in het Zuiden liet dragen,
heeft in het Noorden haar toverkracht verloren.
Ik heb haar afgelegd en in een rivier gegooid…
En de rivier stroomde over.

***

Djinns zijn mensen met Europese paspoorten
Niemand houdt ze tegen
en ze duiken op waar ze willen.

***

Als ik ’s ochtends wakker word,
merk ik dat ik in de lucht zweef,
tussen hemel en aarde,
tussen de tuin en het dilemma,
tussen de reis en de plicht.

Boven het bed zijn slechts een paar centimeters, meer niet.
Dit moment van bewustzijn verwart me
en ik val neer, zoals Steve Austin
zich op zijn tegenstander laat vallen.
Ik begin mijn dag in de ring.
Ik ben niet gek… Dit gebeurt elke dag.

***

Heb jij een miljoen?
Eén miljoen maar
Je hebt maar één miljoen nodig, meer niet,
om hier te wonen,
zei mijn zestigjarige oom tegen me.

Ik zweer het, oom, als je zou weten
hoeveel geld ik op mijn spaarrekening heb,
zou je je dood lachen.

***

Ik heb geen probleem
als je muren hebt
Mits je deuren echt open staan.
Mijn probleem is dat ik geen muren zie
Intussen zijn al je deuren gesloten.

***

Dat je de schoonheid op haar schouder klopt
en haar vraagt voor zichzelf te zorgen
Dat je de dans op zijn schouder klopt
en hem vraagt niet te stoppen
Dat je de afwezigheid op haar schouder klopt
en haar vraagt te vertrekken
Dat je de liedjes op hun schouder klopt
en hun vraagt te blijven vliegen
Dat je de waarheid op haar schouder klopt
en haar vraagt niet te lang weg te blijven

Dat je de dood op zijn schouder klopt
en hem vraagt je vijanden
en niet je dierbaren weg te nemen
Dat je jezelf op je schouder klopt
en jezelf vraagt door te gaan

Dat alles maakt het leven mooier.

***

Dat je de kou voor de gek houdt met een lied,
de verte met een postzegel,
de dagen met je vrienden
Dat je de liefde voor de gek houdt met plannen van vrienden
Dat je vrienden voor de gek houdt met laffe liefdesplannen
Dat je huizen voor de gek houdt met een vloerkleed van Ikea
en het Oosten met een slecht gemaakt backgammonbord
Dat je het leven voor de gek houdt met reizen
en het thuisland met koffiehuizen en wensen
Dat je het afscheid voor de gek houdt met verwijten
Dat je de dood voor de gek houdt met gehuil
en dat je vermoeidheid voor de gek houdt met geklaag
Dat maakt alles goed.

***

Vandaag kende de stad me niet
Hij was niet bang voor me
Hij keek me niet in de ogen… en vluchtte niet weg
Vandaag lette de stad niet op me
Dat is verdacht

Muren veranderen van kleur naargelang mijn stemming
Ze worden wit als ik boos ben,
zwart als ik liefheb, rood als ik slaap
Ze verdwijnen als ik je kus
Ze komen weer terug als jij de deur sluit.

***

Mijn schaduw is zwaarder dan een begraafplaats
en lichter dan een kleurige vlinder.
Is dat wat verlangen doet?
Of is het afstanden doorklieven met een roestige scalpel?
Of rustig in drie richtingen wandelen,
zonder dat er een vierde is?
Of is het afspraken niet nakomen
en genoegen nemen met toevalligheden?
Niemand weet het, behalve het water dat nu verdampt
uit de Singel die langs me stroomt, omhoog stijgt…
en weer van boven zal het neerdalen.
Zijn regendruppels in één ruimte broeders of vijanden?
Het water gaf geen antwoord.

***

De mensheid moest terug in haar hol,
zodat ik naar buiten kon komen en met jullie kon praten
Ik ben geen helderziende en geen bedrieger
Ik ben een dode wiens ziel is teruggekomen
Een dode, die zijn lasten heeft achtergelaten
en is weggerend om jullie te vertellen
dat het mogelijk is… dat het leven mogelijk is.
Raak niet in paniek…
en sterf niet voor jullie tijd is gekomen.

***

Heeft iemand van jullie mijn kat gezien?
Weet iemand van jullie van wie deze fiets is?
Eén van jullie heeft de lichten van zijn auto laten branden
De batterij zal onherroepelijk leeglopen
Maar mijn telefoon
Mijn telefoon rinkelt niet zo… die schrikt bij elke melding.

***

Hoewel hier Zeehelden zijn
is het Pablo Neruda die deze plek in werkelijkheid bewaakt
Zij zijn helden geworden,
maar niemand heeft hen gevraagd hoe.

***

Geuren zijn de sleutel tot de steden
Lippen zijn de sleutel tot de liefde
Stilte is de sleutel tot de nacht
Tranen zijn de sleutel tot het hart.

***

Vandaag kende de stad me niet
Hij was niet bang voor me
Hij keek me niet in de ogen… en vluchtte niet weg
Vandaag lette de stad niet op me
Dat is verdacht
Hij negeerde een ghoel die door zijn straten liep
Is de ghoel teruggekeerd als mens?
Of is de stad gewend geraakt aan ghoels?

***

Eigenlijk
ben ik gaan nadenken over de betekenis van het vaderland
en heb ik het leren kennen
Hier…
Ver weg, van achter een sluier
Misschien moet ik echt weer vertrekken,
om te voelen dat ik hier en nu
in een vaderland ben.

***

Zoals een migrant op het perron
zijn aansteker uitleent aan een andere migrant,
zo leen ik mijn dromen uit aan het leven… en we glimlachen…