Hoe blijf je schrijven? was nu de vraag uit de groep. Niet alleen de hartchirurg wachtte op een antwoord dat iets van een geheim zou prijsgeven, in de ruimte hing een koortsachtige concentratie, laptops dichtgeklapt, boeken opzijgeschoven, de jonge vrouw tegenover me legde haar kin op haar samengebalde handen. Ik hoorde mezelf zoeken.
Het schrijven van fictie is misschien zo’n eigenaardige bezigheid, omdat het een mengvorm is van iets geheimzinnigs, onnavolgbaars (inspiratie, ideeën) en concrete arbeid (lezen, analyseren, het ontdekken van technieken). In Over leven en schrijven (2000) beschrijft de Amerikaanse schrijver en scenarist Stephen King een voor hem belangrijke ontdekking die hij aan het begin van zijn schrijverschap deed, namelijk: ‘[...] dat het schrijven van gedichten (of verhalen, of essays) evenveel met het vegen van de vloer te maken had als met mythische momenten van openbaring.’
Goochelaar
Even dacht ik aan de vergelijking met een goochelaar, die iets laat zien waarvan je weet dat het niet écht is, het is een truc die met de nodige behendigheid en oefening is aangeleerd, maar wel de illusie van echtheid bij je kan opwekken, een schijnwereld waar je je een moment in verliest. Maar waar een goochelaar precies weet hoe de uitkomst eruitziet en waar hij vingervlug naartoe werkt, kan dat zover ik weet met schrijven niet het geval zijn: al zoekend vind je, volgen er invallen en inzichten, weet je pas wat het is geworden als het er staat. Tot het eindresultaat moet je je vreemd genoeg, opnieuw verhouden, alsof je de vertelling een eigen bewustzijn hebt ingeblazen.
Niet alleen het schrijven, maar ook de tekst die het voortbrengt is geladen met een zekere mysterie en macht. Het is een greep uit het onderbewuste, doorkruist met vooropgezette plannen en ideeën, zo vormt zich een tekst die iets doet met de lezer, als een hand die uit een bladzijde komt die de lezer kan aanraken. De Engelse dichter Ted Hughes stelde dat de dichter een bemiddelaar is die de menselijke ziel verbindt met de rauwe, elementaire krachten van de natuur en de overlevingsstrijd daarin, weg van de 'afgesneden' moderne wereld. Het geschreven woord is zo gezien niet alleen een middel, maar ook een essentiële brug tussen de natuur en de mens: het heeft de kracht om daadwerkelijk iets te bewegen, iets voort te brengen in de ziel, aldus Hughes. Het woord zelf heeft een creërende kracht, in verbindende zin, maar ook op destructieve wijze. Woorden kunnen een performatieve taalhandeling vormen, die net zo sterk verbinden (zoals elkaar bij een huwelijk het ja-woord geven) als een polariserende werking kunnen hebben, met genocide als misschien wel de gruwelijkste uitkomst (ontmenselijking zit eerst in woorden, dan in daden). Taal heeft de kracht om daadwerkelijk iets te veranderen in onze werkelijkheid.
Na deze uiteenzetting kwam de hartchirurg met een belangrijke overpeinzing. Wat zegt dit over de mens die dit doet? Hij verduidelijkte: Niet wat een schrijver moet doen, maar wat een schrijver moet zijn.
Schrijven is voor mij een in zichzelf gekeerde staat van zijn, een staat waarin ik me bij uitstek thuis voel, waarin alles heel bewust en intens beleefd kan worden, zonder enige verstoring en zonder ook maar van een stoel op te hoeven staan. Er wordt een tijd en een ruimte geschetst die niet verloren hoeft te gaan: de schrijfuren die voorbijgaan, zetten zich in eindeloze dagen, maanden, jaren om, die in verhalen eindeloos voortduren. De wereld die ik creëer kan ik scène voor scène voor me zien en beschrijven zonder dat deze werkelijkheid onder de voet wordt gelopen door onverwachte ingrepen, ongelukkige lotgevallen en andere zaken die even niet goed uitkomen. Van de positie van toeschouwer waar ik voortdurend in ‘vast’ zit, word ik regisseur. De wereld is op die manier een beheersbare werkelijkheid. Dat voelt als de ultieme vrijheid. Stephen King merkt op: ‘Voor mij is niet werken het echte werk.’ Ik kan me vinden in die uitspraak.
Is dat de reden van je tatoeage? vraagt de jonge vrouw tegenover me. Op je arm. Alleen door het onder woorden te brengen kan ik er een geheel van maken staat er in typewriter. Virginia Woolf. Het omvat precies wat schrijven voor mij doet. Het ordent en maakt een geheel van een anders verbrokkelde werkelijkheid waarvan ik de chaos moeizaam verdraag. Schrijven is in die zin het slijpen van je denkvermogen: je stelt je open voor ideeën, ordent gedachten en laat zo een overzicht ontstaan waarin iets wordt blootgelegd. ‘De waarheid zoals die door de geest en het hart wordt begrepen’, aldus King. Schrijven is een heel heldere, zeer geconcentreerde vorm van nadenken en taal geven aan hoe je de wereld begrijpt.
Waarom geen non-fictie?
Waarom niet schrijven zoals het is, de feitelijkheden, non-fictie dus eigenlijk? Het maken van fictie in het bijzonder, is een unieke vermenging van verzinnen en aanwijzen: om tot een waarachtig verhaal te komen maak je als schrijver iets nieuws met brokjes werkelijkheid en fantasie. Zo reik je net buiten je eigen werkelijkheid en maak je een nieuwe wereld: de wereld die je kent mét een wereld zoals je je die kunt voorstellen.
Ik voelde dat het tijd was om ook ruimte te geven aan de tegenstem. De groep moest weten dat in je eentje zitten schrijven dan wel heel nuttig kan voelen, maar dat het nut vaak genoeg wordt gegijzeld door een stem die zich afvraagt wat je in wezen bijdraagt aan de samenleving. Ik red er geen levens mee, besloot ik. De hartchirurg glimlachte toegeeflijk. Soms, bekende ik, verlang ik naar concrete dienstbaarheid. Dan loop ik in de supermarkt en wil ik broden door de snijmachine halen, er een sticker op plakken, ze overhandigen aan klanten en ze een hele fijne dag toewensen.
Maar dan lees ik een boek en weet ik het weer. Is er de wereld van nu, in de snelle, efficiënte, polariserende en meetbare tendensen in onze samenleving een ander resultaat dat zo zorgvuldig is gevormd, woord voor woord, met een lange adem, dat hoofdzakelijk uit één hoofd komt en daar jaren de tijd krijgt om te rijpen, bij te schaven, te nuanceren? Is er iets anders wat niet per se onze horizon verbreedt en appelleert aan de onuitputtelijke wens om compleet te zijn, maar wat de diepte ingaat en vragen oproept? De roman kan je zien als een uniek, grondig en verfijnd denkproces.
Ga maar na, zei ik tegen de groep. Gedurende de acht weken, in de drie uren die we hier samen doorbrengen, creëren jullie woorden, verhalen, ideeën, waarvan je misschien niet wist dat ze in je leefden en waarvan je dus ook niet wist dat ze de moeite van het beschrijven waard waren. Je hebt naar iets onzichtbaars gegrepen en dat zichtbaar gemaakt. Schrijven tegen de bierkaai is vechten tegen onzichtbaarheid.
In het manifest Een wereld zonder kunst is een wereld zonder ziel beschrijft kusthistoricus en journalist Cathelijne Blok deze werking als volgt: ‘Kunst maakt zichtbaar wat nog niet benoemd is en voelbaar wat anders geen vorm krijgt.’ Angsten, twijfels, verlangens, vragen en overtuigingen, die zich bijzonder genoeg óók vaak sluimerend onder de oppervlakte van het routineuze dagelijkse bestaan bewegen, kan je op deze manier aankijken. Dat geeft een sensatie van iets heel maken: bevredigend, verzadigend, inzichtelijk. Het genot het even te zien, het raadsel achter de dingen.