Lees deze gedichten op een laptop of tablet voor de juiste regelschikking.
Januari
winter, de maan aan de hemel als een gong
ik heb me te hard vastgebeten in de nacht, klampte
te veel vast aan opvolging, golven
die zichzelf opslokken, koud
als het blauw van de waakvlam
waar ik op terugval. niks hiervan is
echt, ik voel je hand nog in mijn nek. zeg me nog eens
het alledaagse op te zoeken terwijl de lucht
blijft galmen, waarom ik aan het water zit
hopend op een wolkendek zo dik
dat het me mist geeft. ik had de trui
die me nog warm houdt in de fik
moeten steken. ik kauw op mijn wang
ontdek of je op mysterieuze wijze
aan me trekt. ik bijt op mijn tong
voor nu strijk ik de klanken recht
verzoek
stop eens met het stellen van sturende vragen. die dwingende
toon staat niemand aan. daarnaast is het geen scherpte die je opzoekt
maar het lemmet van een mes. oftewel: je probeert de balans
te vinden tussen het helder krijgen van een beeld en het kapothakken
van een beeld, wat in feite helemaal geen balans is
maar twee verschillende manieren van iets niet begrijpen. je denkt te weten
wat je doet omdat je het steeds opnieuw doet, maar herhaling
is geen vakkundigheid tenzij je – in het herhalen – aanpassingen
maakt. dat betekent dat de vraag die je stelt telkens een andere
vraag moet zijn, zelfs als de woorden hetzelfde blijven. de informatie
die je hoopt te vinden zal ontoereikend zijn zolang je
alles zelf al hebt bedacht. je bent geen meetinstrument
en amper een geïnteresseerde luisteraar.
so close!
op beeld zie je het diagram. alle holtes
worden met de pointer aangewezen. je vergeet
dat de longen vol zijn, dat de straat
lucht nodig heeft om onder te hangen.
lief, ik liet je knielen
maar niet zoals je nu denkt en ook niet
zoals je nú denkt omdat ik die eerste gedachte
afstrafte. ik liet je knielen omdat ik een wapen
was. ik was een wapen en wilde mijn gevaar
inzetten. het was zover, mijn gevaar was er klaar voor
jij was onvoorbereid, maar onderdeel
van je houding is dat ik elke zin die in een vraagteken
of ander of geen leesteken
eindigt op je af mag vuren, zelfs zinnen die nog gedachten
zijn. zelfs gedachten die wapens zijn, wapens
zwaar en koel in mijn holle warme hoofd. niet zwaar zoals je
nu denkt, maar zwaar als droge whisky op een lege
maag. ik liet je knielen om je kruin te kunnen zien. ik liet
je knielen om je adem op mijn hielen te voelen, knielen
om je op te zien staan
je wangen vast te houden
bij nader inzien vroeg ik
mezelf van jou, maar niet zoals je nu denkt
niet zo, nee, ik vroeg het omdat
ik een wapen was dat geen doelwit had
en ik naast je op de grond zat en het waar was
wat je van me dacht, het klopte allemaal