Aan: Francine Oomen
Datum: 15 feb 2024
Onderwerp: [RE][RE] Corresponding Stories
Lieve Francine,
Dank voor je antwoord, wat een verademing blijft het toch als anderen zo compromisloos zijn in durven. Niet bang zijn om naar binnen te gaan, daarover te praten, schrijven, ergens op terug kunnen komen. Bijvoorbeeld hoe je aanvankelijk dacht dat genezing van trauma, en het leven op een andere (makkelijkere?) manier leiden lag in jezelf beter begrijpen door middel van analytische, theoretische kaders. Terwijl je nu merkt hoe waardevol en helpend het is je lichaam en gevoel mee te nemen in het proces van heling.
Ik denk dat het een misconceptie is waar we onszelf nog veel te vaak mee voor de gek houden: het idee dat heling een lineair proces is. Iets met een begin- en eindpunt. Terwijl we nooit uitgeleerd, uitontwikkeld, uitgeheeld zijn. Soms vind ik dat een bevrijdende gedachte, soms beangstigend. Herkenbaar?
Je vroeg wat me wankel maakt, of het met die liefdesbangheid te maken heeft. Ik denk dat het een optelsom betreft, zoals zo vaak. Dit najaar voelde ik me in mijn creativiteit zo ontzettend opgebrand. Terwijl die creativiteit juist zo vaak de motor is; creëren is een reddingsboei, zoals jij zo treffend omschreef. Maar, zoals ieder jaar, overviel de winter me. Iedere ochtend word ik uitgeput wakker, hoe lang ik ook slaap, hoe veel ik ook sport en naar buiten ga. Mijn hoofd en lichaam blijven bedrukt, er is weinig wat me motiveert, wezenlijk plezier of energie geeft.
Veel van wat ik schreef afgelopen maanden geloofde ik zelf niet – ik vond het oninteressant, vlak, weinig vernieuwend of verrassend. Terwijl ik misschien wel meer las dan ooit (Anaïs Nin, Zadie Smith, Maggie Nelson, Annie Ernaux – wát een vrouwen, wat een schrijvers) en dacht altijd: dit kan ik nooit evenaren, ik kan net zo goed meteen kappen. Zo vermoeiend, dat vergelijken. Heb jij daar ook nog last van en hoe ga je daar dan mee om? Is deze neiging bij jou misschien ook gelinkt aan Tang, zoals jij je innerlijke criticus en perfectionist noemt (misschien moet ik ook eens namen bedenken voor al die innerlijke draken en prinsessen in mijn hoofd en lijf, iemand van vlees en bloed geeft toch vaak meer mogelijkheid tot compassie, begrip, mildheid). Heb jij tips om creativiteit te laten vloeien? (Weer die beweging hè...) Mooi het gedicht dat je meestuurde van Bukowski, waar hij schrijft over het licht blijven op zoeken. Al lijkt het non-existent, er is toch vaak, in welke staat dan ook, ergens wel een magere flikkering te vinden die kan ontspruiten in iets groters.
Afgelopen week was mijn moeders sterfdag. Een maand eerder haar verjaardag. Die dagen kleuren mijn winter. Ze mag dan al zestien jaar dood zijn, mijn botten voelen zwaarder rond deze data, the body keeps the fucking score, ja.
Dit jaar dacht ik: ik ga op haar sterfdag in m’n eentje naar Parijs. Wat ronddwalen, kunst inhaleren, zijn met mezelf en de esthetiek die de stad in zo veel vormen met zich meedraagt. Het was het slechtste idee ooit.
Die eerste avond, 31 januari, verdwaalde ik – mijn telefoon viel uit met het ondergaan van de zon, ik bevond me een paar uur lopend van mijn hotelkamer, had honger, alle restaurants waar ik aanklopte (enige dramatiek is mij nooit vreemd, dat heb je misschien al gemerkt) zaten vol, uiteraard vormden de blaren zich op mijn hielen, en trof ik enkel een paar sikkeneurige passanten die me de weg niet konden wijzen. Uiteindelijk kwam het natuurlijk prima in orde, maar de dagen erna lukte het niet mijn draai te vinden, ik ontspande gewoon niet. Pas toen ik op dag drie ’s middags bij de lunch twee glazen gekoelde rode wijn dronk aan een barretje buiten met mijn winterjas aan, de bleke februarizon op mijn wangen voelde schijnen, lukte het om eindelijk even echt uit te ademen.
Teleurstellingen zijn moeilijk te voorspellen, soms is íets het gewoon niet, dat is oké. Ik baalde vooral omdat ik mezelf soms nog zo slecht lijk te kennen. Dat is iets wat zich bij mij blijft herhalen: niet goed genoeg stil staan bij mijn werkelijke behoeften, daar gehoor aan geven. In dit geval was dat eigenlijk: mijn warme huis als basis, boswandelingen in de regen, muziek luisteren die me aan haar doet denken (mezelf toespreken: als je haar mist, mis haar maar), mijn zware hoofd op de borst van mijn vriendje laten rusten, mezelf minder opleggen (en nu ga je genieten van deze stad, kreng. Je bent zo godvergeten verwend, stel je toch eens niet zo aan).
(De tekst gaat door onder de aanbieding)
Bekijk het hele gesprek van Tatjana en Francine op Exploring Stories 2023
Voor slechts €4,50 per maand ben je al ILFU Member, en kun je al onze programma-onderdelen terugkijken. Zoals het prachtige gesprek tussen Tatjana Almuli en Francine Oomen op Exploring Stories 2023.
Ik heb nog even nagedacht over die liefdesbangheid. Een nieuwe relatie maakt zeker ook wankel, maar nu ik dit opschrijf realiseer ik me pas echt hoe wankelheid onterecht vaak vooral nog een negatieve connotatie heeft. Terwijl: opgetild worden maakt ook wankel, zweven maakt wankel, beweging maakt wankel en beweging is juist dat wat ik in alles, altijd nastreef. Wanneer iets of iemand me raakt raak ik soms uit balans, maar dat is nu juist waar ik naar verlang. Hierdoor blijf ik zoeken, proberen, falen, leren.
Een van mijn oudste vriendinnen Anna, had lange tijd een citaat van Béla Tarr in haar Instabio staan: Find the border and cross it. Or else you may be lost or even worse, boring. Ik denk er nu aan omdat het ook is wat jij schreef in jouw brief: Never a dull moment met die levens(lopen) van ons.
Alle gaven en opgaven (mooi beeld, die feeën!) waar jij over schrijft, die we allemaal meekrijgen, al dan niet door ervaringen of bagage van onze ouders en voorouders, geven ook sjeu aan je bestaan. Ik heb dat, en dat doe ik overigens nog steeds, lang gecultiveerd: naast alles wat het leven me voorschotelde aan uitdagingen wilde ik zelf nog véél meer beleven.
‘Alles voor het verhaal’ was sinds jaar en dag mijn credo.
Nou, met die verhalen zit het wel goed, maar ik kreeg er vaak een gehavend hart, overschreden grenzen en veel onrust voor terug.
Als kind keek ik minimaal eens per jaar naar The Sound of Music, ik weet niet precies waarom die film me zo trok. Het zal iets te maken hebben met de muziek, het kneuterige, de romantiek. Laatst keek ik ‘m voor het eerst sinds tijden en toen resoneerde vooral de gespletenheid van Maria. How do you solve a problem like Maria? Hoe ze enerzijds verlangt naar het nonnenbestaan waar een dagelijks leven vol rust, soberheid, regelmaat realiteit is. Tegelijk blijft ze altijd op zoek naar reuring, prikkels, muziek, avontuur, de liefde.
Jij schreef, ik parafraseer, gelukkig leven we niet langer in een tijd, een maatschappij waar vader pastoor de scepter draait, vrijheid om jezelf te ontwikkelen en je eigen pad te ontdekken is belangrijk. Uiteraard sluit ik me daarbij aan - vrijheid is denk ik het grootste goed, maar soms lijkt het me ook zo heerlijk overzichtelijk om te leven naar een concreter uitgestippeld plan.
Ik ervaar soms ook hoe vrijheid kan benauwen, herken je dat? Het heeft vast te maken met de paradox van keuzevrijheid, waar, zoals je terecht opmerkte mijn generatie (en de generaties daaronder) in grote mate tegen aan lopen. Velen van ons hebben impliciet of expliciet meegekregen dat alles mogelijk is. Als je maar je best doet, hard werkt alle kansen grijpt en benut, kin omhoog, schouders eronder. Het is een privilege om zo veel keuzevrijheid te hebben en tegelijk werkt het ook verlammend. Ook al doe je alles wat er in je macht ligt, veel heb je niet in de hand. Er is geen eindpunt als het gaat over succes of geluk.
Ik heb moeite met kaders en grenzen herkennen, erkennen, aangeven en tegelijk vind ik het soms heerlijk overzichtelijk om binnen kaders te leven. Tijdens deadlineperiodes bijvoorbeeld: ik sluit me op in mijn veilige haven, cancel afspraken, muziek wisselt de ultieme stilte af, soms hoor ik urenlang alleen het getik van mijn vingers op het toetsenbord, gevolgd door de voldoening van een wit papier dat zich langzaamaan vult, m’n telefoon in een hoek van de kamer geslingerd, alleen eten en drinken als ik niet langer zonder kan, soms een ommetje of even naar de sportschool, slapen wanneer mijn ogen dichtvallen.
En dan daarna toch altijd weer losbreken, me omringen met anderen, te veel te vaak, op tafels dansen, een schorre stem, rondrennen, een moe maar vervuld lijf.
Ik wil een tatoeage met woord ’Sometimes’. Allebei de kanten zijn waarachtig, soms het een soms het ander. Steeds maar weer luisteren naar die onderbuik, naar de drang, de needs, de bron.
Ik dacht afgelopen week: wie ben ik als de woorden weg zijn? – ik haal veel bestaansrecht uit gesproken en geschreven taal. Als twintiger nam ik mijn vriendin Anna een keer mee naar een therapiesessie. Ongepast trots deden we uit de doeken hoe onze vriendschap al sinds ons zestiende vooral bestaat uit urenlange analyses over hoe onzes inziens de wereld, wijzelf, de psyche in elkaar steekt.
Pffff wat vermoeiend, antwoordde de therapeut (het was vast iets minder bot, maar dit was wel de essentie). Jullie zouden eens wat vaker gewoon wat tegen elkaar aan moeten hangen op de bank, gewoon hoofd op elkaars schouder en wegdoezelen, vervolgde ze.
Die geschreven en gesproken taal is voor mij een ultieme vorm van houvast, maar het kan ook niet kwaad om nog meer ruimte te maken voor al die andere talen. Ook in een omhelzing, in dwalen, in krachtsport, in kussen, in dansen, in vormen maken met je handen in de lucht, in schilderen, in een instrument bespelen, in zweten huist expressie, bestaansrecht.
Je stelde veel vragen aan mij in je brief. Sommige heb ik tussen de regels heen denk ik al beantwoord. Op sommige wil ik wat langer broeden, het zijn grote vragen. Misschien weet ik ook gewoon nog niet wat mijn kernthema is en op dit punt in mijn leven vind ik het geloof ik juist fijn om zo veel mogelijk per dag, week, maand te leven.
Het grootste gedeelte van mijn leven ben ik hyperalert geweest, had een enorme controledrang, ik merkte alles op, probeerde uit alle macht te voldoen aan verwachtingen, normen, idealen. Ik was bang voor verlies van autonomie, regie, van relaties. Natuurlijk spelen deze thema’s nog steeds in zekere mate een rol, maar het lukt me steeds vaker meer los te laten. Gewoon een beetje aan te modderen. Me mee laten voeren door de stroom, soms in volle vaart, soms kopje onder, soms het slijk over mijn ledematen uitsmerend, me erin bedelven en steeds maar weer zien waar het leven me brengt.
Als afsluiter de woorden van David Bowie, toch ook een grootmeester in zelfexpressie, ontwikkeling en eigenheid: I don’t know where i’m going from here, but I know it won’t be boring.