Witheet en ongecensureerd – 5 boeken over vrouwelijke woede

Eerder schreef Emy Koopman in haar roman Tekenen van het universum (2022) hoe woede bij vrouwen naar binnen slaat en verandert in een sluimerend verdriet. In haar nieuwe roman De vrouw in de kelder, die eind februari verschijnt, beschrijft ze de weerzin die een tekenlerares voelt tegenover het ouderschap en de veeleisende prestatiemaatschappij, door haar eigen, stoutmoedige blik op vrouwelijke woede te creëren. Voor ILFU tipt Emy Koopman 5 boeken waarin vrouwen tegen de sluimerende stroom inzwemmen, en baanbrekend ziedend zijn.

Tags

lezen Boektips Feminisme
Foto: Johannes von Engelhardt

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Vrouwelijke woede

Heks, hoer, feeks, kreng, kenau, hysterica, deuggleuf. De vrouw die haar ongenoegen hardop uit, die onwelgevallige meningen durft uit te dragen of een machtspositie ambieert, kan al eeuwenlang rekenen op onsubtiele pogingen om haar de mond te snoeren. Tussen de zestiende en de negentiende eeuw werden westerse vrouwentongen in bedwang gehouden met de ijzeren klemmen van zogenoemde ‘schandmaskers’. De Victorianen leverden het hardnekkige ideaal van the angel in the house: de zachte, slanke, lieflijke echtgenote uit de hogere middenklasse, die stilletjes al glimlachend zit te borduren in het haar toegewezen hoekje. De jaren vijftig gaven ons de onberispelijk geklede en gekapte huisvrouw die haar beperkte rol vooral volhield dankzij de opkomst van de farmaceutische industrie. De jaren zestig, zeventig, tachtig, negentig, nul, tien, twintig – ze brachten ons nieuwe feministische golven en golfjes, maar telkens werden die ook beantwoord met een terugslag, met artikelen, speeches, films en partijprogramma’s waarin ‘traditionele’ genderrollen opnieuw op het schild werden gehesen. En nog altijd worden wereldwijd volgens VN-cijfers jaarlijks rond de vijftigduizend vrouwen vermoord vanwege de bezitsdrang en het gekrenkte ego van een mannelijke (ex-)partner, vader of broer.

Genoeg redenen om razend te worden als vrouw, maar hoe uit je razernij als de sociale normen al zo lang zeggen dat je vooral mooi en lief moet zijn? ‘We uiten de emoties die ons worden toegestaan,’ schreef ik eerder, in Tekenen van het Universum (2022), ‘andere buigen we om en onderdrukken we. Woede slaat bij vrouwen vaker naar binnen, waar het verandert in een murmelend, etterend verdriet, terwijl verdriet bij mannen vaker naar buiten komt als agressie.’ Furieuze vrouwelijke personages interesseren me – net als publiekelijk verdrietige mannelijke personages – omdat ze tegen die statistische trend, tegen de stroom ingaan, en daarmee potentieel krachten ontketenen die noodzakelijk zijn om tot verandering te komen, zelfs als die verandering in hun eigen verhaal uitblijft. Hier zijn vijf begeesterende woedende voorbeelden.

1. Ariana Harwicz – Sterf, liefste (2021, vertaald door Eugenie Schoolderman)

‘Hoe kon het dat ik, een zwakke, ziekelijke vrouw, die droomde van een mes in haar hand, de moeder en echtgenote van die twee mensen was?,’ vraagt de hoofdpersoon van de korte, krachtige roman Sterf, liefste (vertaling van Matate, amor (2012)) zich af. Ze probeert aanvankelijk nog de schijn op te houden, verschoont luiers en maakt eten klaar, maar in gedachten gromt, brult en steekt ze, vooral naar haar echtgenoot. ‘Ik zeg niet dat ik hem de keel wil afsnijden. Alleen dat de onderwerping me irriteert.’ Ze geeft zich over aan een ander om maar niet dwars door de glazen pui heen te lopen, loopt toch door de glazen pui, vecht met haar man, maakt het enigszins goed en begint een nieuw gevecht – de plot doet er nauwelijks toe, in deze interne monoloog gaat het om de stem: pisnijdig, ijskoud, witheet, hallucinerend, ongecensureerd. ‘Nog steeds ben ik een kleine heks, die wil toveren.’

2. Simone Atangana Bekono – Confrontaties (2020)

Ze is veroordeeld tot zes maanden in een jeugddetentiecentrum, Salomé Atabong, de zestienjarige hoofdpersoon en verteller van Confrontaties. Waarom precies, dat wil ze lang voor zich houden. Dat ze kolkt van woede, dat is wel snel duidelijk, en die woede komt ook naar buiten. Tegenover gevangenistherapeut Frits, met name, die ze al kent van een tv-programma, Hello Jungle, waarin hij zei dat hij ‘groot respect’ heeft voor ‘het primitieve leven hier in Afrika’. ‘Ik schreeuw omdat ik niet wil huilen. En dan gaat het fout,’ denkt Salomé. Maar is het wel zo ‘fout’ of is Salomés agressie noodzakelijk, een logische reactie op racistisch en seksistisch getreiter en een eerste stap van politieke bewustwording, zoals haar tante Céleste beweert?

3. Charlotte Brontë – Jane Eyre, een autobiografie (2014, vertaald door Babet Mossel)

Ook in de klassieke gothic novel van Charlotte Brontë komt razernij voort uit persoonlijke ervaringen van onrecht. In Jane Eyre, een autobiografie (door Brontë geschreven in 1847) groeit hoofdpersoon Jane op als weeskind in het onvriendelijke gezin van haar tante, waar ze na de zoveelste pestpartij plots uitbarst tegen haar sadistische neef John. Als straf wordt ze opgesloten in een donkere kamer, maar het gewenste effect blijft uit: Jane komt naar buiten met het sterke besef dat ze voor zichzelf moet opkomen. Eenmaal gouvernante in het landgoed van Mr. Rochester, ontdekt ze het bestaan van een andere furieuze vrouw: Rochesters eerste echtgenote, de creoolse Bertha Mason, door hem opgesloten omdat ze krankzinnig zou zijn. In een ideale wereld zouden Jane en Bertha samen ontsnappen, maar helaas, Bertha blijft de monsterlijke ‘mad woman in the attic’, die enkel spreekt via grommen en vlammen.

4. Alice Walker – De kleur paars (2020, vertaald door Irma van Dam en Robert Dorsman)

Een van de meest legendarische – en tragische – boze vrouwelijke personages is een bijfiguur in De kleur paars (verschenen als The Color Purple in 1982). Sofia Butler heet ze, de sterke, trotse jonge vrouw met wie Harpo, de stiefzoon van hoofdpersoon Celie, trouwt. Sofia takes no shit, anders dan de schuchtere Celie. Als Harpo aan Celie vraagt hoe hij Sofia kan laten gehoorzamen, geeft ze het valse advies: ‘Beat her.’ Een getemde Sofia is een Sofia die haar niet langer het gevoel geeft minderwaardig te zijn. Maar Sofia slaat terug, letterlijk. ‘I loves Harpo,’ zegt ze tegen Celie, ‘But I’ll kill him dead before I let him beat me.’ Ze houdt de eer aan zichzelf en vertrekt. In het gesegregeerde Amerika van de jaren dertig leidt haar strijdlust echter toch weer tot gevangenschap.

5. Olga Tokarczuk – Jaag je ploeg over de botten van de doden (2020, vertaald door Charlotte Pothuizen en Dirk Zijlstra)

Ze is een “oud wijf”, in de woorden van anderen, een vegetariër, horoscooplezer, voormalig ingenieur (‘bruggenbouwer’) en gepensioneerd onderwijzeres, momenteel werkzaam als huizenoppas in het kleine Poolse dorpje waar ze woont. Weinigen zullen Janina Duszejko in Jaag je ploeg over de botten van de doden (origineel: Prowadź swój pług przez kości umarłych (2009)) waarnemen als een bedreiging. Hoogstens vinden ze haar irritant, met haar tirades tegen jagers en stropers en die warrige verhalen van haar over de stand van de sterren en over de dieren, die wraak zouden komen nemen. Werkelijk naar haar luisteren doen ze niet, de politie en de gemeenteambtenaren, en haar geraas lijkt machteloos. ‘Woede laat altijd veel ruimte achter,’ denkt ze, ‘die meteen volstroomt met verdriet, dat als een grote rivier blijft stromen, zonder begin en zonder einde.’ Emoties mogen dan falen, handelen loont, en wie wordt onderschat kan, net als de kevers in het bos, onopgemerkt een verwoestende of een vitale invloed uitoefenen.