Weten, niet weten en Gaza
Welk jaar is het? 2025 zou je denken, en dat klopt ook wel. Maar wat betekent dat?
Dat zegt de hoofdpersoon van Schuilplaats voor andere tijden van de Bulgaarse schrijver Georgi Gospodinov. Isabella Hammad schrijft er dit over:
Die vertaling is van Maurits de Bruijn, die Hammad aanhaalt in zijn boek Geweten, over Israël en Palestina. Hij pakt de draad zo op:
Op de Exploring Stories-dag van het ILFU Festival gaan Hammad en De Bruijn met elkaar in gesprek.
De Brits-Palestijnse Hammad publiceerde eerder twee romans. Recognising the stranger, on Palestine and narrative is haar nieuwste, nog niet vertaalde werk. Dit boekje is een weerslag van haarEdward Said-lezing, genoemd naar de bekende Palestijnse denker Said die velen liet inzien hoezeer alles, ja alles, van kolonialisme doordrenkt is. Negen dagen nadat ze haar lezing uitsprak werd het 7 oktober 2023. In de papieren versie is daarom een hoofdstuk over Gaza toegevoegd.
Ook De Bruijn schreef zowel fictie als non-fictie. Zijn moeder overleefde de hel van de holocaust, en nu, in deze eeuw, stelt De Bruijn vast dat geschiedenissen als de zijne worden gebruikt – of misbruikt – om grote misdaden te rechtvaardigen. Als joodse Nederlander voelt hij zich verplicht, zo blijkt uit Geweten, om een perspectief aan het heersende narratief toe te voegen. En om te laten zien dat Joden helemaal geen homogene groep zijn, een suggestie die wel vaak wordt gewekt, al dan niet moedwillig of kwaadwillend.
Tegen de achtergrond van de genocide in Gaza fileert De Bruijn consciëntieus hoe er geweten wordt, en zo ook hoe weten en niet weten kunnen leiden tot ‘we hebben het niet geweten.’ De Bruijn beschouwt het Nederlandse discours, waarin nauwelijks ruimte is voor de Palestijnse kant van het verhaal. En als er gesproken wordt over Israël, dan is de holocaust een vanzelfsprekend onderdeel van het gesprek. Dat geldt niet voor de Nakba, de etnische zuivering van 1948, toen door Israëlisch geweld zevenhonderdvijftigduizend Palestijnen huis en haard moesten verlaten en vijftienduizend mensen werden gedood. De Nakba is hoogstens een kanttekening. Hoe komt dat?
Hammad grijpt in haar lezing naar de literatuur, zoals, benadrukt ze, ook Edward Said dat steevast deed. Ze neemt narratieve methoden onder de loep. Hoe kerken je het begin van een verhaal? Het einde? En hoe ga je in fictie van ‘niet weten’ naar ‘weten’, hoe ziet dat moment eruit? Luke, I am your father: onherroepelijk neemt het verhaal daarna een andere wending. Het aha-moment, noemt ze dat.
De Bruijn kreeg zijn aha-moment in Tel Aviv, een stad die voor hem zinderde van vrijheid, tot hij er als twintiger langere tijd verbleef voor een kunstproject. Een Israëlische ‘man van gemiddelde lengte’ wijdde hem in in de keerzijde van die vrijheid. Hij hoorde verhalen over de Israëlische omgang met Palestijnen die hij in Nederland niet hoorde, en al helemaal niet in context en met systeemkritiek.
Hammad, die in Londen opgroeide, beleefde een relevant aha-moment toen ze met vrienden op weg was naar de bezette Golanhoogten. Onderweg maakten ze een tussenstop bij een kibboets, waar ze aanschoven voor avondeten met de bewoners. Een van hen was van meet af aan nerveus, later bleek dat deze Daniël als gedeserteerde soldaat ondergedoken was. Hij stelde Hammad met één vraag, die hij steeds herhaalde: Denk je dat we als mensen in staat zijn puur voor onszelf te handelen? Echt alleen voor onszelf, niet voor de groepen waar we bij horen?
Aanvankelijk had Hammad het antwoord niet. Ze vond het uiteindelijk bij Said, die het vaak nodig vond om perspectieven diametraal om te keren. We roepen elkaar op om in de ander onszelf te herkennen. Maar is het niet minstens zo belangrijk om je zelf los van je groep te zien, om de vreemdeling in jezelf te herkennen?
(Tekst gaat verder onder de aankondiging.)
Wie zijn onze Daniëls, onze ‘mannen van gemiddelde lengte’? Hoe herkennen we hen? Wat doen we met wat we weten? Wie de diepgang van Hammad en de Bruijn wil ervaren moet echt hun boeken erbij pakken of langskomen bij Exploring Stories. Want natuurlijk kan ik in een artikel geen recht doen aan de rijkdom en wijsheid van wat beide auteurs met hun werk te zeggen hebben.
Met hoofdpijn wakker worden, onzeker en bang, lukt daarentegen prima. Hoewel beide boeken net als hun auteurs heel analytisch zijn, blijven ze daar niet in hangen. Hun tekst is nooit passief, in tegendeel, de urgentie vlamt van hun pagina’s af. Goed, we weten niet wat de klank van ‘2025’ in de toekomst betekent. Maar we weten wel dat we nu, in deze chronische crisis, moeten handelen. De genocide moet stoppen.