Ik ken iemand die zijn reactie op de winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur al maanden voor de bekendmaking in een tweet heeft klaarstaan om ongereviseerd vijf minuten na de persconferentie automatisch verstuurd te laten worden. De tweet is elk jaar dezelfde en bevat slechts één woord: "Wie?" Het Nobelcomité heeft een patent op het vinden van laureaten die in één van de drie nobele categorieën obscuur, obscuurder, obscuurst vallen. Slechts één keer sloeg de tweet een beetje dood: in het jaar dat Bob Dylan als winnaar werd omgeroepen. 'Wie?' was toen niet per se de meest adequate vraag, 'waarom?' was een betere. Ik herinner me nog een telefoongesprek met een niet nader te noemen Nederlandse schrijver die woest opbelde om te vragen of ik het had gehoord: "Bob Dylan. BOB DYLAN! Het is toch godgeklaagd. Die man kan nog niet een fatsoenlijk rijmpje maken. 'Hé Mister Tambourine Man, play a song for me'. Daar krijg je dan de Nobelprijs voor. Play a song for me... Op een tamboerijn! Godgeklaagd!' Ik sluit niet uit dat hier ook enige miskenning in het spel was.
Maar goed, Dylan was als muzikant sowieso een dark horse, een buitenbeentje in een lange lijst van schrijvers die langs de hedendaagse meetlat van diversiteit gelegd zo inclusief is als een verjaardagsfuif van Hans Wiegel. Er zijn in totaal 117 prijzen uitgereikt en zestien daarvan gingen naar vrouwen, drie naar zwarte schrijvers, 96 nobelprijzen werden uitgedeeld in Europa en Noord-Amerika, 21 waren er over voor de hele wereld daarbuiten. De boodschap is duidelijk: voor goede literatuur hoef je niet ver over de Zweedse grens te kijken (of überhaupt niet: de Zweden bedeelden zichzelf royaal met acht prijzen). Al een aantal jaren belooft de Academie beterschap en voert de ene na de andere hervorming door. Ik meende daarom een kleine, bijna niet te onderdrukken glimlach van trots op het gezicht van secretaris Mats Malm te zien toen hij gister van achter de monumentale deurpartij voor de pers verscheen om de winnaar bekend te maken: Tjolk Hekking die zowaar een medewerker van kleur heeft gevonden voor de gemeente Juinen. De tweet 'wie?' werd intussen automatisch verzonden en was weer zeer terecht, zo terecht zelfs dat internationale kijkers en journalisten aanvankelijk überhaupt niet de naam van een winnaar konden onderscheiden in de geheel in het Zweeds uitgesproken aankondiging. Weggestopt in een Zweedse volzin had Abdulrazak Gurnah ook een Zweeds gerecht met veel gehakt en een dikke saus kunnen zijn.
Een etmaal en enig googelen en e-books lezen later, kunnen we Gurnah echter gerust een uitstekende keuze noemen. En wel hierom:
1. Niemand kende hem
En nu wel. Het is mooi als de prijs deze uitwerking heeft. Bij een Dylan en een Ishiguro betekent de prijs het bevestigen van de vele fans in hun superieure smaak, bij een Tokarczuk, Glück of Gurnah betekent het de ontdekking van een heel oeuvre en het ontstaan van een schare liefhebbers. Na de bekendmaking zocht literair journalist Jane Friedman even uit hoe het met de verkoop van Gurnah was gesteld: drieduizend verkochte exemplaren in de Verenigde Staten. Afgerond naar boven. In zijn gehele carrière. Groot in de USA is hij dus niet en ook in zijn thuisland het Verenigd Koninkrijk ligt zijn werk niet in stapels in de stationskiosk. In ons land zijn er ooit twee titels vertaald en uitgegeven: in 1989 Memory of Departure, merkwaardig vertaald als Herinneringen aan mijn zwarte rotjeugd en in 1994 zijn vierde roman Paradise. Hans Bouman, die zelfs het verschijnen van een eigenbeheerbundel van de stadsdichter van Cork nog zou opmerken, had er een recensie over geschreven voor De Volkskrant. Hij noemt Gurnah’s roman Paradijs een ‘cornucopia van vertellingen’ (google dat ook maar even) en vindt hem naast ‘een metafoor voor de economische slavernij waar Afrikanen tot de dag van vandaag onder lijden, ook een oprechte poging om een fragment van het Afrikaanse cultuurgoed te bewaren door het op te schrijven.’ Jacques Vogelaar had de roman ook opgemerkt en was in De Groene minder enthousiast ("Zo'n boek noem je dan bij gebrek aan beter ‘interessant’"). Twee meninkjes en daarna werd het stil. Lekker rustig. Ideaal om Gurnah's werk nu zelf te gaan lezen.
2. Zo onbekend is hij nu ook weer niet
De verkoopcijfers liegen niet, maar als hoogleraar en spreker op festivals en conferenties is Gurnah al jaren een bekende verschijning. Hana Ali promoveert op postkoloniale literatuur en kreeg op de Universiteit van Kent les van Abdulrazak Gurnah. Zijn status als romanschrijver en academicus was 'massive', vertelt ze: 'Als hij voor de klas stond voelde je dat je in de nabijheid was van een ster, een echte ster.' Hij stond op Hay Festival en het Edinburgh Book Festival en werd in 1994 en 2001 genomineerd voor de Booker Prize. “He is one of the greatest living African writers, and no one has ever taken any notice of him and it just killed me," zei zijn uitgever Alexandra Pringle. Soms is het 'Wie?' na het horen van de naam van zo'n laureaat vooral een teken van je eigen kortzichtigheid.
3. Hij is helemaal 'on topic'
‘De thematiek van Gurnahs oeuvre sluit prima aan bij de tijdgeest,' zei boekhandelaar Grietje Braaksma van Broese in De Volkskrant. De tien romans die hij publiceerde gaan allemaal over verplaatsing, vluchten, emigreren. Inderdaad actuele thematiek en buitengewoon nuttig in een tijd waarin een bejaarde staatssecretaris met bangmakerij over een imaginaire vluchtelingenstroom probeert haar politieke falen te maskeren. 'Al mijn romans gaan over verplaatsing,' zei Gurnah in 2005 op het literatuurfestival Hay. 'Ze gaan over mensen die van de ene plek op de andere terechtkomen. Daar is niets unieks aan: dat is van alle tijden. Maar we leven nu in een tijd waarin de rollen zijn omgedraaid: eeuwenlang kwamen Europeanen naar Afrika om daar terrein te winnen, maar nu komen Afrikanen vooral naar Europa. Dat levert verhalen op over al dan niet gezien worden door je omgeving op de manier waarop je gezien wilt worden, over veranderingen binnen families en gemeenschappen en veranderingen die hun vertrek veroorzaakten op de plek van herkomst. Displacement zie ik uiteindelijk als iets tragisch en dynamisch tegelijk."
4. Hij zet een spotlight op literatuur uit Afrika
En dat is met slechts zes winnaars uit Afrika in 120 jaar tijd geen overbodige luxe. Ook de boekhandels lopen niet over van de titels van Afrikaanse schrijvers. Oké, Gurnah is dan weliswaar de dertigste Engelstalige winnaar en al ruim een halve eeuw inwoner van het Verenigd Koninkrijk, maar in al zijn romans speelt zijn geboorteland Tanzania en/of zijn vlucht naar het VK een grote rol. Gurnah werd in 1948 geboren op het eiland Zanzibar en ontvluchtte het eiland (en Tanzania) tijdens de revolutie van 1964 toen burgers van Arabische origine werden vervolgd. In By the sea (2001) beschrijft hij het aggressieve politieke klimaat in Zanzibar in die jaren: 'Toen ik vertrok was Zanzibar een gevaarlijke plek. Mensen werden zomaar achter de tralies gezet. Er was nauwelijks ruimte om te bewegen, te werken of zelfs maar je onvrede te uiten.' Het duurde achttien jaar voordat hij met Memory of Departure zijn ervaringen in een roman optekende. Zijn romans zijn zowel een product als een weergave van de invloed die de kolonisatie heeft op taal en de literatuur.
5. Hij is een uitstekende ambassadeur voor de literatuur in het algemeen
"Literatuur is een klusje dat geklaard moet worden, daarom doen we het," zei Gurnah eens. "Het heeft geen andere bedoeling dan dat. Schrijven is simpelweg iets wat we doen. Daarnaast is ieder van ons de hele dag bezig met het interpreteren van wat we om ons heen zien en het eindeloos bespreken daarvan. Voor mij is de grootste waarde van literatuur dat ze op een grondige, interessante en betekenisvolle manier laat zien hoe wij functioneren." De taal die hij gebruikt is daarbij uiteraard de belangrijkste factor, en ook hier is de invloed van het koloniale verleden bepalend. In zijn romans gebruikt hij vaak woorden uit het Swahili en in By the sea wordt de hoofdpersoon bijvoorbeeld verteld dat hij beter geen Engels kan spreken omdat hij dan een grotere kans op asiel zou hebben. De orale traditie die hij kende in zijn jeugd is een andere vormende invloed: "Schrijven doe je evenzeer met je oren als met je hoofd: het gaat er niet alleen om wat je wilt uitdrukken en wat je wilt zeggen, maar ook hoe het klinkt als je het hebt opgeschreven. Je moet steeds opnieuw luisteren naar de zin die je hebt geschreven totdat hij goed op papier staat en als hij goed klinkt, dan weet je wat de volgende zin moet zijn."
6. Het is beter dan doodgaan
De Nobelprijs bedraagt bijna een miljoen euro; daar kan de 73-jarige laureaat voorlopig wel even mee voort. Maar niet alleen hij, ook zijn uitgever Bloomsbury die al die decennia is blijven geloven in zijn werk kan nu eindelijk oogsten. Ik begrijp dat uitgevers van over de hele wereld momenteel aan het bieden zijn op zijn werk. De kans is groot dat we in Nederland binnenkort de reeds vertaalde en voor de Booker Prize genomineerde roman Paradijs (1994) weer in de winkels aantreffen en wellicht niet lang daarna de meest recente roman van Gurnah, Afterlives uit 2017 en bovendien het vervolg op Paradijs. De Nobelprijs is vooral ook leuk voor de uitgeverij en de boekwinkel. Of, zoals Maartje Swillen van de Leuvense boekwinkel Boekarest, het gister in Boekblad verwoordde: 'Zo’n prijs is erg goed voor de verkoop, beter nog dan doodgaan.'