In Wolkenatlas schotelt David Mitchell ons eerst een half negentiende-eeuws reisverhaal voor, dan een half verhaal in brieven, een half detectiveverhaal, een halve klucht, een half nabijetoekomst-robotverhaal, en dan ineens een héél post-apocalyptisch verhaal. Daarna krijgen we nog de tweede helften van de halverwege onderbroken verhalen. Op zich fijn, maar de apocalyps staat dus wel centraal. In Tijdmeters strijden twee rivaliserende bendes onsterfelijken met elkaar, dat houdt onze aandacht vast, maar aan het eind is het klimaat onleefbaar en de (gewone) mensheid gedoemd. Er zijn wetenschappelijke artikelen geschreven over de manier waarop David Mitchell klimaatverandering en menselijke roofzucht in zijn romans beschrijft. Hij houdt onze aandacht vast – wat een stijl, wat een knappe structuren, wat heerlijk om te lezen, wat een meesterschap! – en intussen, kun je denken, gaat de wereld zoals we die kennen ten onder.