Joshua, de hoofdpersoon, is vanaf zin één bij je. Je voelt zijn wanhopige verlangen naar Zivan, naar de troost en de lichtheid die zijn allerbeste vriendin hem al jaren brengt, en die nu verdwenen is, omdat zij verdwenen is – terug naar Irak. Door dit boek vlíég je, maar dan zo dat je geen enkele nuance mist. Joshua tekent zich een weg door de wereld, en hoewel hij aan het begin van het boek denkt dat zijn tekenwerk iets van hemzelf is, blijkt het de weg naar vriendschap, naar bevrijding, naar verwerking. Van een boek waarin de meest hilarische scène een uitgebreide rondleiding in het Rijksmuseum is, zou je misschien niet verwachten dat het meeklopt in de slagader van de tijd. Maar dat doet het op een onnadrukkelijke manier zéér. Uitgehuwelijkt worden, armoede, je lichaam aanbieden omdat je aardig gevonden wil worden, non-binairiteit – alles komt langs. Niet als 'onderwerp' maar als volkomen vanzelfsprekend. Erna Sassen schreef een van die zeldzame romans die álles hebben.