Is het de taak van auteurs om over maatschappelijke onderwerpen te schrijven? Dat is de hamvraag in de discussie die een paar jaar na 9/11, een gebeurtenis die het zogenaamde nieuw-realistische vertoog inluidde, weer oplaaide binnen de Nederlandse letteren. Een literaire tekst kan net als een journalistieke of andersoortige tekst weliswaar een maatschappelijk probleem thematiseren, maar kan zich juist onderscheiden door haar autonome, open en daarmee ook uitnodigende karakter. Dit geldt in het bijzonder voor poëzie of andere literaire vormen waarbij er geëxperimenteerd wordt met de vorm: deze literaire teksten kunnen bijvoorbeeld bestaande narratieven op een structureel niveau – via de taal waaruit ze zijn opgebouwd – ondermijnen. Ze geven de lezer de mogelijkheid om zich te verzetten tegen dominante en onderdrukkende representaties van sociale groepen in de maatschappij. De lezer wordt uitgenodigd om zich op een radicaal andere manier te verhouden ten opzichte van bijvoorbeeld representaties die zijn geworteld in koloniaal gedachtengoed. In deze teksten bestaat – door hun autonome en onconventionele aard – veel speelruimte om de taal zelf te problematiseren. De lezer wordt daarbij niet gedwongen om een plot te volgen, maar juist uitgenodigd om een nieuwe leeshouding te ontwikkelen. Dat maakt dit type literaire teksten open maar niet vrijblijvend: er ontstaat een wisselwerking waarbij de tekst een beroep doet op de lezer en de lezer zo meewerkt aan de zeggingskracht van de tekst. Hierin schuilt juist het “engagement”.
Kortom, de potenties van literatuur behelzen meer dan alleen het vertellen of invoelbaar maken van maatschappelijke kwesties, zoals bijvoorbeeld de problematische reproductie van koloniale representaties of denkwijzen. In dit stuk komen zeven activerende literaire werken aan bod die deze kwestie niet alleen thematiseren, maar die de lezer bovendien uitnodigen of aanzetten tot het doorbreken hiervan.
1. Theresa Hak Kyung Cha – Dictee (1982)
In Dictee spelen verschillende vrouwen de hoofdrol, zoals de Koreaanse revolutiestrijder Yu Guan Soon maar ook de Franse Jeanne d´Arc, de Griekse godinnen Demeter en Persephone, alsook Cha’s moeder en Cha zelf. Deze meertalige (auto)biografische verzameling teksten en afbeeldingen (waaronder kalligrafieën en foto’s) kent geen narratief verloop. Integendeel: de op syntactisch niveau ontwrichte teksten die een fragmentarisch karakter hebben en nauwelijks van context zijn voorzien vragen de lezer deze teksten over (koloniale) onderdrukking, ontheemding en diaspora eigen te maken alsof het een nieuwe taal is. Tegelijkertijd is Dictee ook een boek dat de taal van de moedertong levend probeert te houden. De Koreaans-Amerikaanse Kunstenares Theresa Hak Kyung Cha (1951-1982) schreef met Dictee niet alleen haar magnum opus maar ook haar laatste boek: een paar maanden na publicatie werd ze op 31-jarige leeftijd op gewelddadige wijze van het leven beroofd.
2. Gustaaf Peek – A.D. (2021)
Deze vijfde roman van Gustaaf Peek (1975) speelt zich af tijdens de vooravond van de oprichting van de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie). Het jaar des Heren – waar de titel A.D. (Anno Domini) aan refereert – is 1597. Peek weet in zijn historische roman de gewelddadige, met bloed doordrenkte pagina's van dit stuk Nederlandse geschiedenis op een nieuwe manier te belichten: niet vanuit het eenzijdige perspectief van een machthebber, maar vanuit de innerlijke belevingswereld van de werkenden op het schip, waarbij er soms wel twee keer op een bladzijde van verteller wordt gewisseld. De mate van concentratie die nodig is om door deze onoverzichtelijke wirwar aan stemmen en lichamelijke sensaties heen te navigeren verrijkt de lezer met een complexe historische ervaring die tegenwicht biedt aan hapklare verhalen over kolonialisme.
3. Claudia Rankine – Citizen: An American Lyric (2014)
Het boek Citizen: An American Lyric, dat verschillende teksten en andere soorten media bevat, is Claudia Rankine’s (1963) vijfde boek en leverde haar meerdere prijzen en nominaties op. De lyrische poëzietraditie, waarbij de nadruk ligt op de subjectieve ervaring, wordt door Rankine in deze bundel geherdefinieerd: ze legt een (affectief) archief aan voor ervaringen van alledaagse racisme in de Verenigde Staten. De precisie en fijngevoeligheid waarmee Rankine de verschillende ervaringen van de verschillende zwarte personages invoelbaar maakt in veelal korte teksten en fragmenten, dwingt de lezer dit op zijn beurt met dezelfde precisie te lezen. Het kan de lezer helpen bij het kweken en in praktijk brengen van een nieuw bewustzijn en een nieuwe sensitiviteit ten aanzien van kwesties als rassenrelaties en (institutioneel) racisme.
4. Morgan Parker – Magical Negro (2019)
In haar derde poëziebundel schrijft Morgan Parker (1987) vanuit de troop van de 'Magical Negro': de vriendelijke zwarte figurant met bovenaardse krachten die in Amerikaanse films slechts ten tonele verschijnt om de witte hoofdpersoon in nood te hulp te schieten. Met gedichten getiteld 'Magical Negro #217: Diana Ross Finishing a Rib in Alabama, 1990' en 'Ode to Fried Chicken’s Guest Appearance on Scandal' maakt ze telkens weer de kloof zichtbaar tussen de alledaagse realiteit van zwarte Amerikanen en het beeld dat witte Amerikanen hiervan hebben. Haar heldere stijl en directe formuleringen (die vaak van weinig context worden voorzien) dwingen de lezer in de (onbekende) belevingswereld – de fysieke maar ook talige werkelijkheid – van het (geëxotiseerde, gemarginaliseerde, onveilige) lichaam van het personage te stappen: 'My body is an argument I did not start'.
5. Frank Keizer - De introductie van het plot (2022)
'Het plot’ uit de titel van de derde poëziebundel van de Nederlandse dichter Frank Keizer (1987), verwijst naar een eigen stukje grond op Haïtiaanse plantages waar tot slaaf gemaakten hun eigen voedsel konden verbouwen. De Jamaicaanse denker Sylvia Wynter die het concept van deze bundel heeft ingegeven en waaraan Keizer expliciet refereert in zijn bundel – alsook aan andere denkers zoals Rosa Luxemburg – stelt in een essay uit 1971 dat het plot een plek was die buiten het kapitalistische en exploitatieve systeem van de plantage kon bestaan als plek voor een alternatieve praktijk, waar de natuur niet werd gemodificeerd maar juist weer met de mens werd samengebracht. Keizer nodigt met zijn introducties de lezer uit om mee te denken over een alternatieve vorm van samenleven waarin zelfvoorziening de logica van het extractiedenken op een zijspoor zet. Dit bouwen gebeurt via ‘oefeningen in collectief denken,’ zoals de achterflap vermeldt, waarbij Keizer gebruik maakt van de vorm van het leerdicht, een tekstvorm die zijn oorsprong vindt in de Grieks-Romeinse oudheid en als doel had de lezer in een bepaald onderwerp te instrueren.
6. Édouard Glissant - Een veld van eilanden (2019, vertaald door Jan H. Musjkin)
Een veld van eilanden bevat vier vertaalde gedichten van een van de belangrijkste schrijvers van de Franse Antillen. Bekend is de Martinikaanse Glissant (1928 – 2011) vooral van zijn filosofische werk, waaronder Poetics of relation (1990), waarin hij identiteit niet als een vaste essentie voorstelt maar definieert vanuit de dynamiek van relaties. Glissant zet zich in zijn filosofische werk onder meer af tegen het doelmatige en overzichtelijke denken van het westerse kennismodel, dat ten grondslag ligt aan het koloniale project, en zoekt zo ook in zijn poëzie een taal die tegen deze transparantie inwerkt. Glissants poëzie, waarin de pijn van een koloniale ontstaansgeschiedenis wordt herinnerd en het land van de gekoloniseerde in een collectieve taal tegelijk ook wordt bezongen, laat zich door de lezer niet (eenduidig) definiëren – ook zijn poëzie bestaat uit een opake taal, die niet als doel heeft om de wereld te grijpen en inzichtelijk maken. Het is aan de lezer om nieuwe gezamenlijke oriëntaties in een postkoloniale samenleving te leren verbeelden.
7. Juliana Spahr - Well Then There Now (2011)
Als dichter die deel uitmaakt van de zogenaamde tweede stroming "Language Poets" gebruikt Juliana Spahr (1966) in deze poëziebundel verschillende literaire technieken – waaronder die van de collage met gevonden taal – om onder meer de ecologische, culturele en politieke geschiedenissen van Hawaii samen met de lezer te verkennen. Zo maakt ze zelfs van de afdeling getiteld ‘Sonnets’ een soort assemblage waarin opsommingen van bloedwaarden worden afgewisseld met gedichten over het arriveren op het eiland Hawaï. Het is aan de lezer om te bepalen hoe de waarde van de verschillende soorten informatie gewogen moeten worden in het licht van de problematische geschiedenis van Hawaï. Het nodigt de lezer uit zich te verdiepen in deze bloederige geschiedenis en hier stelling in te nemen. Spahr schreef ook het boek Everybody’s Autonomy (2001), een aanrader voor wie meer wil lezen over literatuur en de (autonome) rol van de lezer.
Indolente kwam in maart 2023 uit
'Indolente' is een zoektocht naar een taal die ons gedeelde verleden tastbaar maakt, voorbij de grenzen van het persoonlijke en buiten de gangbare paden van de geschiedschrijving. Dit zinderende debuut voert daarom weg van persoonlijke observaties naar culinaire oriëntaties en historische sensaties. Ondertussen vinden er wisselingen plaats van seizoenen, plekken en omstandigheden.
Meer over 'Indolente'