De klassenmigrant als kameleon – 7 boeken over sociaal stijgen

Schrijverschap biedt de kans je op eigen voorwaarden aan het lot te ontworstelen, ondervond Auke Hulst. Deze week verschijnt Tandenjager, zijn nieuwe historische roman over iemand die probeert zijn klasse te ontstijgen door zich opnieuw uit te vinden. Voor ILFU tipt Auke 7 boeken over het fenomeen social climbing, dat (onterecht) een negatieve bijklank kent.

Opslaan

Tags

Boektips Armoede
Foto: Mark Uyl

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Social climbing heeft een negatieve bijklank. Het riekt naar bedrog, naar jezelf iets aanmatigen, naar iets onechts in de persoonlijkheid, om zo hogerop te komen. Tegelijk kun je je afvragen of pogingen tot sociaal stijgen niet per definitie gerechtvaardigd zijn als je kijkt naar, bijvoorbeeld, het grote verschil tussen de klassen waar het gaat om levensverwachting en gezondheid. Is het dan niet billijk dat er soms wat bedrog nodig is om de hindernisbaan van het sociale verkeer – uitsluitingsmechanismen pur sang – te bedwingen? Of vergt stijgen te veel zelf- en klassenverraad?

Ik kom van het Groningse platteland, uit een gezin dat door wanbeleid aan lagerwal was geraakt, maar dat gelukkig nog enig cultureel kapitaal bezat nadat gas, licht, banksaldo en onderdak waren verdampt. Tegenwoordig schrijf ik voor een keurige krant, woon ik aan een gracht, geniet ik enig aanzien als schrijver en word ik soms abusievelijk voor intellectueel aangezien. Sociaal gestegen, dus?

Mijn werk zit vol buitenstaanders die hun weg in de wereld proberen te vinden. Sommige daarvan lijken op mij, anderen lijken op, ik noem eens een zijstraat, Richard Nixon. Sommige zijn schrijver, omdat het schrijverschap je de kans biedt je op eigen voorwaarden aan het lot te ontworstelen. Mijn nieuwe roman, Tandenjager, gaat over iemand die begin 19e eeuw op een andere manier probeert te ontkomen aan een naar eigen smaak te bescheiden afkomst. Hij vindt zichzelf opnieuw uit, zelfs fysiek (dat is waar de tanden een rol spelen, die uithangborden van klasse), hiertoe aangespoord door zijn moeder die haar zoon op het hart drukt dat bedrog gerechtvaardigd is.

‘Toen hij mompelde dat liegen slecht was, zei ze dat hun dat was aangepraat door mensen die bij geboorte goede kaarten had gekregen – alsof dat geen bedrog was. Natuurlijk wilden zulke lui hun bedrog bestendigen door van anderen waarheid te eisen. Maar de waarheid was een luxe die ze niet hadden.’

Hier zeven andere romans over sociaal stijgen:

1. F. Scott Fitzgerald – The Great Gatsby (1925)

F. Scott Fitzgeralds jubilerende meesterwerk – 100 jaar oud, dit jaar! – is niet alleen stilistisch een meesterwerk, het is een tijdloze deconstructie van de Amerikaanse droom en de twijfelachtige verhouding die Amerika heeft met geld en klasse. Zoals Fitzgerald zelf probeerde een geslaagd schrijver te worden om de chique Southern Belle Zelda Sayre te kunnen veroveren, zo probeert Jay Gatz zijn jeugdliefde Daisy te verleiden. Na fortuin te hebben gemaakt met illegale bezigheden vindt hij zich daartoe opnieuw uit als Gatsby, nouveau riche die in aan de overzijde van de baai een immense villa betrekt, waar hij spetterende feesten geeft die Daisy – oud geld – moeten lokken. Met tragische gevolgen. Weinig boeken hebben een bepalendere rol gespeeld in mijn leven.

2. Patricia Highsmith – The Talented Mr. Ripley (1955)

Veelvuldig verfilmd – onlangs nog als Netflix-serie – deze psychologische thriller over Tom Ripley, een loser die in New York met zwendel de eindjes aan elkaar knoopt. Tot hij door een scheepsmagnaat naar Italië wordt gezonden om diens zoon, Dickie Greenleaf, over te halen terug te keren om voor het familiebedrijf te werken. De scheepsmagnaat verkeert in de misvatting dat Tom en Dickie vrienden zijn, een misvatting waaraan Tom graag voeding geeft. In Italië weet Tom zich bij Dickies entourage te voegen en tot in detail Dickies gedragingen te bestuderen, waarna hij de rijkeluiszoon – spoiler alert! – met een roeispaan de hersens inslaat en zijn plek inneemt. Sociaal stijgen vergt iets kameleontisch, en Tom Ripley verleent aan dat kameleontische een misdadige dimensie.

3. & 4. William Makepeace Thackeray – Vanity Fair (1848) én The Luck of Barry Lyndon (1844)

Sowieso bonuspunten voor de naam Makepeace. Los daarvan was Thackeray een van de beste en populairste satirici van de negentiende eeuw, een schrijver die de Britse klassenmaatschappij met sardonisch genoegen fileerde. Zijn vuistdikke Vanity Fair is zijn bekendste werk, een caleidoscopisch portret van de Britse bovenklasse tijdens de Napoleontische oorlogen. Een van de hoofdpersonages, de armlastige maar gewiekste Becky Sharp, is een van dé grote sociale stijgers in de wereldliteratuur. Maar ik wil ook een lans breken voor het compactere The Luck of Barry Lyndon, over een aan lagerwal geraakt lid van de Ierse landadel die vastberaden is opgenomen te worden in de Engelse aristocratie. Dit doet hij door, na een serie tegenslagen, het aan te leggen met een gravin, die onder zachte dwang met hem in het zeer ongelukkige huwelijksbootje stapt. Dat dat onmogelijk goed kan aflopen moge duidelijk zijn. Behalve dat Stanley Kubrick er zijn mogelijk beste film aan overhield, wat voor ons toch een goede afloop is.

5. Édouard Louis – Veranderen: methode (2022, vertaald door Jan Pieter van der Sterre en Reintje Ghoos)

Dit autobiografische boek, waarin de Franse auteur Édouard Louis verslag doet van zijn pogingen zich aan de ellende van zijn Noord-Franse geboortegrond te onttrekken, en als “veranderd” mens door te dringen tot de intellectuele en economische elite van Frankrijk, maakte diepe indruk op me. Door zij scherpe maatschappelijke analyse, zijn zelfinzicht, en door een aantal onvergetelijke scènes die me iets te veel herinnerden aan eigen ervaringen. Ik denk dan in het bijzonder aan het pijnlijke tandartsbezoek na de jarenlange gebitsverwaarlozing die je afkomst verraadt. Maar wat Louis’ boek ver boven de middelmaat verheft, is zijn zelfkritiek en de morele transformatie die hem uiteindelijk anders laat kijken naar waar hij vandaan komt en wie hij wilde worden.

6. Jane Austen – Pride and Prejudice (1813)

Wat te doen als je bezit alleen aan een mannelijke erfgenaam kan toevallen, terwijl je vijf dochters hebt voortgebracht, tegen nul zonen? Dan is het zaak dat een of meer van de dochters rijk “omhoog trouwt”, zodat de familie na de dood van de pater familias niet gedoemd is aan de bedelstaf te raken. De roman – brontekst voor vele, vele verfilmingen en tv-bewerkingen – draait vooral rond de zelfbewuste tweede dochter, Elizabeth, en de zelfingenomen Mr. Darcy. U weet wel, Mr. Darcy.

7. Aravind Adiga – The White Tiger (2008)

De Indiase samenleving is misschien wel de meeste rigide klassenmaatschappij die er is, wat betekent dat het uitzonderlijke kwaliteiten en omstandigheden vergt om je te kunnen verheffen van zoon van iemand die riksja’s trekt tot geslaagd zakenman. Zeg maar: de kwaliteiten van een witte tijger. Adiga, die met deze roman de Indiase onderklasse een stem wilde geven zonder zich te bezondigen aan paternalisme en poverty porn, vertelt het verhaal van Balram Halwai, die zich in het in-en-in-corrupte Delhi opwerkt tot chauffeur van een rijkaard, tot hij onder druk wordt gezet om de schuld op zich te nemen voor een aanrijding die hij niet veroorzaakt heeft. Hoe Balram zich daar uit redt, om, o, ironie, zelf rijk te worden en zich te bedienen van de misdadige priviléges van de bovenklasse, moet u zelf maar lezen in deze met de Booker Prize bekroonde roman.