7 leestips over ‘fascinatie’ voor het zeer particuliere en specifieke

Voor zijn boek De verworvenheden beschreef en gaf auteur Jan van Tienen zich over aan het soort zoektocht dat hij het liefst onderneemt: die naar het hyperlokale, het zeer specifieke, liefst via een omweg, liefs op speelse wijze. Hij heeft zich er de term heemkunde voor toegeëigend. Heemkunde slaat op onderzoek naar de eigen leefomgeving, ofwel in de vorm van geschiedenis, van regionale taal/dialect, gebruiken, genealogie, en alles wat verder onder het immaterieel erfgoed valt. Hij associeert daarmee een grote interesse - een ‘fascinatie’ - voor het kleine, het lokale, het soms schijnbaar onbenullige, het alledaagse. Van Tienen tipt 7 boeken over deze fascinatie.

Tags

Leestips
Jan van Tienen kijkt in de camera. Voor hem een rij boeken.
Beeld: Joris Casaer

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Heemkunde

Wat voor bedrijf zit er achter de website ttw.nl, de site waar ik per ongeluk terecht kwam doordat mijn toetsenbord stuk was en ik daardoor niet bij twitter.com uitkwam, maar bij ttw.nl? Dat wil ik weten. Ik voel veel bij mensen van wie ik voel dat die dat ook zouden willen weten. De boeken van zulke mensen lees ik graag, raad ik aan.

Misschien ben ik te hebberig, wil ik er te veel bij trekken, maar wat zou het? Is een schrijver ook maar iets anders dan een hebberd, een woekeraar met taal en beelden? Misschien weet ik ook niet eens exact wat deze boeken bindt, misschien is het juist een gedeelde Goed, hier zijn zeven boeken die voor mij binnen de kaders van de heem vallen.

McKenzie Wark – The Beach beneath the Street (2011)

McKenzie Wark schreef een soort biografie van de Situationisten, een kunststroming die in de jaren vijftig, zestig, zeventig hing rondom Parijs, Guy Debord, en die ook in Kopenhagen en Amsterdam adepten vond. Het boek is geschreven als psychogeografische verkenning van het onderwerp, omdat de Situationisten de psychogeografie gebruikten om de stad en de eigen leefomgeving te verkennen. Zoveel ideeën die ooit al eens gedaan zijn, zoveel speelsheid in de verkenning van de stad, zoveel nijd bij die mensen: het is een mooi boek, vol geweldige ideeën en een mooie geschiedenis.

Bram Esser en Melle Smets – Snelwegverhalen (2011)

De Groninger/Arnhemmer Bram Esser noemt zich ontdekkingsreiziger van het alledaagse, wat me bevalt, omdat iedereen die zich met het alledaagse bezighoudt zich weer een nieuwe naam wil aanmeten, of het nu flaneur, psychogeograaf, wandelaar, heemlord of ontdekkingsreiziger is. Het leuke aan Bram is dat ik in contact kwam met hem door mijn eigen boek, en er toen achterkwam dat hij zich al zo lang met deze materie bezighoudt. In Snelwegverhalen ging hij bijvoorbeeld met kunstenaar Melle Smets op zoek naar verhalen rond en op de snelweg. Geestig, mooi geïllustreerd, een volwassen werk, ja, dat is het, van een volwassen heem-stem (had trouwens ook Brams boeken Kustverhalen of De sollicitant kunnen uitlichten, maar ruimte! Keuzes!).

Lisa Huissoon – Alle mensen die ik ken (2020)

Lisa Huissoon studeerde af in Arnhem met Alle mensen die ik ken, een opsomming van alle mensen die ze zich kon herinneren, gerangschikt op alfabet, aangevuld met informatie over geslacht, plek van ontmoeting, en soms een anekdote of verhaaltje of vers. Het resultaat is wonderlijk, beter leesbaar dan je denkt, het is een project dat mij met grote hoop vervult over de mogelijkheid van het vinden van eenvoudige, goede ideeën. Ook interessant dat Lisa voor de Volkskrant was geïnterviewd door Gidi Heesakkers, die ook een grote voorliefde heeft voor de hemige verhalen.

Arjen van Veelen – Rotterdam (2022)

Het interessante aan Rotterdam - een ode aan de inefficiëntie, is dat het in bepaald opzicht beoogd meanderende verhalen van de schrijver als flaneur probeert te zijn, en op die manier de inefficiënte probeert te vieren. Aan de andere kant vind ik het een verdacht geslaagd journalistiek boek over Rotterdam, waar verdomd veel moeite en kunde in zijn gegaan. Hoe inefficiënt is het dan nog te noemen? Goed, hij vaart soms rond met een kano, maar weet je wat écht inefficiënt is? Een dichtbundel met hermetische poëzie publiceren. Of zeven jaar over een tweede boek doen waar je dan drie a vier mislukte boeken voor schrijft. Liever had ik, met andere woorden, gezien dat het wat onaffer was, wat obscener, wat lustiger was in het volgen van de persoonlijke fascinatie of obsessie, maar van de andere kant, zo’n boek heb ik zelf geschreven en daarvan zijn er nou ook weer niet zoveel verkocht terwijl Rotterdam meen ik nog altijd in de bestsellerlijst staat.

Evelin Brosi – Thuis (2020)

Evelin Brosi is een pseudoniem Boris Van den Eynden, die ook grafisch ontwerper is en frontman van de band Borokov Borokov. Thuis is een van zijn verschillende boeken bij Balanseer en bestaat uit duizenden achter elkaar geplakte tv-gids aankondigingen van de Belgische soap Thuis, die sinds 1995 op de buis is. De aankondigingen voor de afleveringen bestaan uit korte synopsae voor de afleveringen (, achter elkaar opgelezen zorgen ze voor een hallucinante leeservaring, die je doet nadenken over wie er in godsnaam zulke aankondigingen schrijft, wie er in godsnaam al die soap-afleveringen kijkt, waar we in godsnaam mee bezig zijn allemaal. Wat verwacht een mens nog meer van de literatuur? Plot, diepgang, boeiende thematiek misschien, maar verder? Ja, personages die aanspreken, maar wat verwacht een mens verder nog van de literatuur?

Sophie Calle – The Address Book (2012)

De Franse kunstenaar Sophie Calle neemt net als de leden van Oulipo (de schrijfgroep rondom Georges Perec) eenvoudige, soms speelse uitgangspunten voor haar werk, waar dan complexe verhalen uitkomen. The Address Book beschrijft wat er gebeurde toen Calle een adressenboekje van iemand op straat vond. Ze kopieerde de pagina’s eruit, gaf het anoniem terug aan de eigenaar en besloot vervolgens diezelfde eigenaar te leren kennen door systematisch alle contacten in zijn adresboekje op te zoeken. Doodziek natuurlijk, maar ook zo aantrekkelijk. Dit soort vormen komen op een bepaalde manier ook steeds terug voor wie zich met het alledaagse bezighoudt. Voor ik The Address Book kende had ik eens het idee alle onbekende contacten in mijn telefoon te bellen voor Vice. Ik deed het op camera, de derde persoon die ik aan de lijn kreeg was een oude vlam wiens naam ik was vergeten en ik voelde me daarna zo’n hond dat ik er maar weer mee ophield. Een paar jaar daarna had iemand anders van Vice Duitsland het project alsnog uitgevoerd (zie https://www.vice.com/en/article/3a8pb3/social-experiment-saved-numbers-contact-random-call-strangers-technology-communication). Uiteindelijk is het alledaagse breed, maar het houdt ook een keer op.

Auke Cloo en Gerrit Kuperus – Mosterd, het veldgewas met duizend mysteriën

Uiteindelijk vind ik de fascinatie zelf denk ik het allerinteressantst voor mijn eigen praktijk: de band die iemand aangaat met het object van fascinatie, de manieren van kijken en spreken die daar bij komen kijken, ik hou ervan, ik laaf me eraan. Maar het beste is het als die fascinatie zonder kunst of ironie is. Daarom was ik onder meer zo blij toen ik het boekje Mosterd - Het veldgewas met duizend mysteriën tegenkwam bij een antiquair. De toon waarop de auteurs over mosterd schrijven is zo verschrikkelijk opgewonden en enthousiast, en zelfs een beetje voorzichtig, alsof ze op de grootste schat denkbaar zitten: hun enorme fascinatie met mosterd. ‘Een boek over mosterd bestond niet. Nu wel – dit is het’, staat er op de achterflap geschreven. Ontroerend, en op een bepaalde manier ook zo groots: deze mensen geven bijzonder veel, ontroerend veel om de mosterd, de mosterd is van hun, en van niemand anders. Pure heem.