8 boeken waarin vrouwen mens mogen zijn: leestips van Yuki Kho

Mensen zijn complexe wezens vol emoties, verlangens, meningen en dromen. Toch ontbrak die menselijke gelaagdheid lange tijd bij veel vrouwelijke personages in de literatuur. Daar komt gelukkig steeds meer verandering in. Daarom tipt journalist Yuki Kho 8 boeken waarin de vrouwelijke personages vies, machtig, onzeker, dominant, slim en obsessief mogen zijn. Menselijk dus.

Opslaan

Tags

Verplichte kost Leestips
Foto: Tomek Dersu Aaron

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Als vrouw mag je geen scheten laten, alleen op specifieke plekken haar laten staan en vooral niet te dominant zijn. Je mag wél mooi zijn, lief zijn en zorgen. Je mag doen alsof je geniet van penetrerende seks, ook al kom je er (bijna) nooit van klaar. Je mag werken, maar wees er niet té goed in. Je mag kinderen krijgen, maar praat daar niet te veel over.

Dit eendimensionale beeld van de vrouw kregen we eeuwenlang voorgeschoteld. Niet alleen in de literatuur, maar op veel meer plekken. Langzaam (maar nooit snel genoeg) komt daar verandering in. Er is aandacht voor een rijkere representatie – vanuit alle perspectieven. Er waren altijd al schrijvers die de driedimensionaliteit van vrouwen realistisch weergaven, maar hun werk bereikte ons slechts mondjesmaat. Dat is nu anders.

Daarom hier een lijstje van recent gelezen boeken waarin mijn favoriete vrouwelijke personages leven. Vrouwen die seks hebben met beren, die zich niet aanpassen, die bewust kinderloos zijn, die van hun werk houden. Kortom: vrouwen die mens zijn, zoals jij en ik. 

1. Curtis Sittenfeld – Rodham (2020, vertaald door Inge Kok)

Het leven is een aaneenschakeling van What If’s: wat als ik toen dat had gedaan of juist dit? Wat als, wat als? Daar is dit boek een ode aan. In Rodham wordt een alternatieve versie van het leven van Hillary Rodham Clinton beschreven. Het verhaal volgt Hillary als een ambitieuze en briljante jonge vrouw die Bill Clinton ontmoet tijdens hun studie aan de prestigueuze Yale University. Maar anders dan in de werkelijkheid, besluit ze níet met hem te trouwen. Alleenstaand en vanuit eigen kracht bouwt ze haar politieke carrière op, vrij van schandalen en compromissen. Wat wel overeenkomt met de realiteit is hoe zwaar het leven van een vrouwelijke politicus kan zijn. Sittenfeld maakt de vergelijking met een gezichtstatoeage: je moet eerst mensen verleiden om voorbij die tattoeage (het vrouw zijn) te kijken, pas dan nemen ze je serieus.

2. Marian Engel – Beer (1976, in 2021 vertaald door Barbara de Lange)

In de klassieker Beer van Marian Engel uit 1976 volgen we Lou, een eenzame bibliothecaresse in de dertig. Ze wordt op een missie gestuurd naar een afgelegen eiland om een collectie boeken te inventariseren. Haar enige kompaan daar is een tamme beer. En juist die beer maakt een nooit eerder gevoelde begeerte in haar los. Lou’s ontwikkeling symboliseert een - voor mij - herkenbare zoektocht naar een meer instinctief, eclectisch leven. Het boek schreeuwt in alles: sta jezelf meer toe. Lou vertegenwoordigt een complexe, maar universele zoektocht naar authenticiteit in een maatschappij waar jij nooit de norm bent.

3. Gabrielle Zevin – Tomorrow, and Tomorrow, and Tomorrow (2022)

Sadie Green uit Tomorrow, and Tomorrow, and Tomorrow van Gabrielle Zevin is een genie. Ze ontwerpt en codeert videospellen waar gamers hun consoles bij aflikken. Ze denkt in cijfers, verhaallijnen en goede grappen. De valkuil bij dit soort vrouwelijke personages is dat ze cool lijken, maar eigenlijk het (sexy) archetype van one of the guys verbeelden. Zo niet Sadie Green. Ze is een volledig karakter dat ook los van de male gaze overeind blijft staan, doordat ze ook gemeen is, gevoelig, gecompliceerd en in het boek een geheel eigen ontwikkeling doormaakt - los van andere (mannelijke) hoofdpersonages.

4. Frances Cha – If I Had Your Face (2021)

In If I Had Your Face van Frances Cha volgen we het leven van vier jonge vrouwen in het moderne Seoul, Zuid-Korea. Ara, Miho, Kyuri en Wonna wonen in hetzelfde appartementencomplex en worstelen elk met de druk van schoonheidsidealen, economische ongelijkheid en sociale verwachtingen. Kyuri werkt in een luxe schoonheidssalon waar ze constant op haar uiterlijk wordt beoordeeld, Miho is een kunstenaar die wordt onderhouden door haar rijke vriend, Ara heeft door een trauma haar stem verloren, en Wonna verlangt naar een gezin. De roman werpt een kritische blik op de obsessie met plastische chirurgie, klassenverschillen en de uitdagingen waarmee vrouwen in Zuid-Korea worden geconfronteerd.
Het hele boek leest als een pleidooi om minder snel te oordelen. Je kunt niet in iemands keuken kijken, en bepaalde beslissingen (zoals het ondergaan van plastische chirurgie) zijn vaak veel gelaagder dan we denken.

5. Sheila Heti – Motherhood (2019)

Ik smokkel een beetje met deze titel, want dit boek balanceert op de grens van fictie en een persoonlijk essay. In Motherhood van Sheila Heti onderzoekt de naamloze vertelster (waarschijnlijk Heti zelf) de vraag of zij moeder wil worden. Ze omcirkelt, omarmt, duwt weg en kijkt in de bek. Het is een eerlijk relaas over wat een zinvol leven kan zijn, en hoe moederschap daar invloed op heeft. Wat lever je in? Wat levert het op? Ze kijkt naar haar eigen voormoederlijn en combineert een rationele benadering met spirituele methodes door tarot en meditatie erbij te betrekken. Het boek laat zien dat er geen juiste keuze omtrent moederschap bestaat. Iedereen doet maar wat.

6. Lydia Rood – Marietje Appelgat (1994)

Marietje Appelgat van Lydia Rood is een van de weinige kinderboeken die ik me nog helder voor de geest kan halen. Marietje stinkt, is slordig en onaangepast. Voor mij als tienjarige was zij een verademing in de boekenkast. Marietje woont in een klein dorp en is altijd op zoek naar avonturen en kattenkwaad. Ze laat zich niet zomaar de les lezen, heeft een levendige fantasie en een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Ook als volwassene is het (of juist) goed om te lezen.

7. Naomi Alderman – The Power (2016)

The Power van Naomi Alderman zet de wereld op zijn kop. In deze dystopische roman worden vrouwen op een dag wakker met een extra spier in hun lichaam – een spier waarmee ze elektrische schokken kunnen uitdelen. Een spier die macht met zich meebrengt. De vier hoofdpersonen – Roxy, een Britse tiener uit een criminele familie; Tunde, een journalist die verslag doet van de wereldwijde chaos; Margot, een ambitieuze Amerikaanse politica; en Allie, een jonge vrouw die uitgroeit tot een religieuze leider – gaan elk op hun eigen manier met deze verworven kracht om.
Ik droom vaak over een wereld met alleen vrouwelijke leiders, maar dit boek zet je aan het denken: is zo’n radicale omslag wel de juiste weg? Saai maar waar: balans is misschien toch wel ergens goed voor.

8. Phoebe Wahl – Heksje Hazel (2021, in 2022 vertaald door Nicolette Hoekmeijer)

En dan tot slot weer een kinderboek: Heksje Hazel van Phoebe Wahl. Gelukkig is de lange weg van rehabilitatie voor heksen al ingeslagen, en wat mij betreft kun je daar bij kinderen niet vroeg genoeg mee beginnen. Een heks is geen gevaarlijke vrouw, maar een wijze vrouw. Iemand die dicht bij haar kern blijft, de natuur kent en andere mensen helpt door die kennis te gebruiken. Hoofdpersoon Hazel in dit boek is zo’n heks. Ze leeft met de seizoenen, maakt frambozenbladthee voor kraamvrouwen en zwemt met zeemeermannen. Niet voor niets heeft dit boek al zo ongeveer alle kinderboekenprijzen gewonnen die er te winnen zijn.