Hoe slechter de reis hoe beter het reisverhaal: 8 boekentips van Frank Heinen

In Reizen is onzin (2025), het gloednieuwe boek van Frank Heinen, gaat de auteur met zijn vriendin op reis. Ze willen iets meemaken, maar echt reislustig zijn ze niet te noemen. 'Reizen,' dacht Heinen, 'is iets waarover je op vakantie kunt lezen.' Voor ILFU zocht hij zijn favoriete reisverhalen bij elkaar, van Bob den Uyl tot Rachel Cusk. Perfect voor de vakantie of juist voor wie net als Heinen liever opgaat in een reisverhaal dan in de reis zelf.

Thema

Verplichte Kost

Tags

Lijstje Leestips Reizen

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Jarenlang dacht ik dat ik nooit reisde. Wel ging ik elk jaar op vakantie.

Reizen, dacht ik, is iets waarover je op vakantie kunt lezen. Zoals je je belastingaangifte en het repareren van je gootsteen kunt uitbesteden aan mensen die daar beter in zijn dan jij, zo besteedde ik het reizen ook lang uit aan mensen met verstand van zaken – reizigers die goed schreven of schrijvers die beroerd reisden. Want, daarvan ben ik overtuigd, hoe slechter de reis, hoe beter het reisverhaal.

Ondertussen gingen de vakanties allengs langer duren, en wierpen mijn vriendin (in Reizen is onzin opererend onder de schuilnaam Dr. Pompsky) en ik steeds meer obstakels voor onszelf op. We fietsten zomers lang dwars door Europa en treinden door China – twee vakantiegangers, per ongeluk op reis. En ondertussen lazen we verhalen van schrijvers die het reizen onder de knie hadden, zonder de illusie te koesteren dat we de kunst zouden kunnen afkijken. We bleven beroerde reizigers, met alle gevolgen - inclusief Reizen is onzin – van dien.

Deze zomer gaan we gewoon weer op vakantie. Het reizen besteden we uit aan de volgende schrijvers:

1. Bob den Uyl - Het reizen vereist sterke zenuwen (2011)

Verzamelbundel. Bewijst dat fietstochtjes door de Vlaamse Ardennen en een treinrit door het Spaanse binnenland voor de ware stilist al onherbergzaam en avontuurlijk genoeg zijn om er geniaal over te klagen. Het verhaal ‘Donker Spanje’ (‘Vaak ga ik naar Spanje, de masochist in mij wordt er volkomen bevredigd’) is veeleer een virtuoos zelfportret dan een reisverslag.

2. Charlotte Van den Broeck - Waagstukken (2019)

In feite is Waagstukken helemaal geen reisboek, maar een verzameling essays over architecten die ten onder gingen aan een eigen gebouw of ontwerp. De beschrijvingen van de reizen richting die bouwwerken vormen in de meeste verhalen slechts de omlijsting van de beschouwing, maar ze zijn onovertroffen in taalgebruik en onderkoelde humor, vooral als er iets onverwachts gebeurt – en op reis gebeurt altijd iets onverwachts. Er duiken altijd mensen op die de reis bemoeilijken en het verhaal kleuren. Aan de parkwachter van de Pine Valley Golf Club denk ik nog geregeld terug. Zie ook: Simon Kuper – Voetbal als oorlog.

3. Carlo Levi - Christus kwam niet verder dan Eboli (2011, vertaald door Margriet Agricola)

Toen Carlo Levi midden jaren dertig vanuit het chique Turijn wegens antifascistische activiteiten naar een dorpje in het diepe zuiden van Italië werd verbannen, leerde hij als arts van binnenuit een totaal nieuwe wereld kennen. Een wereld waarvan hij tot dan toe slechts wat vage contouren had waargenomen. Dit boek bewijst ook dat je je voor het ware reizen niet te veel en zo langzaam mogelijk moet verplaatsen. Zie ook: Anton Tsjechov – De reis naar Sachalin.

4. Kees van Kooten - ‘Een koffer met poep’ (uit: Koot graaft zich autobio(1979))

Een paar verhalen uit deze bundel heb ik zo vaak gelezen en voorgelezen (en voorgelezen gehoord) dat ik ze grotendeels uit het hoofd ken. Even testen met het verhaal ‘Een koffer met poep’: ‘de eerste avond tot onder Luik geraakt en in het aardedonker zomaar ergens geparkeerd (huilende kinderen waar het strand nou bleef, de hond aan de dunne, B. wagenziek en mijzelf een en al brandend maagzuur) moesten we de volgende morgen tegen vijven halsoverkop vertrekken om niet verpletterd te worden door een aandenderend goederentreintje vol kokende ijzererts’. Ja hoor, ik ken het nog. Zie ook: David Sedaris - ‘Journey into night’

5. Alma Mathijsen - Bloedsinaasappel (2024)

In de kleurenreeks van uitgeverij Oevers (waaraan uitsluitend briljante geesten een bijdrage leveren) verscheen eind vorig jaar Bloedsinaasappel van Alma Mathijsen. In dat boek reist Mathijsen mee met een zeilschip dat de Atlantische Oceaan oversteekt, om te controleren hoe de zee erbij ligt. Met de oceaan gaat het ellendig, en met de auteur niet veel beter. Reizen is lang niet altijd onzin, Bloedsinaasappel bewijst dat het wel altijd afzien is en dat niets ooit gaat zoals verwacht.

6. Geoff Dyer - Yoga voor mensen die te beroerd zijn eraan te doen (2014, vertaald door Paul van der Lecq)

Ik weet niet precies wat de criteria zijn, maar volgens mij is Geoff Dyer een genie. Elke keer schrijft hij een totaal ander boek over een totaal ander onderwerp, maar goed is het sowieso en gereisd wordt er altijd. De ene keer met een Amerikaans marinefregat de oceaan op (Another great day at sea), dan weer met vrienden naar Noord-Frankrijk voor een boek over de Eerste Wereldoorlog (The Missing of the Somme uit 1994) of naar Sicilië, om daar rond te hangen, omdat D.H. Lawrence daar ook ooit rondhing (Out of sheer rage uit 1997) – uit dat laatste boek komt het motto van Reizen is onzin: ‘To travel is to eat’. In Dyers Yoga-boek wordt veel gereisd en weinig ondernomen: een en al onweerstaanbare lamlendigheid.

7. Rachel Cusk - Het laatste avondmaal (2009, vertaald door Marijke Versluys)

Toegegeven: dit boek heb ik nog niet uit, maar ik tip het alvast. Als Rachel Cusk met haar man en twee kinderen naar Italië reist, gaat het over kunst, maar ook over eten, over Italiaans leren, over de mensen die je zoal ontmoet (die meestal niet goed snik blijken), over jezelf (bij nadere beschouwing ook niet goed snik) en over het plezier van onderweg zijn: ‘Weaving and hesitating and being abused on all sides we swing gloriously south, on the Autoroute du Soleil.’

8. Maarten van Riel – Op reis met mijn vader (die dood is) (2016)

Jaren geleden reisde mijn toenmalige buurman (en nog altijd goede vriend) Maarten van Riel naar Bosnië, vele jaren nadat zijn vader daar in 1995 als soldaat naartoe werd gestuurd. Net als alle reisboeken is ook dit veel meer dan een reisboek: het is ook het verhaal van een ziekteverloop en een historische verhandeling. Prachtig boek.

(Overigens kregen we in ons volgende huis een buurman die niet lang na onze aankomst langdurig naar het zuiden trok, om een reisgids te gaan schrijven over de Kleine Eilanden van Italië. De vraag wat het over je zegt als al je buren uiteindelijk de nood voelen om reisboeken te gaan schrijven, laat ik voor mijn eigen gemoedsrust maar onbeantwoord.)

Op 10 juni verscheen 'Reizen is onzin' bij Uitgeverij Das Mag. Zonder zichtbare aanleg voor reizen gaan Frank Heinen en zijn vriendin (om onverklaarbare redenen ook wel dr. Pompsky genoemd) op pad: naar Italië, Noord-Frankrijk, naar China. Aangewezen op elkaar, in het schemergebied tussen afzien en vakantie, worstelend met tandwielen, menukaarten en onwillige pensionhouders, zijn ze op weg naar nergens. 'Reizen is onzin' gaat over de wens samen iets mee te maken en over het probleem dat er bij ieder uitzicht altijd iemand voor gaat staan – meestal jijzelf.

meer over dit boek