Hoor zo laat al dat dat alarm afgaat
Laat gaan
Kijk
Door ooglid dicht, ooglid dicht
Waan van zonlicht, mist van rood
Hoofd vol dromig flard
Ruik nachtlijk damp
Vol van duf, maar fijn warm muf
Lik dan dor barstig lip, barstig lip
Gaap groots
Mondrond om long vol lucht vol longlucht
Vind zacht van tast zo slaaptraag lichaam
Door zwaar donslaag, van kou nooit last
Vlijt arm, vlijt hand, vlijt pink
Pulk slaapzand, oorslijm, oorslijm, snotorgaan
Maar
Lig stil
Laat gaan dat apparaat
Daar, voor jij op gaat,
is foutloos onvolmaakt
kijk hoor tast ruik lik
Voor al
van start
Josine Schuilenburg - Storm
als wind om dit afdak raast
wacht dan af
wacht in capuchon
vind omhulling naast mij
vraag of ’t raam dicht is
dicht – maar als ’n zon in opstand
wacht tot zijn waai
zo gul is
dat ’n kind haar bui
inslikt
kom op man
nu opstaan
spons kop schoon
sop lijf in
trim schaamhaar
maak borst kaal
laat baard staan
ruik ruimschoots
aanraakbaar
schrob mond
tot maximaal
tongbaar
mooi pak aan
oog dansbaar
schuif ring af
laat vrouw thuis
Sander Ausems - Ik zwak mijn aanklacht graag af of lijd in vurig TL licht
Ik graaf tornado’s in
Wacht op wind waar ik
op kan staan nooit druk
op luchtpijp ik
bid tot wat mij ongrijpbaar maakt
Stroming door lichaam maakt
zacht wij zijn noch lidwoord
noch zinstructuur in macrokosmos
Wij zijn microauditoria ik
galm door massa’s goud
stoot op drift wat mij
windrichtingloos maakt zo
dwaal ik af van wat ik
aanschouw als cruciaal drukpunt
op rug op kalkbassin
van ons lichaam ik graaf
in mijn hoofd plaats om troost
maar zinloos is ook
want wind in mijn hippocampus
want ook tornado’s in mijn maag
want altijd fantoompijn
in wat licht zou zijn
Arjan van Tuijl - Masochs klacht
Al vindt mijn vrouw mij soms maar raar,
nooit schopt zij mij, nooit slaat zij mij.
Zij houdt van mij, zij laat mij vrij.
Wat vind ik dat toch naar.
Al mors ik op haar avondjurk,
nooit pakt zij dolk of worgingsdraad,
noch pakt zij ‘t zandstraalapparaat
als ik onmatig snurk.
ik snak naar pijn, als masochist
bruut gaat zij aan mijn droom voorbij
nooit slaat zij, knijpt zij, schopt zij mij
Niks gunt zij mij. Sadist.
zij schudt haar hoofd
vol haar van goud
voldaan draagt zij
haar tooi van hout
haar lach maakt al
wat hard is zacht
haar lijf schijnt zon
zij straalt van kracht
haar tong is warm
mijn hand strijkt kalm
zij likt mijn huid
mijn hand, mijn palm
zij kwijlt op mij
ik aai haar rug
mijn arm raakt vast
zij draait zich vlug
zij danst wat rond
zij schudt haar kont
ik hou van haar
mijn zon, mijn hond
Van draad omringd in plastic, van stroom naar volt naar watt, naar bol glas aan via
druk van mijn hand
Lichtbron door druk op knop, krul in glas brandt
Switcht uit naar kil zwart
Dat jij zichtbaar oplaadt rondstapt dauwtrapt van zonsopgang tot dagstart
Nacht, slaap zacht
Leonie Spaeter - ongetiteld
Wat krast dat blad raar langs
dat raam
dacht Hans
Maar ach
Raaf gaat vaak ‘s nachts
van tak
naar tak
Dat krast dan
Lelie Danesh - Loop/wacht
Ik zocht wat.
Ik zocht lang.
Ik had zo’n laat
Saai, warrig tijdstip
Op mijn klok staan
Avond was al dol aan ’t slaan.
Wolk ving wat licht
Ik dacht
Is dit al ik mag zijn?
Loop of wacht ik?
Wat als ik stil sta?
Krijg ik
Dan antwoord?
Ik klop
Klop
Klop
Maar niks.
Wolk daalt
Avond gaat al van blauw naar zwart
Toch, mijn Hoop in hand
Valt, Raakt
Grond hard.
Stil, zacht.
Loop ik door
Stop ik, mijn wacht
Zacht licht schijnt door ’t raam,
mijn lamp blijft voorlopig onnodig.
Kalm licht raakt mijn kast, mijn bank, mijn muur.
Al wat mooi is, blinkt, glimt, gloort.
Briljant glas vraagt om ’n oorzaak voor dit voorval.
Chromatisch of diffuus licht?
Onwaarschijnlijk of ordinair?
Was ’t Young zijn inzicht, of toch Malus?
Ik snap noch wat, noch waarom.
Maar dat maakt zowat niks uit.
Zacht licht schijnt door mijn raam,
mijn lamp blijft voorlopig onnodig.
Lees hier een interview met de Poezieboys over PEREC
PEREC - de Poezieboys
Na de zomerfestivalhit LORCA komen de Poezieboys nu met een nieuwe voorstelling: PEREC. Jos en Joep nodigen je van harte uit in de bijzondere wereld van de Parijse taaltovenaar en kattenliefhebber Georges Perec. Vol spelletjes, regels, puzzels en valluiken! De Poezieboys vinden dat de wereld wel wat meer poëzie kan gebruiken en doen dat op geheel eigen wijze: met dampende en joelende zalen voor de dichtkunst.
Meer over deze voorstelling lees je hier