Julie Myerson aan Marja Pruis: 'Die personages die ik had gemaakt waren geen echte mensen.'

In ILFU Corresponding Stories vragen we schrijvers en denkers van over de hele wereld om elkaar te e-mailen over de grote thema’s van onze tijd. De penvrienden van januari zijn de Nederlandse Marja Pruis en de Britse Julie Myerson, die elkaar ontmoetten tijdens ons festivalprogramma Exploring Stories 2023. Vorige week schreef Marja aan Julie over de rauwe eerlijkheid die komt kijken bij autobiografisch schrijven, en de gevolgen voor je eigen (gezins)leven. Vandaag lees je Julies antwoord, naar het Nederlands vertaald door Maaike Harkink. De originele Engelse brief kun je hier lezen.

Tags

Corresponding Stories Exploring Stories Brief
Een illustratie van Julie Myerson en Marja Pruis. Ze praten met elkaar, aan tafel.
Beeld: Twinkel Achterberg

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer
Van: Julie Myerson
Aan: Marja Pruis
Datum: 11 Jan 2024
Onderwerp: RE: RE: Corresponding Stories

Liefste Marja,

Ah, toen ik je prachtige brief las, had ik dezelfde reactie als altijd als jij me schrijft:

  1. Hardop lachen, omdat je zo grappig bent

  2. Een in- en ingelukkig gevoel, omdat ik de dingen die je zegt zo goed begrijp… maar dan:

  3. Merk ik dat ik een beetje dichtklap, en aarzel ik om je terug te schrijven.

Waarom? Dat weet ik eigenlijk niet precies. Waarschijnlijk omdat ik bang ben dat het niet goed genoeg zal zijn, dat ik niet genoeg kan zeggen of recht kan doen aan de dingen die jij hebt gezegd… Ik ben moe, ik kraam onzin uit, ik heb wat meer tijd nodig etc. etc. Dus doe ik een paar dagen niks en al jouw heldere vragen en zinnen buitelen door mijn hoofd tot ik eindelijk doe wat ik moet doen – wat ik waarschijnlijk meteen had moeten doen – gewoon gaan zitten en… SCHRIJVEN!

Onze ontmoeting in Utrecht was zo bijzonder, vond je niet? Ik heb nog nooit zoiets meegemaakt. Voorafgaand aan het evenement had ik je al gegoogled en je mooie aimabele gezicht gezien en vastgesteld dat je precies even oud bent als ik. En je boeken klonken alsof ze helemaal mijn ding zijn. Ik ging gelijk online om te bestellen, om vervolgens te ontdekken dat ze niet in het Engels vertaald zijn. Hoe teleurstellend! Ik geloof niet dat ik ooit bij een evenement op het podium was met iemand wiens werk ik niet heb gelezen (ik beschouw het als een elementaire beleefdheid om iemands werk te kennen.)

Maar toen op dat ogenblik dat ik je ontmoette – letterlijk tien minuten voordat we het podium op moesten – gebeurde er iets. Ik kreeg een gevoel van diepe empathie en gemoedelijkheid (is dat een ouderwetse uitdrukking? Ik kan geen modernere omschrijving verzinnen). Het voelde bijna alsof ik wist wie je was en hoe je zou schrijven. En op dat moment moest ik gewoon iets tegen je zeggen maar het enige dat ik kon verzinnen was – zo afgezaagd – ‘ben je nerveus voor dit soort dingen?’ En je glimlachte naar me en zei: ‘Altijd’.

Ik zit midden in het schrijven van een nieuw boek, ik zit er echt helemaal middenin, in het moeilijke gedeelte, het gedeelte waarin ik de wereld van me af moet duwen en praktisch in mijn boek woon.

Weet je dat nog? En – ik heb geen idee waarom – maar ergens voelde dat als het begin van een innige verbondenheid die zich, tot mijn verbazing, op het podium bleef ontvouwen! Ons gesprek was zo openhartig en zo oprecht dat ik bijna vergat dat we een publiek hadden, het voelde alsof we daar met z’n tweetjes zaten (op een gegeven moment was ik zelfs bang dat onze moderator buitenspel kwam te staan). En ik heb op zo onnoemelijk veel evenementen gestaan in die dertig jaar dat ik gepubliceerd word, maar nog nooit ervoer ik zo’n diepgaande geestverwantschap. Ik wist gewoon dat we vriendinnen zouden worden en moet je ons nu zien!

Klopt, Nonfiction is afgelopen maand uitgekomen in de VS, dankje voor het vragen. Met een compleet nieuw omslag, weelderig en dramatisch en beeldschoon – net een Nederlands olieverfschilderij! Ik heb er niets mee van doen gehad, maar ik vind het prachtig. Ik weet dat jouw omslag van een schilderij komt, maar als ik het goed heb, heb jij het zelf gekozen en hangt het schilderij in jouw huis (klopt dat?) En… wist jij vanaf het begin dat je deze afbeelding wilde gebruiken? Was het op een bepaalde manier zelfs een inspiratiebron voor je boek? Omslagen zijn eigenaardig, vind je niet? Ze verkopen het boek niet, tenminste, ik heb me laten vertellen van niet, maar ze voelen natuurlijk heel persoonlijk, ze zijn als een outfit, de kleren die je woorden dragen – hoewel je ook hoopt dat de lezer ongeduldig genoeg zal zijn om die kleren uit te trekken en te kijken wat eronder zit! (Dat kwam er een tikkeltje vreemder uit dan ik het bedoelde!)

De Amerikaanse versie van Nonfiction: A Novel

Maar om je andere vraag te beantwoorden: ja, ik vind het enorm ontregelend als er een boek uitkomt. Jij? Ik voel me hier schuldig over. Mijn nieuwe Amerikaanse uitgever, Tin House (onafhankelijk, gepassioneerd, de meest betrokken uitgever die ik ooit heb gehad!) doet fantastisch werk als het gaat om de publiciteit, ik doe interviews, doe mee aan podcasts, echt geweldig allemaal. Maar (natuurlijk) zit ik ook midden in het schrijven van een nieuw boek, ik zit er tot mijn middel in, in het moeilijke gedeelte, het gedeelte waarin ik de wereld van me af moet duwen en praktisch in mijn boek woon. Het komt erop neer dat ik nergens anders aan kan denken. En net als jij vind ik het moeilijk om over een roman te praten als ik hem uiteindelijk klaar heb. En ja, ik ben het zo met je eens, al die vragen over de ‘waarheid’ van het werk. Welke waarheid?!

Ook ik heb geen idee wat de zogenaamde waarheid is. Ik durf zelfs te stellen dat mijn romans voor mij eigenlijk niet ‘echt’ zijn, ze zijn meer als toverspreuken – het is mijn taak om de woorden samen te voegen zodat je, als bij toverslag, overtuigd raakt van iets dat niet waar is. De magie van een goede roman is (voor mij) dat je erin gelooft, je voelt dat het al was begonnen voor de eerste pagina en nog lang zal voortduren na het einde. Maar nog steeds is het een toverspreuk, nog steeds hoeft het niet te betekenen dat het allemaal waar is…

Lang geleden was er interesse voor het verfilmen van Something Might Happen (dank je, trouwens, dat je het mooi vond – net als bij Nonfiction, wees mijn uitgever dat boek destijds af, en een tijdlang was ik zo wanhopig, ik dacht dat het nooit gepubliceerd zou worden) en omdat mijn man toneelschrijver is, werden we gevraagd of we samen het script wilden schrijven. Natuurlijk! zeiden we (we konden het geld goed gebruiken en ik wist dat hij het goed zou doen.) Maar we hadden eindeloze vergaderingen waarin de producenten mij doorzaagden over de verhaallijn – wat er zich onder en tussen de door mij geschreven scènes afspeelde. Zoals ‘Wat gebeurde er toen, toen hij de deur uit liep?’ of ‘Wat dacht ze toen echt?'

Het probleem was dat ik geen idee had! Hoe moest ik dat weten? Die personages die ik had gemaakt waren geen echte mensen en ook waren de gebeurtenissen geen echte gebeurtenissen. Ik had al mijn energie er simpelweg op gericht om ze echt te laten LIJKEN. Een groot verschil. En alles wat overblijft zijn die woorden, gewoon woorden die op een bepaalde manier samen zijn gevoegd – de enige manier die ik ken om de lezer het te laten geloven. Ben je het hiermee eens? Misschien niet? Ik wil het graag weten. Vertel het me! Maar dat is in elk geval mijn werkwijze.

(Ik moet hieraan toevoegen dat de verfilming van Something Might Happen nooit is gemaakt. Zoals zoveel van die dingen is het op niets uitgedraaid. Misschien was dat wel mijn schuld? Misschien zou ik, als er opnieuw interesse is, meer moeite moeten doen om al die lastige vragen te beantwoorden?! Ondertussen is mijn laatste roman The Stopped Heart in ontwikkeling voor tv en dat verloopt goed… Ik zit hier niet vol spanning op te wachten, maar het zou wel fantastisch zijn als er iets van de grond komt.)

Is er voor een van jouw boeken ooit interesse geweest voor verfilming of tv? Ik weet dat Huiswerk veel succes heeft gehad en veel aandacht en goede recensies heeft ontvangen (ik ben zo blij voor je!) Betekent dit dat er mogelijk interesse is? 

Ik vind het prachtig hoe je dat beeld schetste van het fluisteren van een geheim in iemands oor. Hoewel het beeld dat ik heb een tikkeltje meedogenlozer is! Voor mij voelt het altijd alsof een boek zo urgent moet zijn alsof iemand naast je zou gaan zitten in de bus, je aan je mouw zou trekken en zeggen: ‘Moet je horen wat er zojuist gebeurde…’. Ik bedoel: deze persoon zou zijn verhaal niet onderbreken om het weer te beschrijven! Of je een lange saaie paragraaf te geven over iets dat er niets mee te maken heeft! Hij zou je gewoon het verhaal vertellen. Dit is volgens mij hoe een roman zou moeten zijn… een ononderbroken en volstrekt noodzakelijke stroom. Ik durf te wedden dat jouw boeken dat zijn.

(De brief gaat verder onder de aanbieding.)

Bekijk het hele gesprek van Julie en Marja op Exploring Stories 2023

Voor slechts €4,50 per maand ben je al ILFU Member, en kun je al onze programma-onderdelen terugkijken. Zoals het prachtige gesprek tussen Marja Pruis en Julie Myerson op Exploring Stories 2023.

Bekijk de video
Bekijk het hele gesprek van Julie en Marja op Exploring Stories 2023

Toch liep het met Nonfiction net anders. Ik werd met opzet een beetje ondeugend. Deels is dit denk ik – eigenlijk weet ik dat zeker – een reactie op de vele jaren dat ik in twijfel werd getrokken en gehekeld werd om het feit dat ik de mensen waar ik om geef (in elk geval een paar ervan) in mijn fictie had opgenomen. Dus hoewel het gros van deze roman fictief is, wilde ik hem zo schrijven dat mensen zouden aannemen dat ik de waarheid vertelde over mij en mijn leven. ‘Waarom zou ze in godsnaam opnieuw zulke risico’s nemen?’ – dat is wat ik wilde dat ze zich zouden afvragen. Het was een provocatie, maar het voelde alsof ik er (dit keer in elk geval) controle over had… Ik wil er nog meer over zeggen, maar…

(Aargh. Ik heb net een langere alinea geschreven over Nonfiction, maar hem toch weer verwijderd. Ik wil er niet te lang over doorgaan – ik ben het waarschijnlijk beu geraakt om erover te praten. En ik had ZO graag gewild dat ik jou een vraag kon stellen over je roman die ik niet kan lezen.)

Maar hé, ik heb zojuist wel het stukje in je brief herlezen over het beschadigen van je dierbaren. Je liefsten. God. Toen je dat zei voelde ik een steek in mijn maag voor je (misschien ook voor mezelf.) Ik vind het heel moeilijk om hierover na te denken, zelfs nu nog. Het is mijn eigen schuld, maar op een bepaalde manier ben ik nog steeds erg getraumatiseerd door de gedachte hieraan.

En inderdaad, dit wordt me vaak gevraagd – zoals ook jou, denk ik – door mensen die mij verachten of die niet begrijpen, die niet eens willen begrijpen hoe de relatie met mijn familie is. Het eerste wat ik erover zou zeggen (en ik weet dat dit als een smoes klinkt) is dat ik ben gaan inzien dat ik niet NIET kan schrijven over dat waar ik het meest om geef. Dat is de reden dat ik schrijf. Ik ben ervoor geboren, om dat te doen. En inderdaad, daar horen ook de mensen bij om wie ik geef, de mensen van wie ik houd – zij zijn mijn leven, dus hoe kan ik niet over ze schrijven? Het enige dat telt is mijn band met mijn kinderen en tegenwoordig zit dat goed. Met mijn moeder is/was dat een heel ander verhaal… misschien iets voor een andere keer. Maar nadat ik The Lost Child had gepubliceerd en zo’n lange tijd was aangevallen (die venijnige persaandacht hield 6 weken aan) voelde ik me zo verschrikkelijk over de schade die ik had aangericht voor mijn gezin dat ik min of meer instortte. Ik voelde me alsof ik in een gevaarlijk persoon was veranderd, iemand die kwaad kon doen – in het echte leven bedoel ik, niet alleen in mijn schrijven. Dus… ik merkte dat ik niet meer op de snelweg kon rijden en vervolgens kon ik niet meer rijden en vervolgens kon ik niet meer in een bus stappen en toen niet meer op een roltrap (ja, nu lach ik erom, maar indertijd was het gevoel opgesloten te zitten heel heftig).

Ik herinner me dat toen we op het podium zaten en dit alles bespraken, jij zei dat je geen boek kon publiceren zolang je vader nog leefde – klopt dat? En toen zei je iets over het feit dat je door hem altijd werd gezien als een ‘braaf meisje’. En ik kon haar in je zien, dat brave meisje, en ik kon me er zo goed in verplaatsen. Mijn moeder zei dat ik een ‘zonnestraaltje’ was, maar ze kon het niet verdragen dat ik de wijde wereld in ging en dingen zei. Ik denk dat ze het zonnestraaltje veilig achter gesloten deuren wilde houden.

Er kwam toen een flard van een herinnering bij me op, iets dat ik niet in Nonfiction had opgenomen. Toen ik vier of vijf jaar oud was had mijn moeder een elektrische boenmachine (het was 1965!) met een embleem van een kleine zwarte kobold erop. Ik was helemaal in de ban van die kobold en liet mijn vingers er altijd overheen glijden, ik dacht werkelijk dat hij echt zou kunnen zijn. En op een dag vertelde ik mijn moeder iets over die kobold, een verzonnen verhaaltje en ze gaf me straf omdat ik had gejokt. Volgens mij gaf ze me billenkoek. En hoewel ik vast overstuur moet zijn geweest, kan ik me ook de opwinding van dat moment herinneren. Niet alleen schaamte, hoewel misschien dat ook wel, maar macht. Wauw. Dat ik iemand zo ontzettend kon tergen door een verhaaltje te verzinnen. Wauw.

Het enige voordeel van borstkanker te hebben doorgemaakt – ik kreeg de diagnose precies op het moment dat ik de laatste wijzigingen voor Nonfiction doorvoerde (dat was me de maand wel!) is dat ik er moedig door ben geworden. Moediger in elk geval. Ik geef er heus wel om (zie boven), dat doe ik heus. Heel veel. Maar het leven is kort en ik vind dat ik eerlijke dingen moet doen in mijn werk met de tijd die ik nog heb. (Veel, hoop ik!)

Genoeg over schrijven! Serieus. Als je nu hier naast me had gezeten, had ik gezegd: genoeg! Laten we stoppen en een martini maken (mijn favoriet, vodka martini met een olijf) en gewoon praten over dingen als je nagels laten doen. En dan zou ik je vragen naar je kinderen en kleinkinderen. Wat moet dat heerlijk zijn, om opnieuw een baby vast te houden die (op een bepaalde manier) van jou is. Ik hou zo van baby’s en ik hou van kinderen en ik hou er zo van om over ze te schrijven, altijd al. Maar hoe is het, om oma te zijn? Raak je er soms door vermoeid? Maakt het dat je anders schrijft? Zou je er ooit over schrijven?

Als ik schrijf, kan ik dat ALLEEN voor een lezer doen, of jij dat nu bent, mijn lieve vriendin Marja, of een heleboel meer mensen. Ik ben er absoluut niet in geïnteresseerd om iets alleen voor mezelf te schrijven!

O Marja, ik vond het zo mooi hoe je jezelf voor me tot leven wekte op sokken in je pyjama en hoe je je preigerecht uit de jaren 80 had gemaakt! Ik zal nu hetzelfde doen en proberen net zo eerlijk te zijn: 

Oké, dus ik zit hier in mijn werkkamer. Buiten is het donker. Ik hoor sirenes op Camden High Street want ook al is het koud buiten, heb ik het raam een stukje openstaan (ik slik medicijnen waardoor ik het altijd warm heb) en ik draag een yogabroek en een oud T-shirt van agnes b. met een witte ster op de voorkant en de oudste meest smoezelige Birkenstocks die je ooit hebt gezien. Ik moet ook bekennen dat ik geen beha draag (of is dit too much information?!) want sinds ik een borstamputatie heb gehad ben ik het dragen van een nepborst soms een beetje beu. Ik heb er niets op tegen, het is een heel mooi, zacht gevalletje met polkadots – hij komt zelfs uit Nederland, geloof het of niet, van een bedrijf dat ProudBreast heet en toen we in Utrecht waren ben ik naar de winkel gegaan die ze verkoopt, om te proberen er nog een te kopen maar ze hadden hem niet in mijn maat, daar werd ik zo chagrijnig van! Het is in elk geval een heel schattig ding, maar als ik thuis aan het werk ben, haal ik hem eruit. Ik ben er echt voor dat vrouwen hun ding kunnen doen met maar één borst. Nou en? Als ik mijn been had verloren zou niemand me uitlachen omdat ik mijn beenprothese niet draag! Misschien komt er ooit een dag dat ik op deze manier naar de supermarkt durf te gaan…

O, en over slaap. Nee, diezelfde medicijnen (die oestrogeen wegnemen om terugkeer van borstkanker te voorkomen) waar ik het zo warm van krijg verstoren ook mijn slaap. Vergelijk het met de menopauze, maar dan 20 keer erger! Normaal gesproken deed ik mijn oordopjes in om naar BBC World Service te luisteren, maar sinds het zulke donkere tijden zijn op de wereld merk ik dat dit niet echt meer helpt, met zoveel ondraaglijke dingen die ik ‘s nachts niet kan aanhoren… dus tegenwoordig probeer ik heel hard om gewoon te blijven liggen, mijn hoofd leeg te maken en te ademen. Als ik geluk heb komt mijn zwarte kat Dora op mijn benen liggen. Dat helpt ook heel goed!

O, dagboeken! Houd JIJ er één bij? Ik hield er een bij en schreef in mijn tienerjaren iedere dag – ik heb ze nog allemaal, ontelbaar veel boekjes. Een paar jaar geleden was ik op de radio bij een heel grappig programma van de BBC dat ‘My Teenage Diaries’ heet, waarin ik ze hardop liet voorlezen. Ik heb nog nooit zo gelachen. Maar toen ik eenmaal ouder werd – en mijn leven eenmaal interessanter waarschijnlijk – ben ik ermee gestopt en ik heb sindsdien nooit meer in een dagboek geschreven. Nooit. Ik kon en wilde het niet meer. En heel opmerkelijk, want ik weet nog dat je vertelde dat je de dagboeken van Helen Garner had gelezen en ik hoorde haar onlangs in een podcast vertellen dat ze iedere dag in haar dagboek schrijft, omdat ze iets moet schrijven dat alleen voor haarzelf is en voor niemand anders (iets in die geest in elk geval). En ik dacht, wat merkwaardig, voor mij geldt precies het tegenovergestelde. Als ik schrijf, kan ik dat ALLEEN voor een lezer doen, of jij dat nu bent, mijn lieve vriendin Marja, of een heleboel meer mensen. Ik ben er absoluut niet in geïnteresseerd om iets alleen voor mezelf te schrijven! Daar zie ik het nut totaal niet van in. Wat zegt dit over mij? Waarschijnlijk dat ik een exhibitionist ben?! Zijn de dagboeken van Helen Garner goed? Zoals je weet heb ik haar pas net ontdekt en ik vond The Spare Room geweldig. Een perfecte roman. Subliem. 

Oké, ik moet gaan om te koken voor het avondeten. (Ha ha, nu klinkt het alsof ik iedere avond kook, maar in werkelijkheid heb ik een man die dat doet. Toevallig is hij vandaag de deur uit.) Ik heb eigenlijk al veel te veel geschreven, maar ik moet je nog vragen naar de film Anatomy of a Fall. Wat vond je ervan? Ik vond hem geweldig. Maar dan ook echt helemaal geweldig. Vond jij hem niet geweldig? Je hebt het niet gezegd, maar ik voel dat er iets is…

Los van het feit dat ik de film geen moment saai vond – ik werd er helemaal door in beslag genomen, zelfs door de scènes in de rechtszaal, waar ik niet altijd het geduld voor heb – vond ik hem ambigu in de beste zin van het woord. Ik had nooit gedacht dat de film zou aansluiten bij zo veel van de dingen die we hier hebben besproken – creativiteit, vrouwen, waarheid, verantwoordelijkheid – en ik was er zo door geboeid. Ik had zoveel bewondering voor de hoofdrolspeelster en voelde zoveel sympathie voor haar. 

Maar weet je wat nu zo vreemd was? En dit zeg ik terwijl ik je in totaal maar een uur in levende lijve heb ontmoet en voor het grootste deel met een publiek erbij, maar ze deed me een beetje denken aan… JOU!

Waarom? Nou, om haar schoonheid en kracht, maar met zoveel onderliggende kwetsbaarheid. Mij gaf ze een intens – verleidelijk – kwetsbare indruk. En dit nam me voor haar in, ik wilde haar hierdoor beter leren kennen. En deze kwetsbaarheid neem ik ook in jouw schrijven waar – hoe je aan mij schrijft in elk geval – en o, sorry dat ik hier maar over doorga, maar ik verlang er hierdoor zo naar om je boeken te lezen! Weet je wat, ik zou haast gaan denken dat er maar één ding op zit: ik moet Nederlands leren!

Slaap lekker vanavond, lieve Marja, ik kan niet wachten tot je volgende brief. 

Liefs van je vriendin Julie