Tijden van onzekerheid
Er is een tijd voor alles onder de hemel.
Een tijd voor geboortes, een tijd voor de dood.
Een tijd voor intimiteit, een tijd voor afstand.
Een tijd voor aanbevelingen, een tijd voor beperkingen.
Een tijd voor immuniteit, een tijd voor eenzaamheid.
Een tijd voor omhelzingen, een tijd om niet te omhelzen.
Een tijd om te reizen, een tijd voor inreisverbod.
Een tijd voor quarantaine, een tijd voor samenkomsten.
Een tijd voor handgel, een tijd voor gezondheidscheck.
Een tijd voor zorgwerkers, een tijd voor pianoleraren.
Een tijd voor besparingen, een tijd voor crisispakketten.
Een tijd voor vrijwilligers, een tijd voor vizieren.
Een tijd om stenen te gooien, een tijd om stenen te verzamelen.
Een tijd voor aanschaf en herstel, een tijd voor
stukscheuren en verliezen
een tijd voor zekerheid, een tijd voor onzekerheid.
Zoals we het land delen, delen we onze onzekerheid.
Zoals omheiningen verdeelt de onzekerheid ons.
Zoals we de lucht delen, delen we onze onzekerheid.
Zoals een longziekte verdeelt de onzekerheid ons.
Zoals we maaltijden delen, delen we onze onzekerheid.
Zoals honger en hamsteren verdeelt de onzekerheid ons.
Zoals we infrastructuur delen, delen we onze onzekerheid.
Zoals structuuraanpassing verdeelt de onzekerheid ons.
Zoals we de taal delen, delen we onze onzekerheid.
Zoals kiezen op elkaar verdeelt de onzekerheid ons.
Zoals we sterfelijkheid delen, delen we onze onzekerheid.
Zoals vroegtijdige sterfte verdeelt de onzekerheid ons.
Zoals de hemel zich boven ons deelt, zoals
water zich onder ons vertakt, zoals
bloemblaadjes zich om ons heen verspreiden, zoals
de grond openscheurt voor sommigen onder ons, zoals
we onzekerheid delen, zoals onzekerheid
ons verdeelt.
We weten niet zeker of we boodschappen gaan doen.
We zijn niet zeker of we geld voor eten hebben.
We weten niet zeker of we met de bus naar het werk gaan.
We zijn niet zeker of we werk hebben.
We weten niet zeker wie er hoest in het kinderdagverblijf.
We zijn niet zeker of we recht hebben op kinderopvang.
We weten niet zeker of een feestje met onze familie kan.
We zijn niet zeker wanneer we ze voor het laatst hebben teruggezien.
We weten niet zeker of er genoeg beschermende mondkapjes zijn.
We zijn niet zeker of onze behoefte aan bescherming een rol speelt.
We weten niet zeker waar we het toiletpapier moeten bewaren.
We zijn niet zeker hoelang we in bewaring zijn gesteld.
We weten niet zeker welke afstand we moeten bewaren.
We zijn niet zeker of de afstanden overbrugd kunnen worden.
We weten niet zeker of we onze verantwoordelijkheid dragen.
We zijn niet zeker of we nog meer kunnen verdragen.
Wie heeft een luchtpijp, lever en maag?
Wie deelt in de onzekerheid?
Wie heeft een lichaamsslagader en een frontale kwab?
Wanneer deelt de onzekerheid?
Wie heeft wangen, huid en wimpers?
Wat deelt de onzekerheid?
Wie heeft trilhaartjes en sleutelbenen?
Waarom deelt de onzekerheid?
Wie heeft een navel, blaas en zenuwstelsel?
Waarvandaan deelt de onzekerheid?
Wie heeft pijnpunten, lichtpunten en standpunten?
Hoe deelt de onzekerheid?
Wie is gegeven en van wie zal nog meer ontnomen worden?
Hoe verdeelt de onzekerheid ons?
Vertaling Lisette Keustermans