Ga waar mensen zijn – een essay van Daniëlle Zawadi

Daniëlle Zawadi waagde zich eerder dit jaar voor het eerst aan een solo-trip. Je weet wel: zo'n reis om jezelf te vinden. In eenzaamheid moet je namelijk kunnen groeien, toch? Maar wat als je het helemaal niet alleen wil doen, dat reizen, werken en leven? Aan de hand van natuurkundige formules en gesprekken met haar omgeving onderzoekt Zawadi het belang van gezelschap in haar werk als programmamaker, spokenwordartiest en iemand in een individualistische samenleving.

1 reactie

Tags

Doe het toch maar
Foto: Marianne Hommersom

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

The world will never know
How sad I am
My hurt is water and oil that can’t mix
So only above the surface of the water do I
Breathe, and the interest (towards me) ends

Fragment uit het nummer 'Whalian 52', van K-pop groep BTS

In april van dit jaar kreeg ik het spontane idee de goedkoopste vlucht binnen Europa vanuit Amsterdam op te zoeken. Nice, Frankrijk, in september, achtentwintig euro. Ik sloeg de informatie op in mijn browser en keek om me heen.

Zo begonnen de van tevoren uitgedachte gesprekken tijdens thee- en dinerafspraken met vrienden. Hints hier en daar die begonnen met ‘Heb je plannen vlak na de zomerpauze? Ja september bedoel ik. Pogingen die eindigden met ‘Oh wat leuk, veel plezier alvast!’

De mensen met wie ik zou willen gaan konden niet. En als ik negeer hoe vliegticketprijzen werken had ik ongeveer drie maanden om nieuwe vrienden te maken met wie ik het niet vervelend zou vinden om samen een korte reis te maken.

Ik kan ook alleen gaan, dacht ik toen ik de prijs van achtentwintig naar dertig euro zag veranderen, het is wellicht tijd voor die solo trip after all. En zo ging het.

Toen mijn moeder erachter kwam dat ik alleen op een vakantie ging wilde ze alles weten.

‘Met wie ga je?’ ‘Alleen.’

‘Wie ga je daar bezoeken?’ ‘Niemand.’

‘Waarom ga je alleen?’ ‘Er is niemand die kan.’

‘Waarom ga je dan?’

Omdat ik niet hoogmoedig wil doen over mijn zelfkennis. Misschien hebben de hashtags en de stijgende trend van solotrips gelijk. Ik roep al jaren dat ik een verlegen extrovert ben. Dat ik liever met mensen ‘samen alleen’ ben, dan dat ik helemaal in mijn eentje ergens op uit ga. In mijn makerschap is het vanuit spoken word en andere uitingen van gesproken literatuur bijna vanzelfsprekend dat er een specifieke ‘samen-setting’ is waarin werk met elkaar gedeeld wordt. Maar nu ik steeds meer bezig ben met geschreven literatuur, zeg bijvoorbeeld manuscripten, ben ik geneigd heel expliciet andere schrijvers op te zoeken in cursussen en ontwikkeltrajecten. Juist omdat dit maakproces voor iets dat enkel gelezen zal worden soms zo’n binnenwereldse activiteit is waarvan ik de echokamer liever deel met anderen.

Vlak voordat ik ging inchecken gaf mijn moeder mij één belangrijke tip:

'Ne restez pas seul. Allez où il y a les gens. Allez où il y a la vie.'

Blijf niet alleen. Ga waar mensen zijn. Ga waar leven is.

Aan de manier waarop ze me dit advies gaf, begreep ik dat ze niet wilde dat ik me eenzaam zou voelen. En ik wilde zeggen: ‘ik ook, mam’. Maar zo dramatisch was het ook weer niet.

Indirect bestendigde ze hiermee echter wel een theorie over eenzaamheid die je beleving berekent aan de hand van je afstand ten opzichte van de rest. Het speelt al een tijdje in mijn hoofd:

De △x en △y in de formule beschrijven een geografische afstand tussen twee posities, jezelf en de mensheid. De kloof daartussen is ongewenst en gevoelsmatig niet te overbruggen. Het doet me denken aan de astronaut Michael Collins, die ook wel ‘The Loneliest Man in History’ werd genoemd. Tijdens de allereerste bemande maanlanding in 1969 bleef hij als enige achter in het ruimteschip. Terwijl Neil Armstrong en Buzz Aldrin rondhuppelden op de maan bleef hij aan boord en cirkelde hij in zijn eentje zestig keer om de Maan. En voor even was de afstand tussen hem, zijn teamgenoten en de aarde de grootste afstand die ooit gedocumenteerd is in de hele menselijke geschiedenis.

Toch moet er een onderscheid gemaakt worden tussen alleen en eenzaam. De ‘mensheid’ uit de formule voor eenzaamheid kunnen juist de mensen zijn die het dichtste bij je staan. Nieuw of oud. Gisteren ontmoet of al een leven lang bij je. Het zijn mensen die je wíl zien. En ook de afstand gaat misschien meer over gevoel dan over geografie.  Juist de mate waarin jouw referentiekader overeenkomt met je omgeving beïnvloedt het eenzame gevoel. Of misschien ook in hoeverre je bereikbaar bent via hedendaagse communicatie (smartphone of alleen email?).

Ik stuntel want iets in mij vindt die afstand tussen mij en de lezer ongewenst.

Wanneer ik deze theorie toepas op mijn werk, stuntel ik een beetje omdat ik merk dat ik onderscheid wil maken tussen gesproken en geschreven literatuur. Zeg bijvoorbeeld spoken word en een roman. Waarschijnlijk heeft dit iets te maken met het feit dat ik niet ‘gedebuteerd’ ben in de vorm van een geschreven boek. Je kunt namelijk je gepubliceerde werk voordragen voor een groep, en tada, het is gesproken literatuur. Maar andersom zie ik mezelf niet snel doen. Wat ik schrijf om voor te dragen voelt aan als een werk dat bedoeld is voor het podium, en daarmee voor een specifiek ruimte, een specifiek moment, specifieke mensen en hun vibe. Je creëert een moment dat nooit opnieuw kan plaatsvinden. Binnen zo’n vacuüm is de afstand tussen mijn schrijfwerk en wie er ooit mee in aanraking komt te overzien; ‘oh het zijn vijf mensen in deze ruimte. Ik kan jullie bij naam noemen!’ Datzelfde kan ik niet zeggen wanneer ik schrijf aan een werk dat gelezen kan worden zonder dat mijn directe aanwezigheid daarvoor nodig is. Zulk werk moet af zijn wanneer het gedeeld wordt en kan niet vijf versies hebben gebaseerd op wie ik voor me heb, of hoe droog mijn keel is, of hoeveel zinnen ik heb onthouden. Ik stuntel want iets in mij vindt die afstand tussen mij en de lezer ongewenst.

Binnen de natuurkunde geldt voor de afstand  het volgende:

Waarbij de v snelheid is en t de tijd. Afstand is dus een snelheid keer de tijd die je doorbrengt. Op dat idee voorboordurend zou je dus kunnen zeggen dat eenzaamheid een snelheid en tijd kent. Hoe snel komt hier dan een einde aan?

In Nice kwam ik erachter dat daar de Iron Man World Championship plaatsvindt. Een jaarlijkse triatlon in september waarbij deelnemers een course zwemmen, rennen en fietsen. Het is een van de grote toeristentrekkers van Nice en trok ook dit jaar veel bezoekers. Mijn eerste reactie bij het horen en zien van zo’n menigte en alle bijbehorende festijnen was om de afstand tussen mij en al dat te vergroten. En in mijn poging om op een toeristische plek minder toeristen tegen te komen, hoopte ik dit alsnog niet alleen te hoeven doen.

Ik heb uiteindelijk veel met mezelf gezeten. Naar mensen en andere gezelschappen gekeken. Een boek gelezen. En wat zelf geschreven.

Ja, het was wel leuk. Maar ik raad het niet aan. Het was zoals ik het had verwacht. Goed te doen, maar ook een beetje saai omdat ik niemand had. Want het lukte deze verlegen extrovert helaas niet om vrienden te maken tijdens deze korte solo trip.

Als ik denk aan hoe ik over deze ervaring praat met mijn omgeving van schrijvers en andere makers, vind ik het jammer dat er een schaamte heerst bij het toegeven van een zeer menselijke behoefte om sociaal en samen te zijn. Niet alleen op vakantie, maar ook in het werken. Schijnbaar wordt de voorkeur voor gezelschap in plaats van alleen zijn gezien als een vorm van een gebrek aan zelfkennis. In onze individualistische samenleving moet je namelijk in je eenzaamheid kunnen groeien (‽).

Deze hyperobsessie op het individualisme begint me flauw te smaken. Sinds het begin van alles zoeken mensen elkaar op. In geen van de verhalen van mijn moeders jeugd is het stil op de achtergrond. Er is altijd iemand die voor iemand zorgt, of iemand die het eten kookt, de kleren wast of een lied zingt. En dat doen ze samen. Elkaar zomaar opzoeken is voor het idee van ‘samen’.

En zeker met schrijven zoek ik het ‘samen alleen’ op. Nee, ik hoef niet uren met je praten. Maar zit naast me aan dezelfde tafel. Jij met jouw verhaal bezig en ik met het mijne. En zo nu en dan een pauze, een check-in moment, een ‘hoe gaat het’ die uitloopt in een plotselinge huilsessie omdat tja ‘jij ook maar een mens’.

Ik geloof fel in het idee dat je aan de hand van het gezelschap van anderen jezelf óók kunt leren kennen. Ik geloof niet dat die behoefte onvolwassen is. Ik geloof ook niet dat een solo trip voor iedereen is of iets is waarin je moet groeien. Ik geloof in halfjes, waar voor mij de ene helft toch groter is dan de andere. Wat ervoor zorgt dat ik zo nu en dan struikel over mijn woorden, over mijn eigen drang om schrijfresidenties op te willen zetten, een platform te creëren, een verjaardag te vieren of een dinerparty te hosten wanneer ik niet eens beschik over een huis, of tijd of de juiste mate van afstandsmoeite tussen mij en de mensheid. Maar, ik doe het toch maar. Ik blijf jullie opzoeken, want ondanks mijn verlegenheid vind ik kracht in het gezelschap en de verhalen van anderen.

Het tegenovergestelde van de formule van eenzaamheid lijkt me niet zo heel verschillend. Is dat niet wanneer het goed zit? Precies goed. En dat ik in plaats van me afvraag ‘hoe snel komt hier een einde aan?’ vraag ik: ‘hoe lang mag ik hier blijven?’

P

Pauline

Rapporteer

Kind, wat naar voor je. Had me even gebeld. Ik kom al vijftien jaar alleen in Nice en vind dat heerlijk. Je moet de omarming van Nice wel toelaten natuurlijk. Er is zoveel te doen en 's ochtends in zee zwemmen verdrijft hersenspinsels als je die hebt. Nice scherpt zintuigen en schrijfdrang. Dat is toch wel de algemene mening. Kijk naar alle kunstenaars die er door de eeuwen heen gelukkig waren. Talloze musea aldaar getuigen ervan. Als je niet alleen wilt zijn: InterNations organiseert elke dag van alles. "Nobody stands alone". Er is een sterke literaire belangstelling en cultuur. Nice is een sportieve stad. Als je dat stoort, houd dan de agenda van het toeristenbureau in de gaten om de Iron Man e.d. te vermijden. Of ga ergens anders heen. Tenslotte: wel CO2 compenseren, he? Pauline

5 maanden geleden