Goed en kwaad
Wat maakt een boek memorabel? Waardoor blijft het je bij?
Ik stel mezelf deze vraag naar aanleiding van het nieuws dat Behrouz Boochani in april 2023 naar Nederland komt. In 2018 vertaalde ik zijn Alleen de bergen zijn mijn vrienden; dat is alweer enige tijd geleden, maar nog steeds zie ik bepaalde scènes haarscherp voor me, kan ik me passages haast letterlijk voor de geest halen. Wat maakte dit boek zo indringend, waardoor kan ik nog altijd de serieuze, intelligente stem, de sombere, maar altijd eloquente toon van de verteller terughalen?
Dat Boochani naar Nederland komt, dat hij überhaupt over de wereld kan reizen, was in de tijd rondom de publicatie van zijn boek nog ondenkbaar. Alleen de bergen zijn mijn vrienden is het verslag over zijn vlucht uit Iran, via Indonesië naar Australië, waar hij wordt onderschept en door de autoriteiten wordt verscheept naar het eiland Manus. Om niet al te veel in detail te treden: wat naar de buitenwereld toe werd gepresenteerd als vluchtelingenhuisvesting, had in de praktijk meer weg van een gevangenis of martelkamp. Boochani schreef zijn boek stiekem, tikte passages op zijn clandestiene telefoon en stuurde die zin voor zin naar zijn contacten in de buitenwereld, die er uiteindelijk een boek van smeedden.
Dat boek, No Friend But the Mountains, ging de hele wereld over, ook toen het kamp op Manus al was gesloten maar de inwoners ervan nog vastzaten op het eiland omdat ze geen geldige reisdocumenten hadden, en de autoriteiten hen op alle mogelijke manieren bleven tegenwerken.
Dat de auteur nu op tournee is, en ook enkele plaatsen in Nederland aandoet, is mede door die voorgeschiedenis bijzonder. Het boek won prijzen als de Victorian Prize for Literature en de National Biography Award, in Nederland werd het bij De Wereld Draait Door bejubeld door het boekverkoperspanel, het werd een ‘eyeopener’, een ‘aanklacht tegen een onmenselijk vreemdelingenbeleid’ en ‘grote gevangenisliteratuur’ genoemd, maar de auteur? Die zat nog vast op een eilandje in de zee boven Papoea-Nieuw-Guinea.
Alleen al daarom kijk ik uit naar de avond waarop Boochani Utrecht aandoet; om met eigen ogen te kunnen aanschouwen hoe de auteur in vrijheid leeft. Op persoonlijk vlak komt daar nog bij dat het bijzonder eervol is geweest zijn boek te mogen vertalen; ik zal hem op deze avond voor het eerst ontmoeten, en ook dat is lange tijd niet voor te stellen geweest.
Maar de ontstaansgeschiedenis van Alleen de bergen zijn mijn vrienden biedt slechts deels een antwoord op de vragen die ik hierboven stelde. Wat maakt dit boek zo krachtig, waardoor nestelt het zich in je geheugen en steekt het op de gekste momenten de kop op, flitst er weer een scène door je heen, gaat het deel van je uitmaken?
Het antwoord moet, denk ik, ergens liggen in het feit dat Boochani hier, zonder dat zelfs overigens zo letterlijk te formuleren, een morele strijd tussen goed en kwaad beschrijft. Hij doet dit met omwegen: in poëzie, in essayistiek, in anekdotes die je bloed doen stollen en in koele beschrijvingen van de miserabele omstandigheden waar je het boek bij vlagen door wil dichtklappen, wegleggen, doen alsof het niet bestaat.
Maar die strijd, die botsing tussen ethische waarden, die schemert overal doorheen.
Het is een enorme prestatie dat Boochani de kalmte heeft weten te bewaren, de rust en het analytisch vermogen, om niet slechts door zijn eigen te ogen beschrijven wat hij ziet, maar in staat is om uit te zoomen, om boven zichzelf en zijn situatie uit te stijgen. Zo omspant zijn vertelling verschillende culturen, de wereldwijde situatie van mensen op drift, en legt hij precies de vinger op de systemische verschrikkingen die de gevangenen op Manus te verduren krijgen. En bovenal blijft hij een verteller van verhalen: zijn medegevangenen, vereeuwigd als onvergetelijke personages, krijgen sprekende namen als de Lachende Jongen, de Tandeloze Dwaas of de Pinguïn. Die bovengenoemde strijd tussen goed en kwaad speelt zich over hun hoofden af, in de beleidskamers, op de ministeries, in de internationale verdragen en in de deals met particuliere beveiligingsbedrijven. Zelf willen ze niets anders dan een menswaardig bestaan.
Ik noemde het een prestatie, die analytische, literaire blik van Boochani, maar ik kan me ook voorstellen dat het noodzaak was: dat hij wel móést uitzoomen, dat hij die manier van kijken nodig had om te overleven. In elk geval maakt hij ons erdoor deelgenoot van niet alleen zijn tijd (en de verschrikkingen) op het eiland Manus, maar doet hij ook een moreel appèl op lezers wereldwijd. Schaar je aan de juiste zijde van de strijd tussen goed en kwaad en lees Alleen de bergen zijn mijn vrienden: het zal je menselijker maken.
Lees hier meer over 'Alleen de bergen zijn mijn vrienden'
De Iraans-Koerdische journalist Behrouz Boochani zit al sinds 2013 vast op Manus, een eiland dat bij Papoea-Nieuw-Guinea hoort en waar Australië veel van zijn vluchtelingen naartoe deporteerde. Alleen de bergen zijn mijn vrienden is een levendig portret van vijf jaar opsluiting en ballingschap...
lees verder