ILFU Songbook: 'Grandma's Hands' van Bill Withers

Sinds Bob Dylan de Nobelprijs voor de Literatuur won en Kendrick Lamar een Pulitzer in de wacht sleepte, is het officieel: sommige popliedjes dragen een hele roman in zich. In ILFU Songbook gaan we op zoek naar precies dat ene liedje, dat couplet, dat refrein dat beelden en verhalen oproept waardoor je even het gevoel krijgt dat je in een andere wereld bent. Zo ziet Dean Bowen in 'Grandma's Hands' een ode aan de mooist mogelijke vorm van liefde.

Opslaan

Tags

Songbook
Beeld: Mans Weghorst

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Kleine liefde

Bij veel millennials zal bij de eerste maten van Blackstreets ‘No Diggity’ een golf van herkenning door hen heen schieten. Het nummer is vaste prik op jaren 90-playlists tijdens huisfeestjes of thema-avonden. Voor iedereen die minder goed de verses van Dr. Dre of Queen Pen uit de hit kunnen meerappen is in ieder geval de iconisch gehumde sample aan het begin een trigger. Maar dit is niet zomaar een sample. Het is een stukje gelicht uit, wat mij betreft, een van dé liedjes uit de Amerikaanse popgeschiedenis. En een voorbeeld van hoe magistraal liedjesschrijven ons kan verbinden met anderen.

Als er een thema dat tot het einde der dagen zo belangrijk zal zijn dat ook onze meest geliefde artiesten er niet aan kunnen ontsnappen, dan moet dat wel de liefde zijn. Sinds het begin der tijden hebben kunstenaars zich gewaagd aan een artistieke weergave van deze vormeloze en overdonderende emotie, en de manieren waarop het ze tot waanzin of weerzin kan drijven. De romantische liefde misschien nog wel het meest. En hoewel we dankbaar mogen of misschien wel moeten zijn voor de dichters, muzikanten, theatermakers en beeldend kunstenaars die ons in de altijd onzuivere representatie van deze liefde weten te ontroeren, bedroeven en verlichten, zijn er ook vormen van liefde die minder vaak aandacht krijgen. De soort liefde die kleiner lijkt. Niet in haar intensiteit, maar in de manier waarop ze tot uiting komt. Waarop ze wordt ontvangen. 

Beluister 'Grandma's Hands'

'Grandma's Hands' verscheen in 1971 op het album Just As I Am.

Wellicht is het daarom dat elke keer als ik ‘Grandma’s Hands’ van Bill Withers hoor, het iets wezenlijks in mij weet te raken. In het nummer, dat ik in mijn jonge jaren door mijn ouders heb leren kennen, echoot precies die intense, warme, beschermende en familiaire liefde die – als we geluk hebben gehad – zo’n belangrijk onderdeel is van hoe we hebben leren liefhebben. De zorg waarmee Withers in ogenschijnlijk simpele, doch elegante regels een portret schetst van zijn grootmoeder spiegelt de zachtheid en zorg die hem ten deel viel als kleinkind. Een ode aan het immense gewicht van een bescheiden liefde, verdeeld over drie korte coupletten, waarin we horen hoe juist deze liefde als afdruk in een mens achterblijft.

Grandma's hands clapped in church on Sunday morning
Grandma's hands played a tambourine so well
Grandma's hands used to issue out a warning
She'd say, "Billy, don't you run so fast
Might fall on a piece of glass
Might be snakes there in that grass,"
Grandma's hands

Hij schreef deze ode aan zijn grootmoeder Lula Galloway voordat hij een platencontract had.

‘Grandma’s Hands’ verscheen op Withers’ eerste studioalbum Just As I Am (1971) waar hij speelde met grootheden als gitarist Stephen Stills (Crosby, Stills & Nash), drummer Jim Keltner (Bob Dylan) en producer Booker T. Jones (Booker T. & the M.G.’s).

De structuur van het nummer doet vanwege de korte, suggestieve maar toch helder geformuleerde regels aan als een gedicht. Nergens in de drie coupletten valt een eenduidig narratief te ontdekken. Eerder voelen de regels aan als kleine gestes naar herinneringen die samen een constellatie vormen waaruit het beeld van een mens steeds weer kantelt – een mens dat evenveel Withers’ grootmoeder is als iemand kan zijn die dichter bij de luisteraar ligt. Zo vind ik in deze regels, zelfs waar ze afwijken van mijn eigen werkelijkheid, mijn moeder terug of mijn wijlen peetmoeder. De vrouwen zonder wie ik er niet zou zijn.

Grandma's hands sooth the local unwed mother
Grandma's hands used to ache sometimes and swell
Grandma's hands used to lift her face and tell her
She'd say, "Baby, Grandma understands
That you really loved that man
Put yourself in Jesus' hands."
Grandma's Hands

Het opmerkelijke aan Withers’ schrijven is de ogenschijnlijke eenvoud waarmee hij zonder te hoeven leunen op metafoor of narratief zulke sterke emoties weet op te roepen dat het me elke keer de adem ontneemt. De kwaliteit zit hem in de zorgvuldige constructie van de coupletten, waarin hij door zorgvuldig opgestapelde details toegang tot een bijzonder mens weet te bewerkstelligen. 

Zo ontstaat er langzaam een beeld van een kerkgaande vrouw. Een vrouw die hem als kleine jongen waarschuwt voor het potentiële gevaar van de wereld. Een vrouw die zorg draagt voor de gemeenschap waar ze deel van uitmaakt ondanks ouderdom en de kwaaltjes die daarmee gemoeid gaan. Een vrouw die hem ook beschermt tegen de gevaren in het gezin. Dit alles met een sublieme en sobere muzikale omlijsting, die volledig in dienst van de tekst is. 

Grandma's hands used to hand me piece of candy
Grandma's hands picked me up each time I fell
Grandma's hands, boy they really came in handy
She'd say, "Mattie, don't you whip that boy
What you want to spank him for?
He didn't drop no apple core,"
But I don't have Grandma anymore

‘Grandma’s Hands’ is een ode aan een vrouw. Een ode aan intimiteit en geborgenheid, aan de universele behoefte voor veiligheid. Hoe noodzakelijk die veiligheid voor ons is in onze jongere jaren, maar ook hoe ze verweven zijn met een diep en voortdurend verlangen naar die veiligheid in onze toekomst. De laatste tekstregel versterkt dit thema enorm. De laatste regel die als beletselteken het nummer zowel van een tijdelijke afronding voorziet, als dat het de continuering van die behoefte waarborgt. 

If I get to heaven I'll look for
Grandma's hands

‘Grandma’s hands’ is een meesterlijk voorbeeld van hoe zachte gebaren een emotioneel en poëtisch portaal kunnen vormen naar onze meest menselijke eigenschappen. Hoe troost, zorg en aandacht het fundament kunnen zijn van de meest ontroerende liefde. En hoe onze handen het gereedschap kunnen zijn om dit allemaal te bewerkstelligen.

Mans Weghorst

Mans is een visueel/narratief maker. Hij beweegt zich op het vlak van Illustratie en animatie. In zijn werk laat hij zich inspireren door comics, occult, symboliek, Science fiction, clowns, early film, vroege renaissance, Japanse ukiyo-e, paddestoelen, biowetenschappen en kunst, in al z’n algemeenheid. Zijn werk is vaak surreël, ruimtelijk, absurd, fantasierijk, gedetailleerd, kleurrijk, psychedelisch en beweeglijk. Het werken aan verschillende opdrachten ziet Mans als een constante kans om nieuwe beelden en stijlen te ontwikkelen. Zijn werk is een soort reflectieve speeltuin waarin hij zich af kan vragen waar de randen van zijn werkelijkheid liggen. Het maken van werk voelt voor hem als het constant opzoeken en verleggen van de grenzen van zijn beleving en realiteit. Het resultaat, de ruimte om een blik te werpen in een andere werkelijkheid.

Meer over Mans