De aanhef van een mail van Kenneth uit 2015: ‘Amice! Weet je wie je moet uitnodigen?’ Ik had hem gevraagd op ILFU een paar programma’s te presenteren over de Poolse literatuur, die dat jaar op het festival centraal stond. Daar had hij nog wel een suggestie voor. ‘Weet je wie je moet uitnodigen? Wiesław Myśliwski. Dat is me nog eens een schrijver… Ken je hem? Ongelofelijk. Maar hij is al in de tachtig. Ik geloof ook dat hij zijn dorp nooit uitkomt. Nou ja.'
‘Nou ja’ viel geregeld bij Kenneth. Het was de poldervariant van het Franse ‘enfin’, maar ook het ‘nou ja’ van iemand met een enorme belezenheid en een schroom om die al te nadrukkelijk tentoon te willen spreiden. ‘Nou ja’, als in ‘let niet teveel op mij, ik roep ook maar wat.’ Het werd in de ogen van Kenneth al gauw aanstellerij en dikdoenerij, terwijl het hem alleen maar ging om die ongelooflijke schrijver, dat fantastische gedicht, die ene geweldige roman. Myśliwski kregen we zijn dorp in Polen inderdaad niet uit, maar het deerde niet. Kenneth had zijn hart inmiddels ook al verpand aan minstens vijftien andere Poolse schrijvers.
Als er nu iemand was die met recht en rede enige onbescheidenheid aan de dag mocht leggen, dan was het wel Kenneth van Zijl. In de twintig jaar dat hij het boekenprogramma Knetterende Letteren presenteerde, had hij honderden en honderden schrijvers gesproken en reportages over hun werk gemaakt. Hij had zonder meer zijn eigen literaire voorkeuren, maar tegelijk een jeugdige nieuwsgierigheid die hem voerde naar alle uithoeken van de republiek der letteren. Kenneth verwonderde zich nu eenmaal graag en veel. Op het ILFU maakte hij programma’s over de meest uiteenlopende onderwerpen; programma’s met Chinese, Poolse en Franse schrijvers, interviews met Oek de Jong, Frank Westerman en Anne Enright, hij sprak met Pieter Waterdrinker en Michel Krielaars over de Russische literatuur, hij vatte moeiteloos en erudiet in vijf minuten Prousts zevendelige romancyclus samen of gaf een lezing over een van zijn eigen helden: Jeroen Brouwers. ‘Immer tot je beschikking,’ mailde hij steevast als ik polste of hij misschien weer iets op het festival wilde doen.
De eerste keer dat onze paden zich kruisten was in 2008, toen Kenneth met een cameraploeg langskwam bij het NK Poetry Slam om een reportage te maken voor zijn televisieprogramma. De keuze voor dit evenement lag niet voor de hand: zijn programma’s werden doorgaans gevuld met grote en aanstormende gepubliceerde schrijvers. Een luidruchtig fenomeen als ‘poetry slam’ paste daar niet naadloos in. Maar ja, die nieuwsgierigheid. Met dezelfde belangstelling waarmee hij Hella Haasse en Jeroen Brouwers interviewde, liep Kenneth achter de jonge deelnemers van de poetry slam aan en vroeg ze naar hun drijfveren en ideeën. Jaren later, toen ILFU onder de naam City2Cities zijn eerste kleinschalige edities beleefde, haakte Kenneth direct aan: hij maakte uitzendingen van Knetterende Letteren vanuit onze Spiegeltent in de Hamburgerstraat en zorgde zelfs voor een themaweek, gewijd aan het festival op de zender Cultura.
Ook om de festivals en optredens heen mailde hij geregeld met nieuws over zijn programma’s of de schrijvers die hij achterna joeg, vaak met een Kuifje-achtige bravoure: ‘We zien elkaar in elk geval op De Nacht. Ik heb Cees Nooteboom ettelijke keren gemaild en gebeld. Onbegonnen werk, al trof ik hem wel een paar maanden geleden toen hij leguanen aan het bespieden was…' Kenneth in Luiletterland. We zagen elkaar inderdaad vaak op De Nacht, maar zelfs als hij verhinderd was, kwam er jaarlijks een mailtje met een vondst van Kenneth: 'Wat ik nu weer in m’n paperassen heb gevonden: "live verslag" van een ruzie op De Nacht tussen Komrij en zijn uitgever Ronald Diets. Gevolg: overstap naar De Bezige Bij!' en een jaar later: 'Welke dichter, denk jij, ging waar in Vredenburg precies in slow motion onderuit, terwijl hij de verzuchting uitsprak: “ik wilde enkel een glaasje wijn halen…kennelijk een glaasje te veel"' En op de vraag wie dan wel antwoordde hij: 'Ja ja, je weet inmiddels dat ik een zeer nette jongeman ben: een kameel kruipt nog eerder door het oog van een naald, dan dat ik de geheimen van de nacht prijsgeef… ;-)'
Eind 2017 liet hij weten dat het hem gelukt was alsnog Wiesław Myśliwski te interviewen. Hij reisde er samen met vertaler Karol Lesman speciaal voor af naar het Poolse gehucht dat de schrijver weigerde te verlaten. Hij verscheen niet voor de camera, want de omroep had inmiddels de stekker uit Knetterende Letteren getrokken. Gelukkig publiceerde hij zijn interview met Myśliwski in Trouw. Kenneth ontlokte de oude schrijver schitterende uitspraken over zijn boerenfamilie, zijn leven in het nationalistische Polen en zijn toen net verschenen roman De horizon: 'Ik had een vaag idee dat de roman moest gaan over een opsomming van alle gebeurtenissen uit een leven. Maar het was een brij in m’n hoofd. Ik kwam er niet uit. Toen herinnerde ik mij een gesprekje met mijn zoon. Hij is nu 52, maar toen was hij 4. We waren zandkastelen aan het bouwen op het strand en hij vraagt aan mij "Zal ik je nog wat zee brengen?" Ik heb het boek aan hem opgedragen, omdat hij mij met dat zinnetje de aanzet tot dit boek heeft gegeven.'
Bij die uitspraak van het vierjarige zoontje van Myśliwski moest ik onwillekeurig ook aan Kenneth denken: ‘Zal ik je nog wat zee brengen?’ Hij was naast de verwoede lezer ook een fietser, klimmer, wandelaar, iemand voor wie natuur en kunst op een innige manier verstrengeld waren. Iemand die zich - soms tegen de klippen op - bleef verwonderen.
We waren ontzettend opgetogen dat Kenneth in 2022 onze uitnodiging om lid te worden van de Raad van Toezicht van ILFU accepteerde. En hij ook, blijkens zijn mail na de eerste vergadering: 'Het klinkt mogelijk wat gek, maar ik heb genoten van de vergadering. Jammer dat de "ouwe lui" weg moeten, maar we gaan er goeverdoemme (vrij naar Boon) de komende jaren iets moois van maken!' Dat hebben we zeker gedaan, maar we hadden gehoopt hem nog vele jaren langer in ons midden te hebben. We zijn intens bedroefd dat we de veelzijdige, geestige, opgewekte, belezen (‘nou ja’) en lieve Kenneth moeten missen. Onze gedachten zijn bij zijn partner Erika en dochters Lina en Tessel en wensen hen alle kracht bij het dragen van hun grote verlies.
Petra
Rapporteer
Wat een prachtig en lief verhaal over Kenneth, dank je wel Michael. Kenneth was de beste vriend van mijn broer. Liefs Petra
3 weken geleden