Ik spreek Sophie bij Café Americain aan het Leidseplein over haar net verschenen debuut. De hoofdpersoon, Laura – moeder én schrijver – herbeleeft daarin het verlies van zichzelf en het grote, nooit vertelde geheim dat deel uitmaakt van haar eerste, allesomvattende liefde.
Aanvankelijk had Sophie een groots liefdesverhaal voor ogen, een roman die zich over vele jaren zou uitstrekken, zoals One Day van David Nicholls. Maar gaandeweg verschoof haar focus. Het verhaal werd kleiner, intiemer. 'Het schrijven voelde aanvankelijk zelfs als een therapeutische reis,' vertelt ze. 'Ik had het gevoel dat ik het moest opschrijven zoals ik mijn eigen eerste liefde heb beleefd. Alsof ik anders ontrouw zou zijn aan mijn eigen verhaal. Maar voor een goeie roman gelden andere regels dan voor het leven. Je moet durven loslaten, spelen, verzinnen, de werkelijkheid een andere draai geven. Pas toen ik dat aandurfde – en dat was eigenlijk het moeilijkste – werd het een verhaal dat ook voor anderen betekenis heeft.'
Dat interviewers haar soms rechtstreeks identificeren met de Laura uit het verhaal, vindt ze lastig. 'Het is een ander verhaal geworden. Ik ben Laura niet, maar ook weer wel. Praten over thema’s als puberteit en kwetsbaarheid vind ik boeiender dan praten over mijn eigen leven. Laten we het vooral dáárover hebben.'
Een belangrijk thema in de roman is Laura’s eerste seksuele ervaring en haar gevoel van mislukking – of, zoals Sophie het noemt, “het hele gedoe met ontmaagding.” Dit onderwerp kwam in eerdere interviews nauwelijks aan bod. 'Misschien omdat de meeste gesprekspartners mannen waren, die het ongemakkelijk vonden om daarover door te vragen. Voor vrouwen is het volgens mij veel herkenbaarder: dat het bijvoorbeeld maar niet lukt om ‘honk drie’ te bereiken, of "echte seks" te hebben, zoals Laura en haar vriendinnen het noemen. En die vriendinnen vertellen natuurlijk allemaal dat ze ‘het’ hebben gedaan, dat het één keer pijn deed, dat er wat bloed was, en daarna ben je erdoorheen. Alsof het een ritueel is dat we allemaal in die periode moet doorlopen.'
Het ongemak van de eerste keer wordt in de roman ongefilterd beschreven. 'Dit boek vroeg om een stijl zonder opsmuk,' legt Sophie uit. 'Als je wilt schrijven over kwetsbaarheid, over de meest intieme ervaring van een persoon, dan zitten woorden al snel in de weg. Je maakt sowieso altijd een vertaling van wat er in je hoofd gebeurt en van wat je voelt. Filosofen hebben zich eeuwenlang afgevraagd hoe we ons met de ander verbinden – en taal is ons instrument. Voor mij betekende dat: stilistisch uitkleden om tot dat intieme, naakte van het seksuele ongemak te kunnen komen. Dus heb ik het opgeschreven zoals het is: klamme handen, zweet, eikel, spuug, al die dingen die er dan zijn.'
Naast lichamelijkheid gaat de roman over een meisje dat angstig door het leven gaat. 'Over een meisje dat steeds meer angst in haar lijf opbouwt,' zegt Sophie. 'Laura schaamt zich zo voor wie ze is dat ze niet over zichzelf durft na te denken. Ze voelt zich dom, niemand, niks van binnen. En ondertussen laat ze zich leiden door de verwachtingen van anderen en twijfelt ze steeds of ze wel voldoet aan het beeld dat zij van haar hebben. Dat zijn heftige gevoelens. Je brein is niet altijd je vriend als je opgroeit. Pas wanneer je leert praten over jezelf begin je iemand te worden, of je dat nu doet met een vriendin of een psycholoog, of door het op te schrijven, zoals Laura doet. Mijn eigen angsten heb ik voor het eerst nuttig ingezet door ze te gebruiken in een verhaal dat bij anderen resoneert. Dat heeft me goed gedaan. Je neemt de regie terug door zo’n roman te schrijven. Ik zou het alle angstige mensen aanraden.'
Sophie is al jaren redacteur voor verschillende uitgeverijen. 'Aanvankelijk dacht ik: ik heb niemand nodig. Maar je kunt zoiets niet helemaal alleen doen. Een goede vriendin las mee, en Joost Nijsen bood ook aan mee te kijken. Toen de roman al min of meer af was, stapte ik naar een agentschap en besloot ik toch met een redacteur samen te werken. Dat was wennen. Eerst denk je: bemoei je er niet mee, ik heb hier mijn hart en ziel in gestopt. Maar je hebt iemand nodig die zegt: ik geloof hierin, en nu maken we het nóg beter. Het heeft me geleerd om in mijn eigen werk zachter te zijn, meer gericht op het geven van vertrouwen, en pas daarna kritisch te worden.'
De samenwerking bleek vruchtbaar. Haar redacteur durfde rigoureus te schrappen. 'Dat vond ik tekstueel best gewaagd. Het was spannend en moeilijk, maar het heeft de tekst sterker gemaakt. Ik heb gemerkt hoe waardevol het is dat iemand met je meedenkt.'
Voelt ze zich nu officieel schrijver? 'Ik ben nog een beetje onwennig in die rol,' zegt ze. 'Ik voel me nog steeds vooral redacteur, met dat vak ben ik vergroeid. Maar het schrijven heeft me steviger gemaakt en tegelijk lichter. Ik ben een last kwijt, puur omdat het boek af is en omdat ik iets heb gemaakt dat ook voor anderen betekenis heeft.'