Een ingewikkelde band met haar moeder en een afwezige vader zorgen ervoor dat Mot uithuizig is, en op zoek naar avontuur. Dat zoeken doet ze met een magneet aan een touwtje, waarmee ze een oude maar puntgave duikboot opvist, en terechtkomt in een community die door Rooseboom zo warm is omgeschreven, dat je hoopt dat de plek ook in het echt bestaat. Een duikbotendorpje, met overal lichtjes, mensen die pannenkoeken bakken, vlammenwerpers, acrobaten en een plek waar het voor elk kind belangrijke credo geldt: iedereen mag zijn wie die wil zijn. Mot wil er nooit meer weg, maar het dorpje dreigt te worden gesloopt, door machtige politici, vergelijkbaar met de mannen die, ook vandaag de dag, met dezelfde gretigheid, het wereldtoneel domineren. Mot en de Metaalvissers bevat een pijnlijk accuraat, actueel politiek tintje voor wie de link legt, maar is ook een vertelling om, al (voor)lezend, bij weg te dromen. Want, wonen en varen in een duikboot – wie wil dat nou niet?