Ik had het ook van het balkon kunnen schreeuwen, dan was het klaar geweest

Afgelopen maand debuteerde Ko van ’t Hek met Börre: of de betekenis van een leugenaar. Zijn boek is gebaseerd op een verzonnen brief die hij als twaalfjarige, samen met zijn vriend Jelle, onder het pseudoniem ‘Börre’ naar de ‘Achterwerk’-rubriek van de VPRO Gids stuurde. In die rubriek deelden jonge mensen hun vragen en ervaringen, van eerste liefdes tot ouders die gaan scheiden. Börre vertelde in zijn brief over pesten, gediscrimineerd worden ‘als de tering’ en zijn overreden teckel. Zevenentwintig jaar later onderzoekt van ’t Hek in zijn boek de grens tussen leugen en waarheid. Daarbij komt hij ook de tientallen antwoorden op zijn brief weer tegen, verstuurd door Achterwerk-lezers door heel het land, die bedoeld waren om Börre een hart onder de riem te steken.

Thema

De Nieuwe Van...

Tags

Boekfest Interview Debuut
Foto: Keke Keukelaar

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Tijdens een radiointerview over je boek vroeg Dolf Jansen je of je in het dagelijks leven veel liegt. Je zei: 'niet meer dan andere mensen'. Ben je wel iemand die vaak sorry zegt?

'Ik heb dat wel gedaan. Ik was wel iemand die makkelijk sorry zei. Maar dat doe ik nu niet meer, denk ik.'

Nee, waarom niet?

'Nou wat ik deed – en ik zie dat ook bij anderen – is dat ik sorry zei om er van af te zijn. Zonder precies te weten waar ik sorry voor zei. Je kan ook te makkelijk sorry zeggen denk ik. Op gegeven moment is er een moment dat je dat realiseert. En dan moet je je patronen gaan veranderen. Dat is niet makkelijk, dat is een proces.

Is het boek een onderdeel daarvan?

‘Nee.'

'Of, ik weet eigenlijk niet of het boek daar onderdeel van is. Als je ergens je excuses voor wil aanbieden, moet je ook weten waarvoor je dat eigenlijk doet. Ik heb er nu een heel boek over geschreven, maar ik had het ook van het balkon kunnen schreeuwen en dan was het klaar geweest. Toen ik de brieven las overspoelde mij een gevoel van schuld en schaamte, daar wilde ik dieper op ingaan. Dat onderzoeken is de moeite waard.'

Je hebt de tientallen antwoorden op je brief als kind niet gelezen. Stel je had dat wel gedaan, had je al die gevoelens van schaamte toen kunnen voelen?

'Ja kijk, ik weet het niet. Ik zeg: toen was het gewoon een grap, toen had ik die gevoelens niet. Maar ik weet dat natuurlijk eigenlijk ook niet. Want het is zevenentwintig jaar geleden. Dus het is heel makkelijk om dat te zeggen – voor het verhaal werkt het ook om dat te zeggen – ik voelde dat toen niet en nu wel. Maar ik weet eigenlijk niet precies hoe ik het ervaren heb toen.'

Wat voor kind was je op twaalfjarig leeftijd? Want je schrijft dat je wel degelijk gepest werd, al dan niet op de klassieke ‘Carry Slee’-manier. Was je als kind veel bezig met schaamte?

'Het werd mij wel aangeleerd om rekening te houden met anderen. Ik kom immers uit een links nest. Fatsoen was wel een belangrijk ding bij ons thuis. En ik schaamde me enorm voor mezelf, hoe ik was. Ik bedoel een soort diep existentiële angst om er niet te mogen zijn, dat is mij niet vreemd.'

Toen ook al niet?

'Dat zit wel diep ja. Als je constant het gevoel krijgt als kind dat je er niet bij hoort, dan is een minderwaardigheidscomplex snel ontwikkeld. Of dat klinkt heel groot, misschien eerder een gevoel van minderwaardigheid. Dat is denk ik uiteindelijk een gevoel van schaamte. Voor het feit dat je bestaat.'

In september 2025 verscheen Börre, de debuutroman van Ko van 't Hek

Op twaalfjarige leeftijd schreef Ko met zijn vriendje Jelle een brief naar de legendarische rubriek VPRO Achterwerk. Tot hun grote verbazing werd die geplaatst. Vervolgens ontvingen ze massaal steunbetuigingen van lezers uit het hele land. Alleen: alles in de brief was verzonnen. Het pesten, de dode teckel, zelfs de afzender Börre, een pseudoniem, was niet echt. Vijfentwintig jaar later vindt Ko de steunbetuigingen uit 1998 terug in een V&D-tas op de zolder van zijn ouders en probeert hij antwoord te vinden op de vraag hoe erg die leugen is geweest. Wat waren de gevolgen? En was het eigenlijk wel een leugen?

Je maakt veel gebruik van nostalgie in het boek, waardoor de lezer zelf ook weer even terug is in de jaren ’90. Voelde het voor jou alsof je weer terug was in je eigen jeugd tijdens het schrijven? Of voelde het alsof het over iemands anders leven ging?

'Ergens kan je er bij, maar het is ook het verhaal van een ander. In die zin zijn herinneringen natuurlijk ook gewoon rare dingen. […] Kan je terug in de tijd gaan? Waar ga je dan heen? Wat voor plek is dat? Dat vond ik interessant om te verkennen.’

Weet je nog wat voor dag het was toen je hoorde …

‘Ja, je vraagt heel de tijd terug naar toen …’

Nee, ik bedoel toen je vijfentwintig jaar later hoorde dat je moeder de tas met tientallen brieven geadresseerd aan Börre terugvond op zolder.

'Ik wist gelijk dat was dát verhaal. Toen ik de brieven ging lezen overviel mij wel een soort onontkoombaarheid. Dít is het verhaal om te vertellen. Schrijven is ook een beetje mijn manier om de wereld te verwerken. En al vrij snel had ik een toon gevonden die ik leuk vond, en een redacteur die zei: let's go. Dus het ging erg snel.'

In het boek lezen we ook een paar brieven letterlijk terug, geschreven door mensen met het idee dat ze Börre daar mee hielpen. Heb je die brieven vroeg in het schrijfproces over zitten typen?

'Ja dat heb ik vrij vroeg gedaan.’

De mensen die een brief naar Börre schreven wisten voor dit boek nog niet dat ze belazerd waren. Veranderde er iets aan je schuldgevoel toen je de brieven ook voor je boek ging gebruiken?

‘Kijk, de leugen openbaren is een losse daad op zich, die de leugen voltooit. Je zou bijna kunnen zeggen dat het eerst nog niet eens een leugen was.'

Nee, niet voor hen.

‘Nee voor hen niet, precies. De leugen wordt pas volledig als hij ook geopenbaard wordt.'

Je bent dus bereid om de leugen nu af te maken. Je had het ook anoniem kunnen schrijven, of onder naam van Börre.

'Dat had gekund, maar dan was het een heel ander boek geweest.’

Je zou de brief ‘van' Börre zelf ook kunnen lezen als roman of als non-fictie.

'Ja ik vind die verwarring leuk, en ik zie die ook als een positieve kracht.’ Die verwarring is te gek.'

In dat opzicht ben je dus ook niet veel veranderd.

Nee, dat is zo. Daarom staat ook die songtekst van The Verve in het boek: 'I can change, but I'm here in my mold.' Daar gaat het boek ook denk ik een deel over. Er is sinds 1998 heel veel gebeurd, de wereld ziet er totaal anders uit, ik ben een totaal ander mens geworden; maar ik ben wel dezelfde persoon.'

Je houdt je dus eigenlijk als schrijver al sinds je twaalfde daarmee bezig.

'Ik vind het nog steeds grappig om iets de wereld in te sturen wat half grap, half waar is. Sommige mensen lezen het boek roman, sommigen als volledig autobiografisch, en het kan allebei. Die tussenruimte vind ik interessant.’

Ja, in welke kast van de boekenwinkel sta je? Het is non-fictie geworden toch?

'Het heeft de NUR-code voor literaire non-fictie.’

Dit interview kwam voort uit de workshop 'Het geschreven auteursinterview' door Robin Goudsmit (Trouw) dat ILFU samen met deBuren en De Reactor organiseerde. Het uitgeschreven auteursinterview is tegenwoordig dé vorm bij uitstek waar kranten en tijdschriften op inzetten. Een interviewer spreekt af met een auteur om het te hebben over diens nieuwe boek, maar meestal ook over een heel aantal andere zaken. Hoe bereid je je als interviewer voor op zo’n gesprek? En hoe schipper je tussen wat een schrijver wil vertellen en wat een lezer wil lezen? De acht deelnemers van deze workshop interviewden elk een van de auteurs die optreden tijdens Boekfest op 21 september.