De Lezersmars: Eke Krijnen over The Handmaid’s Tale en Verzetsvrouwen

Welk boek zou iedereen moeten lezen? In aanloop naar ILFU's Lezersmars voor vrijheid en democratie dragen auteurs en lezers boeken aan die ons inlevingsvermogen uitdagen, ons laten stilstaan bij onze vrijheden en de onvrijheden van anderen. Eke Krijnen is schrijver, docent en bestuurslid bij PEN Nederland; voor de Lezersmars selecteert zij The Handmaid’s Tale van Margaret Atwood en Verzetsvrouwen van Agnes Cremers en Mark Bergsma. Zelf een boek aandragen? Dat doe je hier.

Thema

Literair Monument

Tags

Lezersmars Vrijheid Democratie
Foto: Fjodor Buis

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Hier begint ons verzet

Verblijf je zonder de juiste papieren in Nederland, dan ben je strafbaar, als het aan de Tweede Kamer ligt. Alleen vanwege je bestaan, vanwege je voeten op Nederlandse bodem, het inademen van de Nederlandse lucht, loop je het risico dat onze staat je oppakt en je voor zes maanden in de cel werpt. Niet alleen dat: de mensen die jou helpen, zoals de dokter die je behandelt als je ziek bent, de vriend die je een kamer aanbiedt, de buur die je een lift geeft, zijn óók strafbaar. Dat staat in de asielwet, die de Tweede Kamer de eerste week van juli aannam. Dat deskundigen al langer waarschuwden dat de wet mensenrechten schendt, maakte de voorstemmers niets uit. En terwijl binnen Europa pride marches verboden worden en de president van Amerika verklaarde dat er alleen maar mannen en vrouwen bestaan, trok ons demissionaire kabinet in diezelfde week van juli de transgenderwet in. Staatssecretaris Teun Struycken besloot dat deze wet, die het leven van transgenders aanzienlijk zou verbeteren, niet eens het bespreken waard was. 

Het was ook de week waarin ik The Handmaid’s Tale herlas, de klassieke dystopische roman uit 1985 van Margaret Atwood, in het Nederlands door Gerrit de Blaauw vertaald als Het verhaal van de dienstmaagd. ‘Ik zou graag willen geloven dat wat ik vertel een verhaal is. Ik moet het geloven’, zegt Vanfred, het hoofdpersonage. Ze bevindt zich in een penibele situatie. Orthodox religieuze mannen hebben de macht gegrepen en voeren een wreed dictatoriaal patriarchaal regime, Gilead. Vanfred is niet haar echte naam. Ze is nu van Fred, de man die ze dient. Ze weet niet of haar dochter en geliefde nog leven. Bij een misstap wordt ze geëxecuteerd of verbannen. 

Het boek is niet voor niets een klassieker. Het heeft een bloedstollend spannend plot en bevat beangstigend actuele maatschappijkritiek. ‘Gewoon is dat waar je aan gewend bent’, zegt één van de vrouwelijke onderdrukkers, een meedogenloze handlanger van het systeem, eufemistisch ‘tante’ genoemd. ‘Alles lijkt nu misschien niet zo gewoon, maar over een tijdje wordt dat anders.’

In de kast op haar kamer vindt ze een clandestiene boodschap van een andere vrouw in het hout gekrast: nolite te bastardes carborundorum. Laat de klootzakken je niet klein krijgen.

De roman is een huiveringwekkende waarschuwing hoe gemakkelijk je vrijheden in een ‘normaal’ ogende wereld kunt verliezen en hoe gauw mensen zich voegen naar een krankzinnige realiteit. ‘We leefden ons gewone leven door te negeren’, zegt Vanfred over de tijd voorafgaand aan de machtsgreep. ‘Negeren is niet hetzelfde als niet weten, je moet er moeite voor doen.’ Ik vraag me af hoelang wij volhouden te negeren, wanneer we het punt bereiken dat de situatie zo extreem is dat negeren geen optie meer is. 

Maar The Handmaid’s Tale is meer dan een meeslepende pageturner of scherpe maatschappijkritiek. In rake poëtische taal legt Vanfred een getuigenis af. ‘Als dit een verhaal is, dan heb ik het einde in eigen hand,’ zegt ze. Ze klampt zich vast aan dat snippertje controle in een wereld waarin ze geen enkele zeggenschap heeft. In het getuigen ligt Vanfreds macht. Door het woord te nemen, komt ze in opstand. Het is een verhaal over het verzet in het vertellen.

In Gilead hebben de mannen vrouwen het woord ontnomen. Lezen en schrijven is hun verboden. Maar in gedachten weegt Vanfred haar woorden zorgvuldig. Ze weigert de kamer waarin ze verblijft ‘mijn’ kamer te noemen: dat zou een knieval zijn. Ze noemt haar echte, verboden naam niet, maar stelt hem voor als een schat die ze later zal opgraven. Ze ziet haar naam voor haar ogen verschijnen als ze gaat slapen. In de kast op haar kamer vindt ze een clandestiene boodschap van een andere vrouw in het hout gekrast: nolite te bastardes carborundorum. Laat de klootzakken je niet klein krijgen. Ze prevelt de spreuk tijdens het openbare gebed. De woorden stellen haar in staat zich voor te stellen dat er andere vrouwen zijn die zich verzetten. ‘Ik geloof in het verzet zoals ik geloof dat er geen licht kan zijn zonder schaduw; beter gezegd: dat er geen schaduw kan zijn als er niet ook licht is.’

(Artikel gaat verder onder de aankondiging.)

Doe mee aan de Lezersmars voor vrijheid en democratie

Op 20 september organiseren we de Lezersmars. Een symbolisch weerwoord van boekenliefhebbers tegen censuur, autocratie en ondemocratische bewegingen die overal ter wereld opduiken. Een krachtig statement vóór literaire vrijheid en de verbindende kracht van literatuur.

Lees meer

Het doet me denken aan het recente boek Verzetsvrouwen van historici Agnes Cremers en Mark Bergsma. De auteurs belichten de levens van tien vrouwen die in de Tweede Wereldoorlog belangrijk verzetswerk hebben verricht, maar daarvoor zelden dezelfde erkenning kregen als die mannelijke verzetsstrijders na de oorlog ten deel viel. Het zijn stuk voor stuk aangrijpende verhalen van gewone mensen, gewone vrouwen, die zich plots bevonden in een absurd geworden werkelijkheid. Hun verzetswerkzaamheden varieerden van het helpen van joodse vluchtelingen al vóór de oorlog, tot het verbergen van onderduikers tijdens de oorlog, van het vervalsen van persoonsbewijzen tot het stelen van wapens. Deze vrouwen weigerden te negeren in ruil voor een ‘gewoon’ leven, ze weigerden zich bij de nieuwe werkelijkheid neer te leggen. 

Marie Blommaert is één van hen. Ze belandt als drieëntwintigjarige in de gevangenis als ze gepakt wordt voor haar koerierswerk: ze vervoerde voedselbonnen en de illegale verzetskrant Trouw. Haar celgenote mag thuis haar was laten doen en leent Marie een handdoek. Na een zware ondervraging borduurt Marie in de zoom een geheime boodschap. ‘Ik ben verhoord en met van alles bedreigd [...] doch geen namen. Wees nooit bang want ze doen niets.’ Ze onttrekt de woorden aan het zicht door de zoom dicht te naaien. De handdoek gaat mee met de was van haar celgenote en de boodschap bereikt haar moeder. Laat de klootzakken je niet klein krijgen. 

Dat Vanfred de woorden zoekt voor wat haar overkomt, is in alle narigheid een uiting van hoop. ‘Als het een verhaal is, ook al zit het dan in mijn hoofd, dan moet ik het op dit moment aan iemand vertellen.’ Er moet ergens een toehoorder zijn, op een veiliger plek. Dat betekent dat ze niet alleen is. ‘Ik zal jij, jij zeggen, als in een oud liefdeslied.’ Als ze niet alleen is, dan is de situatie niet uitzichtloos. Dan zal het eens veranderen.

Ze nemen een loopje met de mensenrechten, met de rechtsstaat, met de democratie. Als we blijven getuigen en elkaar tot getuigen maken, elkaar steeds opnieuw vertellen 'dit is niet gewoon, wen hier niet aan', dan kiezen we ervoor niet te negeren. Dan begint ons verzet.

Misschien is dat wat kunstenares Aat Breur dreef, een andere vrouw over wie Cremers en Bergsma vertellen. Voor haar verzetswerk – het vervalsen van persoonsbewijzen en het vervaardigen van bommen – sturen de Duitsers haar naar concentratiekamp Ravensbrück. Daar legt ze de verschrikkingen van het kamp vast. Ze tekent er de dodenkar, die dagelijks de opgestapelde lijken door het kamp naar het crematorium transporteert. Een andere tekening toont een overvolle tent met vrouwen en kinderen, die later op transport gaan, de dood in. Weer een andere tekening laat een zieke vrouw zien, door twee mensen versleept in een oud kleed. Moeders met pasgeboren baby’s, die geen kans hadden te overleven. Ook deze tekeningen zijn getuigenissen, documenten die een ontvanger veronderstellen. Ik bekijk ze op de website van het Rijksmuseum. Ze vullen mijn scherm. Ik dwing mezelf ertoe de gezichten van de vrouwen te bestuderen, hun lichamen, hun ogen en wat ze zagen. Misschien richtte Aat zich tijdens het tekenen op iemand buiten haar wereld, aan de andere kant van de hel. Een jij. ‘Jij kan meer dan één betekenen. Jij kan betekenen: duizenden’, zegt Vanfred. 

Alleen vertellen is niet genoeg. Het moet ook gehoord worden. Het verdrietige aan de verhalen in Verzetsvrouwen is dat in veel gevallen het verzetswerk van deze vrouwen wel uitgebreid gedocumenteerd is, door henzelf of door anderen, maar dat hun rol desondanks niet of slechts incompleet is opgenomen in de standaardwerken over de Tweede Wereldoorlog. Ze vertelden wel, maar er is onvoldoende naar deze vrouwen geluisterd. Met hun boek zetten Cremers en Bergsma dat onrecht recht.

Tegen het einde van de roman hapert Vanfred. Het vertellen doet haar pijn. ‘Eenmaal was genoeg: was eenmaal ook niet genoeg toen het allemaal gebeurde?’ En na de oorlog stopt Aat Breur haar tekeningen weg in een la. Ze wil er niet mee geconfronteerd worden. Pas als haar dochter er vijfendertig jaar later om vraagt, haalt ze ze tevoorschijn en treedt ze ermee in de openbaarheid. 

Ook Vanfred gaat uiteindelijk toch verder, met ‘dit trieste en hongerige en smerige, dit hinkende en verminkte verhaal’. Opnieuw wekt ze een toehoorder tot leven. ‘Omdat ik je dit verhaal vertel, wil ik dat je bestaat.’ In het Engels staat het er sterker: ‘Because I’m telling you this story, I will your existence. I tell, therefore you are.’ 

Zelden heb ik me door een roman zo rechtstreeks aangesproken gevoeld. Vanfred beschikt dat ik besta. Dat ik haar getuigenis las, maakt mij tot haar getuige. Ze geeft me een rol in het verhaal, zeggenschap over het plot. Want wat doe ik met wat ze me heeft verteld?

‘Gewoon is waar je aan gewend bent.’ Ze criminaliseren mensen zonder papieren. Ze zien asielzoekers nauwelijks als mensen. Ze beperken trans personen in hun vrijheid. Ze nemen een loopje met de mensenrechten, met de rechtsstaat, met de democratie. Als we blijven getuigen en elkaar tot getuigen maken, elkaar steeds opnieuw vertellen, dit is niet gewoon, wen hier niet aan, dan kiezen we ervoor niet te negeren. Dan begint ons verzet.

Margaret Atwood – Het verhaal van de dienstmaagd

Binnen de grenzen van de voormalige Verenigde Staten heeft een christelijke beweging de macht gegrepen. In deze nieuwe Republiek Gilead dient eenieder naar de letter van het Oude Testament te leven. Vanfred, de vertelster, behoort tot de nieuwe klasse der ‘Dienstmaagden’, die slechts één doel heeft: zich voort te planten. Alleen ’s nachts in haar sobere kamer is ze vrij om zich over te geven aan haar illegale herinneringen: het lezen van boeken, haar eigen naam, het nu irrelevant geworden begrip ‘liefde’. In een sobere stijl, die afwisselend koele observatie, ontroering, wanhoop, hartstocht en wrange humor reflecteert, legt Vanfred het zwarte hart bloot dat schuilgaat achter de kalme façade van een reactionair establishment. Een regime dat bepaalde stemmingen in onze maatschappij tot een even logische als huiveringwekkende conclusie doordrijft: is dat een futuristisch schrikbeeld, of de ware nabije toekomst van Amerika?

Meer informatie

Agnes Cremers en Mark Bergsma – Verzetsvrouwen

In Verzetsvrouwen reconstrueren historici Mark Bergsma en Agnes Cremers de levens van tien vrouwen die tegen de nazis in verzet kwamen. Van een Zeeuwse koerierster die nog nooit buiten haar dorp was geweest tot een jonge Friezin die vele geallieerde piloten en parchutisten in veiligheid wist te brengen. En van een joodse communiste die een belangrijke rol speelde bij de Februaristaking tot een Drentse oorlogsweduwe die bekender werd door het illegale werk van haar man dan door haar eigen heldhaftige optreden als lid van het gewapend verzet. De auteurs onderzoeken de netwerken waarin ze opereerden en leggen bloot hoe de vrouwen al dan niet in de geschiedschrijving zijn beland. Wie kreeg erkenning en wie niet? In tien aangrijpende portretten doorbreken ze het hardnekkige narratief dat verzetswerk in de Tweede Wereldoorlog voornamelijk door mannen werd gedaan en brengen ze een ode aan de vele vergeten vrouwen uit de illegaliteit.

Meer informatie